92

vertrouwen van Ka'b had gewonnen, werden Mohammed bin Maslama en de mannen met hem toegelaten in Ka'b's aanwezigheid. Om dicht genoeg bij Ka'b te komen, om hem vervolgens gemakkelijk te kunnen doden, vroeg Mohammed bin Maslama Ka'b’s of hij zijn parfum kon bewonderen: "Ik heb nog nooit een betere geur geroken dan deze. … Sta je mij toe, om even te ruiken?" Ka'b stemde toe. De metgezellen van Mohammed bin Maslama roken het ook. Mohammed bin Maslama hield Ka'b vervolgens in wurggreep vast en gebood zijn metgezellen: "Pak hem!" Ze doodden Ka'b en haastten zich vervolgens om de Profeet te informeren, terwijl zij het (onthoofde) hoofd van Ka’b met zich meedroegen.29 Toen Mohammed het nieuws hoorde, riep hij verheugd uit: “Allahoe akbar!” En hij prees Allah voor de dood van zijn vijand.30 De verontwaardigde Joden zeiden tegen Mohammed: "Onze chef is verraderlijk vermoord." Volgens Ibn Sa'd, “herinnerde Mohammed hen aan de wandaden van de dichter Sa’d en hoe hij hen had geprovoceerd en uitgedaagd, en hen uiteindelijk had aangespoord om met hen (Moslims) te vechten en hoe hij hen had geschaad.”31 Met andere woorden, de moord kwam na intense provocatie - een verdedigingstactiek die jihadisten tot op de dag van vandaag gebruiken om hun acties te rechtvaardigen. Na de moord op K'ab gaf Mohammed een algeheel bevel: “Dood elke Jood die in jouw macht valt.”32 Dit was geen militair bevel: het eerste slachtoffer was een Joodse koopman, Ibn Sunayna, die “sociale en zakelijke relaties” met de Moslims had. De moordenaar, Muhayissa, werd voor de daad berispt door zijn broer Huwayissa, die nog geen Moslim was. Muhayissa had geen berouw. Hij zei tegen zijn broer: “Als degene die mij had opgedragen hem te vermoorden, mij had opgedragen jou te doden, dan had ik je kop eraf gehakt.” Huwayissa was onder de indruk: "Bij God, een religie die je hiertoe kan brengen is verbazingwekkend!" En hij werd vervolgens Moslim.33 De wereld ziet nog steeds zulke wonderen, zelfs vandaag de dag: Mohammed Robert Heft, een Canadese bekeerling tot de Islam, die een aantal van de zeventien in juni 2006 gearresteerde jihad-terreurplotters persoonlijk kende, legde uit dat hij persoonlijk een gevecht had doorgemaakt met extremisme, waarbij hij zelfs een moment had meegemaakt, dat hij zijn ouders zou hebben vermoord, als men zijn inzet voor de Islam niet had verstoord.34 Muhayissa en Huwayissa zouden het 1400 jaar al eerder begrepen hebben. Bij een andere gelegenheid stond Mohammed een van zijn volgelingen toe, om opnieuw bedrog gebruiken om een van zijn vijanden te doden, Sufyan ibn Khalid al-Hudhali. Hij had namelijk de Profeet van de Islam zelf met de duivel vergeleken: “Als je hem ziet,” zei hij tegen de sluipmoordenaar, "zult je bang en verbijsterd zijn en je zult denken aan de Satan." Toen de missie volbracht was en Sufyan gedood was, prees Mohammed de moordenaar en gaf hem een staf en zei: “Loop ermee naar het paradijs.”35 De Quraish slaan terug Na hun vernedering in Badr, verlangden de Quraish naar wraak. Ze verzamelden drieduizend soldaten tegen duizend Moslims bij een berg nabij Mekka genaamd Uhud. Mohammed droeg twee maliënkolders en leidde, zwaaiend met een zwaard, de Moslims de strijd in. Mohammed was vol vertrouwen: toen een van de Moslims hem vroeg: "O apostel, moeten we niet de hulp inroepen van onze bondgenoten, de Joden?" De Profeet van de Islam antwoordde: "We hebben ze niet nodig."36 Wellicht bedacht hij zich toen, hoe verbitterd zijn relatie met de Joden was geworden. 92

93 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication