3

3 op zichzelf zeer belangrijk en misschien een andere dan ze zichzelf voorstellen. Het hoeft niets ophefmakends te zijn maar we moeten ons wel realiseren dat de belangrijkste lesgevers-gegradueerden zichzelf zien als overlevers van hun vroegere opleiding. De idee werkzaam te zijn in het kunstonderwijs hetzij als student of als leraar kan even aantrekkelijk lijken als door een regen van dode katten lopen. In het grootste deel van de kunstscholen wordt niet alleen individueel talent kapot gemaakt maar al bij al leveren zij absoluut geen enkele historische bijdrage. Er bestaan genoeg griezelverhalen hier omtrent. Allemaal hebben we wel een of andere herinnering aan iets als wat een hogere graadsleraar meemaakte met leerlingen die verschrikkelijk vals zongen. Uiteindelijk moest hij ze vragen alleen maar halfluid de teksten mee te neuriën van uit te voeren kerstliederen. Zo was er ook die leraar kunstgeschiedenis die met één handgebaar Rock-‘n-Roll en Film afdeed met de opmerking: ‘Dit is geen kunst!’ Wie de kunstopleiding van binnen uit kent – voor hen die dagelijks met kunstopvoeding bezig zijn – liggen de zaken heel wat meer ingewikkeld en raken ze de eigen persoonlijkheid: het dilemma dat zich stelt binnen de academies is niet alleen dat studenten die kunstenaars proberen te worden, aan hun trekken komen, maar dat ook de opleiders het moeilijk hebben om kunstenaars te blijven. Problemen binnen de Faculteit Ironisch genoeg is een kunstenaar die leraar wil worden reeds verdoemd vooraleer hij een voet gezet heeft in het klaslokaal. Het onderzoek naar eventuele vaardigheid als lesgever loopt al scheef vanaf het begin van het selectieproces. De gebruikelijke inschrijvingsformulieren laten weinig ruimte voor betrouwbare screening van didactische geschiktheid ook al wordt ernaar gevraagd. Pas afgestudeerde masters of fine arts worden aldus kanonnenvlees op de markt voor aan te werven leraars: om de haverklap verliezen ze al hun job vooraleer ze zich hebben kunnen bewijzen. Meer nog: hetzelfde systeem dat het potentieel van de nieuwkomer onderschat, miskent heel dikwijls de capaciteiten van iemand met ervaring. De schrijver van dit werkje herinnert zich, toen hij ooit moest dienst doen in een universitair aanwervingscomité, dat twee opleidingen vergelijkend getaxeerd moesten worden. De eerste was een drie jaarservaring als lesgever in een lokaal recreatiepark zomerprogramma, de tweede was een even lange praktijk als lesgever aan de kunstfaculteit van Harvard. Op staatsvoorschrift moesten we beide dienstaten als evenwaardig erkennen. We moesten ons als beoordelingsnorm gewoon houden aan drie jaar leservaring zondermeer en onderscheid maken op basis van kwaliteit was ons nadrukkelijk verboden.

4 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication