betaalden. Toen zij de stad binnenkwamen, achtervolgden en doodden onze pelgrims de Saracenen tot de tempel van Salomo. Daar boden de Saracenen de gehele dag hevige weerstand, zodat in de hele tempel hun bloed vloeide. Uiteindelijk werden de heidenen overwonnen en onze mannen namen vele mannen en vrouwen gevangen in de tempel, en doodden hen of hielden hun in leven als zij dan nodig achtten. Op de top van de tempel was er een grote menigte van heidenen van beide geslachten, aan wie Tancred en Gaston de Beert hun de vlaggen gaven [om hun bescherming te bieden]. Toen verspreidden de Kruisvaarders zich in de gehele stad, en namen goud en zilver buit, paarden en muilezels, en huizen vol met allerlei soorten goederen. Nadien gingen onze mannen juichend en huilend vol vreugde op weg om het graf van onze Redder Jezus te vereren, en daar losten ze hun schulden in tot Hem.2 Dit is schokkend voor onze hedendaagse gevoeligheden om zo’n positief verslag te lezen van een moedwillige slachting; er is een groot verschil tussen onze hedendaagse houding en aannames met die van die tijd. Evenzo richten de drie belangrijkste leiders van de Kruisvaarders – te weten Aartsbisschop Daimbert, hertog van Bouillon, en Raymond, de Graaf van Toulouse – grote opscheppende woorden aan Paus Paschal II in September 1099 over de successen die behaald waren in Jeruzalem: “En als je graag wilt weten wat er met de vijand is gedaan, die daar werd gevonden, weet dan dat onze mannen in Salomo’s portiek en in zijn tempel op hun paarden hebben gereden, met het bloed op de knieën van hun paarden.”3 Godfrey zelf, een van de meest gerespecteerde leiders van de Kruistocht, nam geen deel aan de slachtpartij; misschien was hij er meer dan zijn gewone soldaten bewust van het feit dat dit gedrag een verraad voorstelde aan de principes van de Kruisvaarders. Balderik, een bisschop en auteur van vroeg 12de-eeuwse geschiedenis van Jeruzalem, maakte melding van dat de Kruisvaarders tussen de 20 en 30 duizend mensen hebben gedood in de stad.4 Dit is waarschijnlijk overdreven, maar bronnen uit de moslimhoek noemen een nog groter aantal. Alhoewel de vroegste moslimbronnen niet specifiek het aantal doden noemen, schreef Ibn al-Jawzi ongeveer 100 jaar na de gebeurtenis, dat de Kruisvaarders “meer dan zeventig duizend Moslims doodden” in Jeruzalem. Ibn al-Athir, een tijdgenoot van de bekende Saladin, een Moslimleider die indrukwekkende overwinningen behaalde over de Kruisvaarders, aan het eind van de twaalfde eeuw, noemt hetzelfde aantal.5 De 15de-eeuwse historicus Ibn Taghribirdi noemt een aantal van honderd duizend. Dus het verhaal over dit bloedbad lijkt groter geworden door de eeuwen heen, zelfs tot het punt dat de president van de Verenigde Staten, Bill Clinton, dit bloedbad nog noemde in een toespraak bij een leidende Katholieke Universiteit In Georgetown op November 2001, en zei dat de Kruisvaarders niet alleen elke Moslimkrijger of elke Moslimman vermoorden, maar ook elk vrouw en kind die Moslim waren op de Tempelberg “totdat het bloed tot over hun enkels liep”, zoals een Christelijke kroniekschrijver vertelde, en zoals Daimbert, Godfried en Raymond opschepperig vertelden: “tot op hun knieën.”6 2 R.G.D. Laffan, bewerkt en vert., Select Documents of European History 800-1492, vol. I, Henry Holt, 1929. Zie ook The Crusaders Capture of Jerusalem, 1099, www.eyewitnesstohistory.com (2000) 3 Aartsbisschop Daimbert, Hertog Godfrey, en Graaf Raymond, Letter to Pope Paschal II, September 1099, in Colman J. Barry, bew., Readings in Church History, Christian Classics, 1985, 328 4 Moshe gil, A History of Palestine 634-1099, Cambridgde University Press, 1992, 827 5 Francesco Gabrieli, bewerkt en vert., Arab Historians of the Crusades, Berkeley, CA, University of California, 1957, 11 6 Bill Clinton, Remarks as delivered by President William Jefferson Clinton, Georgetown University, 7 November 2001, Georgetown University Office of Protocol and Events, www.georgetown.edu 104
105 Online Touch Home