69

verzinsel te verklaren van de zindiqs [niet-moslims die hun ongeloof verbergen, valselijk doen alsof dat ze lid zijn van de Oemmah; vooral Zoroastrianen en Manicheans].”28 De Moslim auteur Yahiya Emerick noemt het incident met de Duivelsverzen helemaal niet, en legt uit dat de moslims die naar Abessinië (Ethiopië) waren geëmigreerd, begonnen terug te keren zodra "het bericht uit Mekka kwam van reizende kooplieden dat de situatie voor de Moslims was verbeterd als gevolg van de bekering van een hooggeplaatste edelman."29 Karen Armstrong ontkent zelfs de authenticiteit van het verhaal: 'We moeten hier duidelijk over zijn, dat veel moslims geloven dat dit verhaal apocrief (onbetrouwbaar) is. Ze wijs erop dat er geen duidelijke verwijzing naar is in de Koran, en dat het niet genoemd wordt door Ibn Ishaq in de vroegste en meest betrouwbare verslag van Mohammeds leven …”30 Het is echter niet zeker dat Ibn Ishaq het incident niet vermeldt. Tabari schrijft zijn versie toe aan Ibn Ishaq en zou geen reden hebben gehad om dit te zeggen als het niet was.31 Ibn Sa'd merkt het incident ook op.32 Het is moeilijk in te zien hoe en waarom zo'n verhaal verzonnen zou zijn, en waarom het als authentiek geaccepteerd zou zijn door zulke vrome Moslims als Ibn Ishaq, Ibn Sa'd en Tabari. Evenals het geaccepteerd is door de Koran commentator Zamakhshari (1074-1143) eeuwen later, die het waarschijnlijk niet verteld zou hebben, als hij de bronnen niet vertrouwd had. Net zoals bij veel andere onderzoeksgebieden, is het getuigenis van de vroegere Islamitische bronnen hier overtuigend. Alhoewel gebeurtenissen op andere manieren kunnen worden verklaard, kunnen degenen die graag zouden willen dat de Duivelsverzen nooit hadden plaatsgevonden, niet om het feit heen, dat deze gebeurtenissen zijn opgetekend door mensen die geloofden dat het werkelijk de Profeet van Allah was, en zij geloofden niet dat dit verzinsels waren van Mohammeds vijanden. In de Hadith verzameling van Bukhari wordt ons verteld, dat bij een gelegenheid waarbij Soera 53 gereciteerd werd, dat Mohammed samen met de heidenen neerbogen ter aarde, dus zowel Mohammed als de heidenen.33 Soera 53 bevat een verwijzing naar de godinnen al-Lat, al-‘Uzza en Manat. Er is geen ander incident vermeld, door wie dan ook, tijdens Mohammeds profetische carrière, waarbij de ongelovigen (al-Mushrikun) zich samen met de Moslims neerbogen ter aarde nadat een passage uit de Koran gereciteerd (voorgelezen) werd. Tot op de dag van vandaag zijn Moslims over het algemeen niet welkom om mee te doen aan het gebed met Moslims. (Sterker nog: in veel landen staan bordjes op deuren van gebedsruimtes van Moskeeën: alleen voor Moslims. In Westerse landen is dit vanwege discriminatiewetten verboden, maar informeel wordt je wel de toegang ontzegt). Dus de vraag rijst: waarom waren de ongelovigen toen aanwezig bij het reciteren van deze Soera? De Nachtreis Het was rond deze tijd dat Mohammed zijn beroemde Nachtreis maakte (Miraj of Hemelvaart), die de Islamitische traditie ziet als een wonderbaarlijke reis van Mekka naar Jeruzalem. Er waren geen getuigen. Volgens deze traditie steeg Mohammed in Jeruzalem op naar de hemel, vanaf de Tempelberg en ontmoette hij andere profeten. Het enige wat de Koran hierover zegt is dit: “Glorie aan Hem (Allah), Die Zijn dienaar in een nachtelijke Reis meenam van de Heilige Moskee naar de Verste Moskee (die het verst weg is), waarvan Wij de omgeving hebben gezegend, zodat Wij hem enkele van Onze tekenen kunnen tonen: want Hij is de Ene die (alles) ziet en hoort” (17:1) Er is geen vermelding in de Koran van de “Verste Moskee”, en er is 69

70 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication