met God zullen verklaren (deelgenoten), niet stelen, geen overspel plegen, niet onze eigen nageslacht doden, niet onze naaste bespotten, en hem niet ongehoorzaam zijn in wat juist is. Als wij dit opvolgen, dan zal het Paradijs voor ons zijn. En als wij een van deze zonden zouden plegen, dan zullen wij in deze wereld gestraft worden, en zal dat als boetedoening dienen. (Echter) als de zonde verhuld is tot op de Dag van de Opstanding, dan zou het aan God zijn om te beslissen wie gestraft moet worden en wie vergeven zal worden.”14 (Aanvullende informatie vertaler: de vroege Moslims zouden onder bevel van Mohammed dingen doen als: stelen, rooftochten houden, executies, genocide en seks met gevangen genomen vrouwen, dit ter volledigheid). In deze belofte werd niets gezegd over oorlog voeren in de naam van Islam. Maar een jaar later, zo rond het jaar 622, zou dat veranderen. Aanvankelijk, zo verklaart Ibn Ishaqm “had de apostel geen toestemming gekregen om te vechten of om bloed te vergieten. … Hem werd simpelweg alleen bevolen om mensen tot God te roepen, en om beledigingen te verdragen en de onwetenden te vergeven. De Quraish vervolgde zijn volgelingen, en verleidden hen tot hun eigen religie, terwijl zij anderen van hun land uitwezen. Zij moesten kiezen: of hun religie opgeven, of thuis verkeerd behandeld te worden, of uit hun land te vluchten, waarbij sommigen naar Abessinië vluchtten en weer anderen naar Medina.” Maar nu was de tijd van vergeving voorbij: Maar toen werden de Quraish brutaal naar God (Allah) en wezen Zijn goedgunstige doel af, en beschuldigden Zijn profeet van leugenaar te zijn, en behandelden en verbanden hen die Hem dienden, en zijn eenheid verkondigden, en in Zijn profeet geloofden, en vast hielden aan Zijn religie, gaf Hij Zijn apostel toestemming om met hen te vechten, en zichzelf te beschermen tegen hen die hem verkeerd behandelden en hem slecht behandelden.15 En toen verklaarde Ibn Ishaq het verloop van de openbaring om oorlog te voeren. Eerst verklaart hij dat Allah Moslims toestaat om een defensieve oorlog te voeren: Zeker, God zal degenen helpen die Hem helpen. God is Almachtig. Als wij degenen sterk maken in het land, die gebed zullen instellen, en (andere zaken zullen verplichten, zoals) het geven van giften aan armen, het gelasten dat men vriendelijk moet zijn, en het verbieden van overtreding van de wet. Aan God behoord het einde van de zaken toe.16 De bedoeling is: “Ik heb hen toegestaan te vechten, alleen omdat zij verkeerd en onrechtvaardig behandeld zijn, terwijl hun enige overtreding tegen mensen is dat zij God aanbidden. Wanneer zijn de overheersende hand hebben, zullen wij gebed instellen, en het geven aan armen, vriendelijkheid instellen, en zonde verbieden, en de Profeet en zijn metgezellen zijn allemaal hiervoor.”17 “Wanneer zij de overheersende hand hebben,” betekent in andere woorden, dat zij een Islamitische staat vestigen, waarin Moslims regelmatig bidden, de belasting aan armen (zakat) betalen, en Islamitische wetten uitvaardigen (“verbieden de wet te overtreden”). Maar dit was niet Allah’s laatste woord over de omstandigheden waarin Moslims zouden moeten vechten: 65
66 Online Touch Home