99

Hierop antwoordde Mohammed: "Geprezen zij God! De belofte van Degene die waar en trouw is! Hij heeft ons overwinning beloofd na de tegenspoed." Tientallen jaren later, toen de in deze legende genoemde landen inderdaad werden veroverd door de krijgers van de jihad, zei een oude Moslim altijd: "Verover waar je maar wilt, door God. En je hebt geen stad overwonnen, en zult geen stad overwinnen tot de Dag van de Opstanding, zonder dat de sleutels voor die tijd al aan Mohammed gegeven zijn door God.”6 Maar al die veroveringen waren nog ver in de toekomst, en op dat moment was er alleen nog maar de belegering van Medina. Terwijl de Quraysh, samen met een andere stam, de Ghatafan (in de Islamitische traditie collectief bekend als "de Geconfedereerden"), Medina belegerden, verhinderde de loopgraaf de indringers om de stad binnen te komen, maar de Moslims waren niet in staat hen te dwingen om de belegering te beëindigen. Om het nog erger te maken, verbrak een stam van Joden in Medina, de Banu Qurayzah, hun verbond met de Profeet van de Islam (misschien nadat ze geïnformeerd waren over het lot van de Banu Qaynuqa en Banu Nadir) en begon samen te werken met de Quraysh.7 Mohammed stuurde spionnen onder de Qurayzah om erachter te komen of het waar was wat hij hoorde, en of ze hun overeenkomst met hem echt hadden verbroken. Toen het slechte nieuws werd bevestigd, toonde hij zich sterk te midden van de angstige Moslims van zijn volk en zei hij alleen: "God is de grootste! Verblijd u, jullie, het volk van de Moslims!"8 Toen de inmiddels drie weken lange belegering maar voortduurde, werd de situatie van de Moslims erg benard. De omstandigheden waren zelfs zo slecht dat een Moslim bittere opmerkingen maakte over Mohammeds territoriale ambities en zijn plannen voor de twee grootmachten die toen aan Arabië grensden: het Perzische rijk van Chosroes en het OostRomeinse (Byzantijnse) rijk van Caesar: "Mohammed beloofde ons dat wij de schatten van Chosroes en Caesar zouden verkrijgen, maar vandaag kan niemand van ons zich veilig voelen om even zijn behoeften te doen!”9 De Hypocrieten wezen op de ironie van Mohammeds claims, en dat zijn visioenen maar erg moeilijk te rijmen waren met de actuele situatie van de Moslims. Mohammed reageerde daarop met, verbazingwekkend genoeg, een openbaring van Allah, waarin hij zei: "En zie! De huichelaars en degenen in wiens hart een ziekte is zeggen wel: 'Allah en zijn Boodschapper hebben ons niets dan waanvoorstellingen beloofd!'" (Koran 33:12). Mohammed vervloekte de Hypocrieten omdat zij de Moslims aan het demoraliseren waren, en noemde het zelfs een verraderlijke samenzweringen met de vijanden van de Islam. Mohammed ontving vervolgens een openbaring om zijn claim te ondersteunen (Koran 33: 1314). Allah vertelde Mohammed ook, dat hij zijn mensen moest vertellen, dat deserteren nutteloos zou zijn: "Zeg: 'Ervoor wegrennen zal je niets baten, als je wegrent voor de dood of de slachting. En zelfs als (je ontsnapt), zul je niet meer dan een korte (onderbreking) mogen genieten!'' (Koran 33:16). Mohammed zond ondertussen boden om vredesonderhandelingen voor te stellen en bood de Quraish een derde van de oogst van Medina aan, als ze zich zouden terugtrekken. Maar een van de Moslims, Sa'd ibn Mu'adh, herinnnerde hem aan de verheven status van de Moslims, en vertelde Mohammed dat het een schande was om maar te overwegen om de heidense Quraish een gelijke of hogere positie te geven dan de Moslims in Medina, en dat het een schande was dat de Moslims een mindere moesten innemen: "Nu God ons Islam heeft gegeven, en God ons er naartoe heeft geleid en ons heeft gesterkt met uw aanwezigheid, zullen wij dan onze rijkdom aan hen geven? Wij hoeven dit niet te doen! Bij God, wij zullen hen alleen het zwaard aanbieden, totdat God oordeelt tussen ons en hen." 99

100 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication