46

Net als vandaag: Moslim leiders roepen voor herstel van de dhimmistatus Zeker, er leefden Christenen en Joden in de oude Islamitische rijken, maar dat is het verleden, niet? Nee. Moslims willen de dhimmi status voor hen vandaag de dag herintroduceren. Natuurlijk willen ze dat. Sheik Omar Bakri Mohammed, een controversiele pro-Osama Moslim in Verenigd Koninkrijk, schreef in Oktober 2002 dat zelfs al was er geen kalief in de Islamitische wereld vandaag de dag, dat dit niet betekent dat Moslims simpelweg ongelovigen kunnen doden. Hij bevestigde dat zij nog steeds de keuze geboden moest worden om onderworpen te leven aan de Moslims: “Wij kunnen dat eenvoudigweg niet zeggen omdat wij geen Kalifaat [Khilafah] hebben, wij kunnen onze gang gaan en elke niet-Moslim doden, echter, wij moeten nog steeds hun Dhimmi-status aan hen uitoefenen.”7 Op dezelfde wijze heeft Sheik Yoessef Salameh, staatssectretaris van religieuze zaken van de Palestijnse Autoriteit, “het idee geprezen dat Christenen een Dhimmi status moeten krijgen onder Moslimheerschappij, en zulke voorstellen zijn meer algemeen geworden sinds de tweede golf van Intifada protesten die in Oktober 2000 begonnen”8 In een Vrijdaggebed in 2002 in een Moskee in Mekka, spelde Sheik Marzouq Salen AlGhamdi de Sharia-bevelen voor ons uit, met betrekking tot de Dhimmi-status: Als de ongelovigen tussen de Moslims wonen, in overeenstemming met de aanwijzingen die uiteengezet zijn door de Profeet – er is niet verkeerds aan als ze maar de Jizja-belasting betalen aan de Islamitische schatkist. Andere voorwaarden zijn … dat zij geen kerk of klooster mogen renoveren, er geen mogen bouwen als zij gesloopt zijn, dat ze voor 3 dagen een Moslim onderdak en voedsel moeten bieden als die toevallig langskomt bij hun huizen … dat zij moeten opstaan van hun plaats, als een Moslim wenst daar te zitten, niet op paarden mogen rijden, of zwaarden dragen, of welk wapen dan ook dragen, dat ze geen wijn mogen verkopen, en ook geen kruis mogen laten zien, geen kerkklokken mogen luiden, hun stem niet mogen verheffen tijdens hun gebed, dat ze de voorkant van hun haar moeten afscheren om ze duidelijk herkenbaar te maken, dat zij niemand tegen Moslims mogen opzetten en ook geen Moslim mogen slaan … Als zij zich niet aan deze voorwaarden houden, dan hebben ze geen bescherming.”9 Deze wetten hebben eeuwenlang grotendeels de relaties tussen Moslims en niet-Moslims bepaald, totdat de druk van westerse landen een wissel trok op het al verzwakte Ottomaanse rijk halverwege de negentiende eeuw, wat daar emancipatie bracht voor de dhimmi’s. Hier en daar werden zij wat losgelaten of genegeerd gedurende verschillende perioden, maar zij bleven altijd in de boeken, klaar om weer opnieuw van kracht te worden door een willekeurige leider met de wil om dat te doen. 7 MEMRI, “Islamitische Leider in Londen, No Universal Jihad as long as there is no Caliphate,” Memri special dispatch no. 435, 30 Oktober 2002 8 Jonathan Adelman, A. Kuperman, “Christian Exodus from the Middle East, Foundation for Defense of Democracies, 19 December 2001 9 MEMRI, Vrijdag gebeden in Saoedische Moskeeën. Review and Analysis, MEMRI report, No. 10, 26 Sept. 2002 46

47 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication