26

26 Fred Moten behaalde zijn Bacchalaureaat in de Harvard University van Boston en zijn Doctorsgraad voor Filosofie aan de Berkeley Universiteit van Californië. Hij is nu Professor in de Engelse taal aan de Universiteit van Californië. Zijn onderzoek is gericht op zwarte problematiek, performances, verbanden tussen sociale beweging en kunst. Hij onderzocht deze onderwerpen als poëet en als criticus. In zijn werk ‘De esthetiek van de Zwarte Radicale Traditie (2003), onderzoekt Moten de verbindende rol die improvisatie kan spelen in muziek (vooral jazzmuziek), sexuele identiteitservaring en radicale zwarte politiek. Waarom blijft het nog enigszins belangrijk als het radicalisme van het zwart nationalisme voorbij is? Misschien is het wel mogelijk AfriCOBRA’s kunstmodellen aangepast terug te vinden zoals ze zich handhaven in de hedendaagse kunst. Die modellen zijn dan: de nadruk op een persoonlijke dialoog met het publiek, een semiotische (betekenistoevoegende) benadering van het kunstobject, relativering van naturalisme als uitdrukkend werktuig, het wegdeemsteren van de heroïsche auteur in een meer anonieme groep, het beroep op toegankelijke massagemedieerde methodes van productie en overdracht? Hier aandacht aan besteden brengt inzicht in hernemingen, ontvreemdingen en herinterpretaties van het zwart cultureel nationalisme in de hedendaagse kunst. De 1960 jaren inspireren naar maar isoleren tegelijk de actualiteit. Zo is de albumreeks van Jamal Cyrus (de fictiereeks ‘Pride Records’ met titels als DMFD-6 MinutesTill NationTime!!! en Shaniqua Hameed Sings the ABCs of Revolution) verrassend waar ze tegelijk een parodie is van de nostalgie van die tijd. Het historisch zwart nationalisme steunde op beelden – het beeld van een volk. Wanneer dan eigentijdse kunstenaars noties overnemen van zwart radicalisme, de traditie van zwarte vulgariteit, haar politieke vorm; verwijzen ze naar maar keren zich tegelijk tegen de esthetische principes van AfriCOBRA. Wat ze op de eerste plaats afwijzen is de idee van een samenhangend volk, een ‘natie’. Daarnaast ook de idee dat een ongecompliceerd rauw taalgebruik in staat is op dat volk beroep te doen, antwoord te krijgen, het te verenigen. De taal blijft een belangrijk werktuig voor hedendaagse kunstenaars. Maar dat was ook het geval voor Jones-Hogu en anderen in AfriCOBRA. De hedendaagse kunsttaal is echter niet krachtig genoeg, soms zelfs niet helemaal ondubbelzinnig. Het werk van Nari Ward We The People confronteert ons met de beroemde openingstekst van de Amerikaanse Constitutie.

27 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication