76

was waar we op wachtten, en ik verheugde me daar enorm over, alhoewel ik erover bleef zwijgen totdat de apostel naar Medina kwam." Toen Abdullah hoorde dat Mohammed naar Medina verhuisde, riep hij: 'Allahoe akbar' - Allah is groter - en haastte zich om hem te zien.5 Toen hij toestemming kreeg om in de aanwezigheid te zijn, vroeg hij hem “dingen die niemand zou kunnen weten, tenzij hij een Profeet is. Wat is het eerste voorteken van het Uur? Wat is de eerste maaltijd van de mensen in het paradijs? En wat zorgt ervoor dat een baby eruit ziet als zijn vader of moeder?" De Profeet vertelde hem koeltjes: “Zojuist heeft Jibril (Gabriël) mij daarover geïnformeerd” Abdullah was verbaasd. “Gabriël?” “Ja,” zei Mohammed. “Hij, is de vijand van de Joden onder de engelen,” verklaarde Abdullah, waarop Mohammed een vers uit de Koran reciteerde: “Zeg, een ieder die vijand van Gabriël is – want hij brengt (openbaring) in uw hart naar de wil van Allah, en bevestigt wat voorheen gebeurt is, en geeft leiding en blijde boodschap voor een ieder die gelooft – Wie een vijand van Allah en Zijn engelen en zijn boodschappers is, zeker! Allah is een vijand van een ieder die het geloof verwerpt.” (Koran 2:97) En hij vervolgde met het beantwoorden van de vragen van Abdullah: Wat betreft de eerste voorteken van het Uur, het zal een vuur zijn dat de mensen verzamelen van oost naar west. En wat betreft de eerste maaltijd van de mensen van het Paradijs, het zal (een extra) kwab van een vislever zijn. En als de ontlading van een man voorafgaat aan die van de vrouw, dan lijkt het kind op de vader, en als de ontlading van de vrouw voorafgaat aan die van de man, dan lijkt het kind op de moeder. Toen hij deze antwoorden hoorde, bekeerde Abdullah zich onmiddellijk tot Islam en vermaande fel zijn eigen mensen, en riep uit: “Ik getuig dat La ilaha illallah (niemand heeft het recht om aanbeden te worden behalve Allah) en dat jij de Boodschapper van Allah bent, O Allah’s Boodschapper. En de joden zijn leugenaars, en als ze zouden weten dat ik de Islam heb omarmd, zouden ze me ervan beschuldigen een leugenaar te zijn.”6 Abdullah vertelde dat hij "een moslim werd, en toen ik terugkwam naar mijn huis gaf ik mijn familie het bevel hetzelfde te doen.”7 Hij vroeg Mohammed om hulp bij het opleggen van een val voor de Joden: “De Joden zijn een natie van leugenaars. En ik zou willen dat je me naar een van je huizen zou brengen en me zou verbergen voor hen. En vraag hen dan over mij, zodat zij je kunnen vertellen wat voor positie ik onder hen bekleedde, voordat dat ik Moslim ben geworden. (En vertel hen dan dat ik Moslim ben). Want als ze het van tevoren weten, zullen ze lasterlijke leugens tegen mij uiten." Mohammed stemde toe, riep de Joodse leiders op om samen met Abdullah naar hem toe te komen, en vroeg hen wat ze van Abdullah dachten, maar verborg het (dat hij Moslim was geworden). Ze antwoordden: "Hij is onze leider en de zoon van onze hoofdman, onze rabbi en een geleerde man.” Mohammed vroeg hen, “Wat zou je denken als ‘Abdullah bin Salam Islam zou omarmen?” De Joodse leiders antwoordden: "Moge Allah hem hiervoor beschermen!" De val was dichtgeklapt. Abdullah verscheen en riep uit: "Ik getuig dat La ilaha illallah (niemand heeft het recht om aanbeden te worden behalve Allah) en dat Mohammed de Boodschapper van Allah is.8 O Joden, vrees God en accepteer wat Hij je gezonden heeft. Want 76

77 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication