15

De Kelten 9 Met Kelten wordt een verzameling volkeren en stammen aangeduid die gedurende enkele tientallen eeuwen voor onze jaartelling en de eeuwen daarna een Keltische taal spraken. Het is dus vooral de taal die deze stammen en volkeren verbond. Hun opkomst en neergang ligt tussen 2800 en 50 voor Chr. Rond 2800 voor Chr. komen nomaden vanuit Oost-Europa naar Oostenrijk, Zwitserland en vooral Zuid-Duitsland. Zij vermengen zich met de daar al levende bevolkingsgroepen. Rond 2200 vinden we de eerste sporen van hun handwerkslieden die bronzen werktuigen en wapens vervaardigen. Brons is een legering van koper en tin. Koper vonden zij in het Salzburgerland. Eerst in ertsaders vlak aan de oppervlakte en later in mijnbouw. Het tin kwam vermoedelijk uit het Ertsgebergte. De brons techniek hadden zij zich eigen gemaakt door kontakten met de Grieken. Daarnaast was hun zoutwinning in Salzkammergut van groot belang. Zout was zeer begerenswaardig voor het conserveren van vlees. Door deze combinatie van brons en zout wordt dit stuk Alpenregio rond 1500 een sterk Keltisch centrum met Hallstatt als middelpunt. Arbeiders komen ook uit andere regio’s. Om alle monden te kunnen voeden wordt er gerst verbouwd door boeren en ontstaan er dorpjes. Hun doden worden verbrand en de as in urnen gedaan. Ook komt er handelsverkeer met Engeland. Wapens gaan erheen en tin komt ervoor terug.

16 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication