inGovernment platform v oor de digi tale o v e rh e i d september 2019 02 06 09 10 12 14 16 19 Digitaal platform met een democratische licentie Otto Thors in gesprek met Jan van Ginkel over de Interprovinciale Digitale Agenda (IDA) en de rol van moraliteit bij digitalisering Gemeente Nijmegen wil open en weerbaar zijn Martijn van der Linden over de IRMA-app als inlogmiddel zonder digitale voetafdruk Innovatietheater Xander Jongejan over nieuwsgierigheid als vereiste voor innovatie Gem, de chatbot voor Nederland Eline Kooijman over de reis van de innovatiegroep Chatbot van prototype naar pilot Samenwerken in Europa Renske Stumpel over het versterken van gemeentelijke innovatie met Europese co-financieringsprogramma’s Falen mag, maar doe het wel slim! Matthijs Goense over hoe slim te falen en mislukkingen in je voordeel te gebruiken Zaakgericht Werken anno 2019 Sven Blom over de veranderende rol van Zaakgericht Werken door Common Ground Colofon Meld je aan als gratis abonnee Ga naar inGovernment.nl en word online abonnee!
interview digitaal platform met democratische licentie in gesprek met jan van ginkel Tekst: Otto Thors, hoofdredacteur van inGovernment Toen Jan van Ginkel nog in gemeenteland rondliep, zat hij in de kopgroep van veranderingsgezinde gemeenten, en was hij actief betrokken bij verschillende VNG-initiatieven zoals Samen Organiseren. Sinds twee jaar is hij concerndirecteur en loco-provinciesecretaris van de provincie Zuid-Holland. Een andere bestuurslaag, maar met soortgelijke uitdagingen op digitaliseringsgebied. Met de Interprovinciale Digitale Agenda (IDA) in de hand pleit hij voor meer aandacht voor ‘moraliteit’ bij digitalisering. inGovernment in gesprek met Jan van Ginkel. Hoe beoordeel jij de gemeentelijke transitie vanuit je huidige positie? Jan van Ginkel: ‘Ik vind het bewonderenswaardig wat er in gemeenteland gebeurt. Het is echt fantastisch om te zien hoe een kopgroep met veel energie nieuwe initiatieven realiseert, zoals Common Ground. Dat is een traag proces van aanhaken en afhaken, waarbij je telkens twee stappen vooruit zet en dan weer eentje terug. Dat vergt een lange adem, waarbij ook de rol van de andere spelers verandert. Neem het Ministerie van Binnenlandse Zaken [BZK], dat nu – meer dan ooit tevoren – in beweging komt. Voorheen probeerde BZK vooral via wettelijke trajecten een koers af te dwingen. Nu zie je een partner die de focus heeft verlegd van reguleren naar de energetische kant van het veranderen. Daarmee verbind je veel meer mensen, en daar krijg je zelf ook energie van! Zo’n initiatief als de Digicampus, daar word ik echt blij van. Daarbij zoeken Rijk, gemeenten en private partijen elkaar op en dat is prachtig.’ Welke prioriteit heeft digitalisering bij de provincie? ‘Toen ik in provincieland aankwam was ik positief verrast. Er gebeurt al veel op het vlak van digitalisering. Maar wat er nog nauwelijks gebeurt, is de strategische samenwerking zoeken. Vandaar dat ik, samen met Marcel van Bijnen [provinciesecretaris in Noord-Brabant] en Marcel Thaens [CIO bij de provincie Noord-Brabant], het initiatief tot samenwerking heb genomen, dat later nog werd aangevuld met Jacco Vonk [Concernmanager I&A bij de provincie Gelderland] en Arthur Wetzel [Strategisch Programmanager bij de Provincie Utrecht]. Uitkomst van die samenwerking is de Interprovinciale Digitale Agenda [IDA]. Daarin stellen wij dat de provincies meer de regie moeten nemen op de digitale transformatie door de overheid. We maken onderscheid tussen vier sporen, namelijk bedrijfsvoering, dienst2 verlening, data-gestuurd werken en innovaties. Van dat laatste spoor ben ik zelf de trekker. We hebben veel collega’s aangehaakt op het uitvoeringsprogramma van de IDA, en daarmee de nodige trekkracht georganiseerd.’ Wat is de rode draad van de Interprovinciale Digitale Agenda? ‘Dwars door onze agenda heen lees je het morele spoor dat we volgen. We vragen ons telkens af of we de samenleving maken die we willen maken. De agenda gaat dus niet over digitalisering omwille van de digitalisering zelf, maar om het realiseren van publieke waarden. Onze agenda moet bijdragen aan maatschappelijke vraagstukken, en digitalisering is daartoe slechts een middel. Doordat we als samenwerkende provincies nu ook een Digitale Agenda hebben, kunnen wij ons beter verbinden met andere overheden. De IDA is een hand, uitgestoken om samen te werken. Deze beweging past ook goed bij de positie van provincies, want als middenbestuur kunnen wij iedereen verbinden. Dat doen we al op veel thema’s, en gaan we nu dus ook doen op het gebied van de digitalisering.’ Waarin verschillen provincies van gemeenten? ‘De overstap van een gemeente naar een provincie is groot. Het is echt een ander systeem waar je in stapt, waarbij de andere taakvelden, zoals het ruimtelijk-economisch beleid, veel prominenter zijn. De provincie heeft vooral te maken met langetermijnvraagstukken. Denk aan de regie op de energietransitie, zoiets duurt tien tot twintig jaar – dat zijn langzame processen. Wat ik daaraan positief vind, is dat het hele fundamentele onderwerpen zijn. Denk aan de bereikbaarheid, de circulaire economie of de transitie in de landbouw. De provincie is een kennisintensieve organisatie, en dat vergt veel kwaliteit van onze medewerkers. Als
jan van ginkel: ‘ digitale transformatie is een kreet die veelvuldig wordt misbruikt’
interview middenbestuur is het leggen van verbinding ons ding, die vaardigheid hebben we bovenmatig ontwikkeld. En natuurlijk moeten ook wij gewoon presteren door zaken te realiseren. De provincie heeft dus vele kwaliteiten die van pas komen als je samen wilt gaan organiseren. We zouden daarmee als een referentie voor gemeenten kunnen gelden. We hebben een verbindende rol naar heel veel partijen toe, onze netwerkfunctie is cruciaal.’ Wat versta jij onder digitale transformatie? ‘Digitale transformatie is een kreet die veelvuldig wordt misbruikt. Veel initiatieven zijn vooral digitale optimalisatie. Wat het verschil is? Neem een bestaand beleidsproces waaraan je data toevoegt. Dat is geen transformatie, want de bestaande logica van het beleidsproces blijft intact, terwijl je het efficiënter en beter tracht te realiseren. Nog zo’n voorbeeld is het digitaal ingevulde formulier. Daar is op zich niets mis mee, maar digitale transformatie is iets anders. Bij een transformatie werk je andersom, dan ga je uit van de enkelvoudige logica van data en technologie en kijk je hoe je daarmee een maatschappelijke waarde kan creëren. Je gaat vanuit de data en de technologie op zoek naar toepassing, en niet andersom. Denk aan Uber dat de taxibranche heeft veranderd. Zij hebben niet een bestaande taxi geoptimaliseerd, maar bedachten een technologisch platform waarmee je vervoersdiensten kan aanbieden. Je ziet dit principe op meer plaatsen ontstaan. Traditionele sectoren vallen om, omdat er nieuwe partijen opstaan die op een andere manier waarde weten te creëren. Wat is de drijvende kracht daarachter? Alles wordt tot data! En met alles bedoel ik alles. Als jij je tanden poetst met een smart tandenborstel, dan komen die data straks automatisch bij je huisarts terecht die je op basis van data-analyse vitaminen toestuurt vanwege een geconstateerd tekort. Nieuwe technologie is de gamechanger die deze data zinvol kan gebruiken. Denk aan kunstmatige intelligentie, blockchain-technologie en nano-toepassingen. Wat me bij de overheid verontrust, is dat we wel kijken naar de data, maar dat we die technologische ontwikkelingen onvoldoende volgen.’ Hoe zie jij de overheid voor je in de toekomst? ‘Ik denk dat de overheid een soort platform wordt met data en technologie. Dat platform maakt onderdeel uit van een ecosysteem voor overheden, burgers en bedrijven. Het is en blijft ons doel om publieke waarden te creëren. Daarom is het platform nog steeds overheidseigendom, want vele besluiten vergen een politieke afweging. De vraag welke publieke waarden we nastreven, is een politieke keuze. Grote technologiebedrijven kunnen die overheidsrol niet overnemen omdat het politieke aspect ontbreekt. We worden dus een digitaal platform met een democratische licentie.’ Wat bedoel je met een democratische licentie? ‘Zoals ik er nu over denk, gaat die democratische licentie over twee zaken. Ten eerste de inhoudelijke afweging die een overheid maakt. Denk aan de vraag hoeveel meer of minder we van iets willen, bijvoorbeeld van auto’s, economische groei of schone lucht. Ten tweede heeft de democratische licentie betrekking op moraliteit. Welke eisen stellen we aan het dataplatform? Denk daarbij aan zaken zoals privacy of het gebruik van open data. Ook de inzet van kunstmatige intelligentie vergt een morele afweging. Als een algoritme keuzes maakt op basis van deep learning-technieken waar geen mens meer aan te pas komt, dan kunnen we onze beslissingen naderhand niet meer uitleggen aan jan van ginkel: je gaat vanuit de data en de technologie op zoek naar toepassing, en niet andersom
onze inwoners – en dat gaat echt te ver. Ook al kan ik nu nog niet precies de output overzien, toch vind ik dat we werk moeten maken van de overheid als platform. Als provincies hebben we in de IDA afgesproken dat we dit platform gaan bouwen. Het is onze ambitie om dat op een volmaakt transparante manier te doen. Dat wil zeggen dat iedereen partner kan worden en kan meedoen op een wijze die voor iedereen navolgbaar is. De nieuwe overheid is immers van ons allemaal.’ Leeft het onderwerp digitale ethiek al bij de provincie? ‘Het agenderen van de morele kant van de digitalisering is mijn persoonlijke missie. Als ik aan Google vraag om betere gezondheidszorg, dan krijgt tachtig procent van de populatie het beter en twintig procent het slechter. Omdat het gemiddelde dan is verbeterd, zou dit vanuit een technologisch perspectief een optimale keuze kunnen zijn. Maar daarbij ga je voorbij aan vragen over inclusiviteit, rechtvaardigheid en vertrouwen. Digitalisering vraagt om een door waarde gedreven benadering. Ik maak me echt zorgen over wat er wereldwijd gaande is. In de Verenigde Staten zie je dat de invloed van de vijf grootste tech-bedrijven op het maatschappelijk verkeer toeneemt. In China wordt bigbrother-technologie ingezet om burgers overal de maat te nemen. Wij moeten laten zien dat wij in Europa het publieke domein op basis van waarden blijven benaderen. Als ik daar ook maar 0,001 procent aan kan bijdragen, dan ben ik tevreden.’ Hoe ga je dat aanpakken? ‘Door mijn verhaal te vertellen en mensen te verbinden aan onze opgave. Als ik over data en technologie praat, bereik ik de enkeling die technologie leuk vindt. Als ik over publieke waarden van de digitale overheid praat, dan willen er veel meer mensen met me meedenken. Bestuurders en ambtenaren willen bewust bijdragen aan het maatschappelijk belang. Met mijn verhaal appeleer ik aan hun oergevoel om publieke waarden te creëren. In eerste instantie moeten we samen op zoek gaan naar de juiste vragen. Ik hoop mijn verhaal in de komende periode te versterken doordat ik nu beter weet welke vragen ik moet stellen. Ik ben nog helemaal niet bezig met de antwoorden. Ik weet wel dat de digitale overheid absoluut geen ICT-project is waarbij we voor een paar miljoen euro een nieuw platform bouwen. Het is een verhaal over ethiek, waarden en moraliteit. Ik wil de overheid als platform operationaliseren door een handelingsperspectief te bieden voor uiteenlopende gevallen. Daarbij werk ik aan een ethische code. Dat is ambitieus en best ingewikkeld, dus start ik bij versie 0.1 in plaats van versie 1.0. De realisatie en acceptatie daarvan verloopt stap voor stap, zonder enige vorm van planning. Want ik laat de tijd liever los. Als ik naar echte oplossingen wil zoeken, dan kan ik de tijd nu even niet gebruiken.’ Welke vraagstukken moet die ethische code oplossen? ‘Neem bijvoorbeeld een project in het Westland waar vanwege de bloemenveiling veel vrachtverkeer is. Als daar tien vrachtwagens in colonne rijden en communiceren met sensoren dan krijgen ze een groene golf. Dat is prettig voor de chauffeurs, goed voor de bereikbaarheid en het vermindert de CO2-uitstoot. Tegelijkertijd roept dit morele vragen op. Kan ik als gewone autobezitter ook een groene golf kopen? Als er meerdere colonnes zijn, wie heeft er dan voorrang? Kan ik een vooraf gegarandeerde snelheid kopen als ik op de provinciale weg ga rijden? Aan de hand van dit soort casuïstiek voeren we bij de provincie het gesprek over de morele vragen. Die gesprekken tussen vakspecialisten en techneuten vinden gepland en weloverwogen plaats. Dan merk je al gauw dat we andere woorden nodig hebben om in brede kring het gesprek te kunnen gaan voeren. Hierdoor krijg je nieuwe taal die het begin vormt van een nieuw mentaal model bij de provincie.’ Moet je niet eerst de basis op orde brengen voordat je gaat transformeren? ‘Bij termen als de basis op orde denk ik: “Gefeliciteerd, de wereld draait door. Kan je alleen transformeren nadat je bent geoptimaliseerd?” Ik denk het niet. Het is wel van belang dat je voldoende hebt geëxperimenteerd voordat je transformeert. Dan snap je beter wat er gebeurt, en krijg je meer gevoel bij de beweging die je inzet. Toch is transformatie bij de overheid een enorme puzzel omdat dit niet van buitenaf kan komen, zoals bijvoorbeeld wel het geval is in de taxiwereld met Uber of in de hotelwereld met Airbnb. Ik heb onderzoeksbureau Gartner een tijdje geleden gevraagd om aan te geven in welke mate de private sector de overheid zou kunnen overnemen. Daar komt men nog niet uit, want zodra je een democratisch aspect aan je handelen verbindt, staat de wagen direct stil. Gelukkig maar, zeg ik als democraat in hart en nieren, want ik vind dat we in het algemeen belang afwegingen moeten maken zodat we een samenleving vormen op basis van maatschappelijke waarden. De overheid moet, zonder de disruptieve inbreng van private partijen, inzetten op zelf-transformatie en dat is best ingewikkeld.’ Waar begint de digitale transformatie van de overheid? ‘Door te erkennen dat digitalisering een politiek onderwerp is, want het gaat over moraliteit. Dat vergt een andere mindset bij onze medewerkers. We kunnen niet langer op een traditionele manier naar de wereld kijken vanuit het perspectief van beleid en realisatie. We zullen ook vanuit data en technologie naar maatschappelijke vraagstukken moeten kijken. Daar valt nog een wereld te winnen. Ik denk dat het helpt als ik vanuit mijn positie bij de provincie Zuid-Holland aandacht vraag voor digitale transformatie. Maar ik heb geen seconde de illusie dat ik dit in mijn eentje kan. Ook andere collega’s binnen de overheid moeten hiermee aan de slag. Ik kan hen aanmoedigen en mensen met elkaar verbinden.’ 5
artikel gemeente nijmegen wil irma-app biedt inlogmiddel zonder
open en weerbaar zijn digitale voetafdruk Tekst: Martijn van der Linden, businessadviseur I&A bij de gemeente Nijmegen Tijdens zijn Nieuwjaarstoespraak in 2017 sprak de Nijmeegse burgemeester Hubert Bruls de woorden: ‘Digitalisering is als de Noordzee: je kunt er niet tegen zijn, je kunt ervan genieten. Maar als we niet weerbaar zijn dan gebeuren er ongelukken.’ Om daar vervolgens aan toe te voegen dat de overheid grote investeringen heeft gedaan om het land te beschermen tegen de gevaren van de Noordzee, maar vrij weinig doet als het om digitalisering gaat. Daar moest verandering in komen en dus is de gemeente Nijmegen, samen met bedrijven en maatschappelijke instellingen onder de noemer ‘Wij zijn open en weerbaar’, gaan uitzoeken welke rol er voor hen ligt weggelegd bij het weerbaar maken van inwoners wat betreft de ongewenste gevolgen van digitalisering. B innen de (semi-)overheid is de drang tot innoveren continu aanwezig. Nieuwe technieken zoals het Internet of Things (IoT), blockchaintechnologie en kunstmatige intelligentie zijn aan de orde van de dag. De vraag is echter welke maatschappelijke problemen deze nieuwe technieken gaan oplossen. De vanzelfsprekendheid van de inzet van deze toepassingen lijkt groot, alsof er geen menselijke wil of geest meer is die andere keuzes mogelijk maakt. In Nijmegen is sinds 2017 het uitgangspunt dat men handelt op basis van professionaliteit, intuïtie en de inzichten verkregen uit data. Tijdens een congres in maart 2018 hebben 120 geïnteresseerden uit de regio Nijmegen, om hun ideeën kracht bij te zetten, het gezamenlijk manifest Open en Weerbaar (zie kader) opgesteld. in nijmegen is sinds 2017 het uitgangspunt dat men handelt op basis van professionaliteit, intuïtie en de inzichten verkregen uit data het manifest toegepast Het gedachtegoed van ‘Open en Weerbaar’ werkt binnen de hele organisatie door. Zo geeft de gemeente Nijmegen de voorkeur aan opensource-software en zijn de inkoopvoorwaarden voor ICT-diensten voorzien van privacy by design-eisen. Uitgangspunt daarbij zijn de privacy-ontwerpstrategieën uit ‘het blauwe boekje’ van het PIlab. Deze uitgangspunten worden momenteel ook door de Informatiebeveiligingsdienst van de VNG geschikt gemaakt voor landelijk gebruik. Een tweede voorbeeld van toepassing van het manifest ‘Open en Weerbaar’ is dat Nijmegen bewust geen wifi-tracking gebruikt, maar een alternatief systeem inzet waarbij camerabeelden direct in de camera worden omgezet in data (‘streepjes’) die gedecentraliseerd worden opgeslagen. Ook bij het gebruik van big data voor monitoring of (statistische) analyse worden de principes uit het manifest gehanteerd. Dat betekent dat alle beschikbare data in een datawarehouse worden verzameld. Nieuwe data worden hieraan alleen toegevoegd als daaraan concrete behoefte is. Nadat die behoefte is vastgesteld, worden voor iedere nieuwe dataverzameling, nog voordat de verwerking start, de privacyrisico’s van gegevensverwerking in kaart gebracht via een Data Protection Impact Assessment (DPIA). Alle dataverzamelingen worden opgenomen in een zo volledig mogelijk register van verwerkingen. De gemeentelijke ‘EI-teams’ (Enterprise Intelligence) maken gebruik van het data-warehouse, maar ontvangen de data alleen geanonimiseerd en geabstraheerd. Daarnaast is het voor inwoners heel eenvoudig om de eigen gegevens in te zien, conform hun wettelijke rechten zoals voorgeschreven door de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). irma Een van de meest concrete en zichtbare acties die de gemeente Nijmegen heeft ondernomen, is om de gegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP) gratis aan inwoners van heel Nederland te verstrekken via de digitale identiteitsapplicatie IRMA (I Reveal My Attributes). Deze toepassing is eind 2017 door de stichting Privacy by Design gelanceerd op basis van tien jaar wetenschappelijk onderzoek door de Radboud Universiteit naar het privacy-vriendelijk en veilig identificeren. IRMA is een app waarmee men persoonlijke gegevens uit betrouwbare bronnen kan downloaden, zoals vanuit de BRP of het BIG-register in de gezondheidszorg. Deze gegevens worden in kleine stukjes – attributen – alleen in de app op de telefoon opgeslagen (en 7
artikel nergens anders!). Indien mogelijk worden de gegevens ook geabstraheerd. Naast een volledige geboortedatum wordt ook het attribuut ‘boven de 18’ opgeslagen. Deze gegevens zijn vervolgens te gebruiken voor een authenticatie of login op websites. Bijvoorbeeld om alcohol te kopen bij een webshop, waarbij er via IRMA wordt aangetoond dat de koper ouder is dan 18 jaar, waarna de bestelling naar het woonadres uit de BRP kan worden verzonden. Door de decentrale werkwijze van IRMA kan een gemeente of organisatie eenvoudig voldoen aan de AVG. Binnen de IRMA-systematiek worden er geen persoonlijke data in een centrale database opgeslagen. Als gemeente heb je de mogelijkheid om alleen die data op te vragen die voor het proces noodzakelijk zijn. Door het via IRMA verstrekken van gegevens uit de BRP zijn alle inwoners van Nederland in staat om zich veilig en privacy-vriendelijk te authenticeren en identificeren. Het verschil tussen IRMA en bijvoorbeeld DigiD of een login met Facebook is dat er geen centrale partij kan meekijken waar een inwoner inlogt. Een inwoner laat dus geen onnodige ‘digitale voetafdruk’ achter, wat in de digitale wereld uniek is. Bovendien is IRMA zo ingericht dat de stichting niet kan zien welke gegevens aan wie worden verstrekt en waar de inwoner de gegevens gebruikt. Bovendien zijn er geen kosten per login, is de software volledig open source en heeft de stichting, vanzelfsprekend, geen winstoogmerk. irma is een app waarmee persoonlijke gegevens uit betrouwbare bronnen kunnen worden gedownload, zoals vanuit de brp of het big-register in de gezondheidszorg digitale weerbaarheid Door het verstrekken van gegevens uit de BRP via een onafhankelijke non-profit partij draagt de gemeente Nijmegen bij aan de digitale weerbaarheid van haar inwoners. Aangezien dit een nieuwe ontwikkeling is, heeft de gemeente de verstrekking uitgebreid laten onderzoeken. Er is zowel een onafhankelijke DPIA als een diepgaande penetratietest uitgevoerd op de ontwikkelde attribuut-uitgifte vanuit de BRP. Daarnaast is het Ministerie van Binnenlandse Zaken bij iedere stap, van pilot tot livegang, op de hoogte gehouden. De ontwikkeling van IRMA en de gegevensverstrekking door de gemeente Nijmegen zijn met veel belangstelling gevolgd door maatschappelijke instellingen en andere overheden. Dit heeft ertoe geleid dat ook de zorgverzekeraar VGZ het nu al mogelijk maakt om iemand te machtigen via IRMA. Daarnaast gebruiken het zorgplatform Helder.health en Ivido (een aanbieder van een Persoonlijke Gezondheidsomgeving) IRMA als inlogmiddel. Met het oog op de toekomst wil de gemeente Nijmegen de verstrekking van BRP-gegevens gaan opschalen. Samen met dertig andere gemeenten is het nu mogelijk om gegevens uit de BRP te ontvangen via ‘uw gemeente’. Daarnaast gaan de gemeenten Almere, Amsterdam, Haarlem en Leiden gezamenlijk in de praktijk onderzoeken hoe IRMA ook in de fysieke omgeving kan worden gebruikt, en zal IRMA binnenkort bij diverse gemeenten beschikbaar komen als alternatief inlogmiddel naast DigiD. Manifest ‘Open en Weerbaar’ Samen met twintig partijen in de stad heeft de gemeente Nijmegen het manifest ‘Open en Weerbaar’ opgesteld en ondertekend. Open, omdat we aan de samenleving willen laten zien hoe wij omgaan met gegevens, waarvoor we ze gebruiken, en hoe we ervoor zorgen dat we niet meer gegevens gebruiken dan echt nodig is. Weerbaar, omdat we zien dat er een nieuwe groep mensen ontstaat die zich onvoldoende bewust zijn van de mogelijke gevolgen van hun gedrag op internet, zoals identiteits- en internetfraude, schending van de privacy en andere vormen van misbruik van persoonlijke gegevens. We willen onze burgers helpen om weerbaar te worden in de digitale wereld. In het manifest staan tien principes die de organisaties toepassen en zijn er acht concrete afspraken gemaakt. Het volledige manifest is hier te vinden Meer weten? Op de site van de stichting Privacy by Design staat alle informatie, inclusief technische documentatie en wetenschappelijke publicaties over IRMA. IRMA is gratis te downloaden in de Apple Store en Play Store. 8
xander jongejan innovatietheater Gemeenten hebben nieuwsgierigheid nodig. Met de (respectabele) kennis en ervaring die we tot nu toe hebben opgebouwd, kunnen gemeenten niet alle vraagstukken van vandaag en morgen oplossen. We hebben nieuwe kennis en ervaringen nodig. Nieuwsgierigheid om de zaak eens van een andere kant te bekijken, de vaardigheid om een situatie op zijn merites te beoordelen. Gemeenten staan niet bekend om hun wendbaarheid, terwijl ze die wel (verder) kunnen ontwikkelen. Hoe dan? Gemeenten hebben nieuwsgierige mensen nodig Innoveren vraagt om een open blik. Het vraagt om nieuwsgierigheid. Het vraagt erom je kennis van het bestaande te vergeten, je overtuigingen over hoe het moet aan de kant te zetten. Innovatie vraagt om open te staan voor wat je niet begrijpt. Het vraagt de bereidheid om je mening bij te stellen, omdat je weet dat een mening gebaseerd is op gisteren en niet op morgen. gemeenten staan niet bekend om hun wendbaarheid, terwijl ze die wel (verder) kunnen ontwikkelen Innovatie trekt nieuwsgierige mensen Mensen maken je organisatie. De kwaliteit van je collega’s (en van jezelf) bepaalt de kwaliteit van je organisatie. Met welk profiel ga je de markt op om de mensen aan te trekken die kunnen helpen met de vraagstukken van morgen? Je arbeidsmarktbeleid en je opleidingsbeleid moeten ingesteld zijn op de opbouw en ontwikkeling van een personeelsbestand dat die vraagstukken aankan. Het aantrekken, vasthouden en ontwikkelen van de juiste collega’s is essentieel voor het succesvolle voortbestaan van je organisatie. De taken waarmee je jouw organisatie profileert is daarom van groot belang. Gemeenten moeten innoveren Je kan innovatie benutten om een wendbaar personeelsbestand op te bouwen, gesteund door arbeidsmarkt- en opleidingsbeleid. Belangrijk is dan wel dat je innovatieprojecten of je innovatielab niet als geïsoleerd onderdeel van je organisatie in een achteraf-plek door een stel hobbyisten worden bestierd. Het zal een wezenlijk onderdeel van je organisatie moeten worden, gesteund door bestuur en management – die moeten kunnen uitleggen wat die innovaties betekenen. En in een goede balans tussen het reguliere werk en de nieuwe aanpak. Dus voorkom ‘innovatietheater’ en integreer innovatie in je organisatie zodat het bijdraagt aan de maatschappelijke opgaven die je wilt realiseren. Tekst: Xander Jongejan, manager dienstverlening bij de gemeente Leeuwarden en schrijver 9
artikel gem, de chatbot voor van prototype naar pilot Tekst: Eline Kooijman, projectleider Organisatie & ICT bij de gemeente Tilburg De Innovatiegroep Chatbot ontwikkelt een overheidsbrede chatbot over het thema verhuizen. Deze dient via alle mogelijke kanalen beschikbaar te zijn en moet in alle Nederlandse gemeenten gebruikt kunnen worden. Dat is een ambitieuze opgave. Momenteel wordt de haalbaarheid getoetst – en dat blijkt nog een hele puzzel. In dit artikel wordt de gezamenlijke zoektocht toegelicht. L aten we bij het begin beginnen: wat is een chatbot? Een chatbot is een geautomatiseerde gesprekspartner. Ofwel een computerprogramma waaraan je een vraag kan stellen waarop deze antwoord geeft. Helaas (of gelukkig) is de technologie nog niet zover dat een chatbot uit zichzelf een gesprek kan voeren, dus zal men deze daarvoor moeten inrichten. Dit inrichten houdt in dat je de chatbot leert om uit een gebruikersvraag te achterhalen wat de gebruiker wil. Neem bijvoorbeeld een inwoner die wil weten wat een paspoort kost. De chatbot wordt dan zo geprogrammeerd dat de vragen ‘wat kost een paspoort?’, ‘hoe duur is een paspoort?’ en ‘hoeveel geld moet ik meenemen om een paspoort te kunnen kopen?’ allemaal duiden op de gebruikerswens: willen weten wat een paspoort kost. De vele manieren waarop je een vraag kan stellen, kunnen het lastig maken voor de chatbot om te achterhalen wat de gebruiker precies wil bereiken – en dat is dan meteen de belangrijkste beperking van een chatbot. helaas (of gelukkig) is de technologie nog niet zover dat een chatbot uit zichzelf een gesprek kan voeren, dus zal men deze daarvoor moeten inrichten waarom een chatbot? Inwoners zijn inmiddels gewend om met elkaar te appen, en hoe makkelijk zou het niet zijn als je als inwoner ook buiten kantoortijden met de gemeente zou kunnen appen en zo dus antwoord zou kunnen krijgen op je vraag? Of als je via Siri of Alexa een vraag stelt? Hoe gemakkelijk zou het niet zijn om als inwoner je verhuizing en parkeervergunning binnen twee minuten te kunnen regelen? Een ander gebied waarbij er op dit moment ook veel chatbot-techno10 logie wordt ingezet is als ondersteuning van een KCC. Hierbij helpt een chatbot de medewerkers van het KCC om snel een antwoord te vinden op een telefonische vraag. Wat zou zo’n extra kanaal van ons als overheid vergen? En hoe kunnen we deze op een efficiënte manier inzetten? inwoners zijn inmiddels gewend om met elkaar te appen, en hoe makkelijk zou het niet zijn als je als inwoner ook buiten kantoortijden met de gemeente zou kunnen appen? onderliggend vraagstuk Op het eerste gezicht lijkt de ontwikkeling van de chatbot misschien alleen een technische aangelegenheid. Maar het vraagstuk achter de chatbot gaat meer over het efficiënte beheer en het inzetten van de content. Op dit moment schrijft en beheert iedere gemeente haar eigen content. Onze aanname is dat veel van deze content ‘dubbel’ is. Veel informatie is namelijk landelijk bepaald. Daarnaast wordt content vaak voor verschillende kanalen (website, telefoon, kennisbank) opnieuw geschreven. Een chatbot vraagt om een totaal andere manier van omgaan met content. Omdat de chatbot een gesprek aangaat met de inwoner moet content in veel kleinere stukken gepresenteerd worden dan bijvoorbeeld op een website het geval is. De invoering van een chatbot geeft dus extra aanleiding om vraagstukken aan te pakken op het gebied van contentmanagement. Bij het ontwikkelen van de chatbot wordt er onderzocht hoe content kanaalonafhankelijk en gemeente-onafhankelijk te gebruiken is. Al naar gelang de uitkomst van dit onderzoek, zal de innovatiegroep Chatbot adviezen opstellen voor het samen organiseren van contentvraagstukken.
nederland prototype Voor de zomer is er door de gemeenten Utrecht en Tilburg in zes weken tijd een prototype van een chatbot opgeleverd die tijdens de VDP-kwartaalbijeenkomst in juni is gepresenteerd. Doel van dit prototype was om bekend te raken met de chatbottechnologie, om te leren hoe de chatbot met content omgaat, en om eens te kijken wat er functioneel mogelijk is. Zoals de figuur toont, is het prototype met de naam Gem ontwikkeld op een opensourceplatform waarbij alle communicatie via de NLX verloopt. Hierbij zijn de dialogen ingevoerd en is er een eerste versie van de content-API (application programming interface) gecreëerd. Facebook Messenger wordt als tweede kanaal gebruikt, en het prototype is gekoppeld aan Samenwerkende Catalogi. Via een koppeling met een fictieve BRP en de BAG kunnen persoonsgegevens en adresgegevens in de chatbot worden opgehaald. Tot slot werd de registratie van een verhuizing via een koppeling met Zaakgericht Werken (ZGW) gerealiseerd. via een koppeling met een fictieve brp en de bag kunnen persoonsgegevens en adresgegevens in de chatbot worden opgehaald pilot Na het maken van het prototype is de gemeente Dongen aangesloten bij de innovatiegroep om een pilot uitvoeren. Het doel is om te kijken of hetgeen ontwikkeld is ook aansluit bij de behoefte van de inwoner, of alles goed werkt en wat er bij komt kijken als een nieuwe organisatie de chatbot wil gebruiken. Om het prototype klaar te maken voor de pilot, moeten er nog veel vragen beantwoord worden over de (technische en organisatorische) schaalbaarheid van de chatbot. De innovatiegroep Chatbot hoeft zich voorlopig dus niet te vervelen. De innovatiegroep Chatbot is een samenwerkingsverband tussen de Vereniging Directeuren Publieksdiensten (VDP), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het A&O fonds Gemeenten, en een tiental gemeenten waaronder Utrecht, Tilburg, Ede, Eindhoven en Dongen. Meer weten? Op de website van de VNG is er informatie te vinden over de status en voortgang van dit traject. 11
artikel samenwerken in eu europese co-financieringsprogramma’s versterken innovatie bij gemeenten Tekst: Renske Stumpel, adviseur Europese projecten bij de gemeente Groningen en Lead Beneficiary van de Interreg-projecten Like! en BLING Als trekker van het Europees project Like! Building a local digital innovation culture investeert de gemeente Groningen in het verbeteren van de innovatiecultuur, slimme dienstverlening en data-dashboards. Daarvoor krijgt ze van Europa de helft van de kosten vergoed. Dat levert meer op dan enkel financieel voordeel. Dit artikel legt uit hoe je zo’n project het beste aanpakt. O m aan de doelstellingen van Europa te voldoen moet een Europees project plaatsvinden binnen een relevant partnerschap. In Like! zijn er tien partners (gemeenten, universiteiten en regio’s) uit vijf landen binnen de Interreg Noordzeeregio vertegenwoordigd. Het loont de moeite om vooraf (bij het opzetten van het project) voldoende aandacht te besteden aan de samenstelling van het partnerschap. Kan je goed met de beoogde partners samenwerken? Zijn ze professioneel? Hebben ze ervaring? En vooral: hebben ze een helder idee over wat ze uit het project willen halen? Geld alleen is een slechte drijfveer. Partners die kennis zoeken en delen, en die willen samenwerken, is waar het om draait. een europees project vergt veel overleg en overredingskracht projectaanvraag Om te kunnen starten, moet je in Europa een projectaanvraag doen. Deze aanvraag moet natuurlijk van goede kwaliteit zijn, en passen bij de uitvraag en doelstellingen van het Europese programma. De crux zit vaak in de logica: hoe kan je aantonen dat de dingen die je doet, bijdragen aan de doelstellingen van de EU? Op zich is de aanvraagprocedure goed te doen. Het slagingspercentage in de eerste fase van de uitvraag is vijftig procent, en in de tweede fase is dat zelfs zeventig procent. Samenwerken met een leadpartner die ervaring heeft, of met een adviseur die al eens met het bijltje heeft gehakt, vergroot de kans op het toekennen van de subsidie. Aangezien alle correspondentie in het Engels verloopt, is het inschakelen van een native speaker als redacteur ook raadzaam. Ten slotte vergt de voorbereiding 12 van zo’n aanvraag de nodige tijd en geduld. Eerst moet een projectidee goedgekeurd zijn, voordat je de volledige projectaanvraag mag indienen. Dat neemt al met al een klein jaar in beslag. Het project zelf duurt drieënhalf jaar. Je moet dus wel een lange adem hebben om dit door te zetten. uitvoering De leadpartner – dat is de aanvrager van het project – is verantwoordelijk voor de projectvoering en rapportages. Dat is best een klus met tien partners. Daar staat tegenover dat het projectmanagement vanuit het partnerschap vergoed wordt. Groningen is bij het Like!-project de leadpartner. Dat is mogelijk omdat de gemeente al veel ervaring heeft met EU-programma’s op het gebied van innovatieve dienstverlening. De projectleiding en de verantwoording is binnen een EU-project goed gestructureerd. Op zich is de projectleiding niet complex, maar je moet wel alert zijn, aangezien het aansturen van verschillende partners uit verschillende landen en culturen niet vanzelf gaat. Een Europees project vergt veel overleg en overredingskracht. De verhouding tot je partners is nu eenmaal niet een hiërarchische. Ook zijn er veel regels waaraan de partners zich moeten houden. Juist in zo’n internationaal project is persoonlijk contact cruciaal. Daarom ontmoet je elkaar regelmatig tijdens transnationale bijeenkomsten, vergader je frequent online en probeer je zo veel mogelijk contact te houden met de partners via telefoon, mail en app. Samenwerken binnen een Europees project is leuk om te doen, en levert veel nieuwe inzichten en contacten op in andere steden en landen. Wanneer je lopende zaken die je toch al doet of wilde doen, onderbrengt in het project dan is deze optie ook financieel aantrekkelijk. Als je minder zelf hoeft te investeren, is de interne besluitvorming ook eenvoudiger te organiseren.
uropa opbrengsten Het Like!-project heeft een aantal interessante resultaten opgeleverd die op de website zijn terug te vinden. Zo heeft de gemeente Rotterdam bijvoorbeeld een aanpak ontwikkeld rondom het gebruik van Beeldbrieven. Daarnaast hebben drie Nederlandse gemeenten hun ervaringen gedeeld over de organisatie van een Newsroom ofwel Nieuwskamer. Deze integrale benadering van online-interactie is in de Europese partnerlanden nog niet bekend. Daarmee krijgt het transnationale karakter van Like! een grensoverstijgende meerwaarde. Een derde resultaat is de ontwikkeling van het participatieplatform Consul. geld is een slechte drijfveer; partners die kennis zoeken en delen, en willen samenwerken, is waar het om draait consul Om digitale burgerbetrokkenheid te organiseren, ontwikkelen we Consul samen met vijf andere gemeenten. Daarbij maken we gebruik van kennis over participatief budgetteren van onze Schotse partner Angus Council. Na de zomer start in Groningen de proef met dit online- participatieplatform voor burgers én ambtenaren, onder de naam de ‘Stem van Groningen’. Op deze website kunnen inwoners voorstellen indienen, discussiëren over plannen, stemmen en reageren op gemeentevoorstellen. Liesbeth van de Wetering van de Concernstaf houdt zich onder andere bezig met democratische vernieuwing. Over het nieuwe participatieplatform vertelt ze: ‘Mensen zijn tegenwoordig steeds meer online. We geven via internet al informatie, en bieden er dienstverlening aan. Het is hoog tijd dat we met een equivalent daarvan komen voor het onlinegesprek met bewoners, over hun buurt of over bepaalde thema’s.’ Om medewerkers bij de Stem van Groningen te betrekken doet Groningen eerst een interne proef. Zo zien de medewerkers zelf ook de mogelijke toepassingen van Stem van Groningen voor hun werk. Om als regiepartner het opensource-softwareprogramma van Consul door te ontwikkelen heeft de gemeente Groningen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) deze zomer geld gekregen vanuit het innovatiebudget NL Digibeter 2019. slotconferentie Op 3 oktober vindt in Groningen de slotconferentie van het Like!-project plaats, met als titel Connect to the Future. Er is een interessant programma samengesteld met internationale sprekers, masterclasses en excursies op het Groningse Zernikecomplex, allemaal rondom de drie centrale Like!thema’s: innovatiecultuur, slimme dienstverlening en meer doen met data. Bovendien worden alle projectresultaten tijdens dit congres gepresenteerd. Meer informatie over het programma van de slotconferentie is te vinden op de website van Like!. Het Like!-project valt onder de Europese prioriteitslijn ‘Thinking Growth’ van het Interreg North Sea Region Programme. Dit programma versterkt onderzoek, technologische ontwikkelingen en innovatie. Het Like!-project draagt bij aan de Europese doelstelling om de publieke sector te stimuleren tot innovatie en zo de publieke dienstverlening te verbeteren. De belangrijkste best practices en usecases van het Like!-project zijn te vinden op de Like! website 13
artikel falen mag, maar d slim falen als randvoorwaarde Tekst: Matthijs Goense, innovation designer bij Novum (innovatielab SVB) De media staan al jaren vol berichtgeving over de falende ICT-projecten van de overheid. We weten ook dat falen hoort bij nieuwe dingen doen en innovatie. Maar hoe zorgen we ervoor dat we slimmer kunnen falen en mislukkingen in ons voordeel gaan gebruiken? H et is algemeen bekend dat innovatie en vooruitgang gepaard gaan met grote mislukkingen. Instagram bijvoorbeeld is ontstaan vanuit de totaal mislukte socialemedia-app Burbn, en is nu meer dan 100 miljard waard. Door te falen ontstaat er ervaring en inzicht in wat niet werkt, en tegelijk doet men kennis op over wat wel gaat werken. Maar waarom is de Nederlandse overheid na al die mislukte ICT-projecten dan nog steeds niet in staat om reeksen van succesvolle ICT-projecten af te ronden? capaciteit is dus wat er aanbesteed moet worden focus op het probleem Namen en omschrijvingen van ICT-projecten van de overheid vermelden vrijwel altijd de te realiseren oplossing, en niet het probleem waarvoor men een oplossing zoekt. Maar bij een project waarvan de oplossing al vaststaat, is er eigenlijk geen ruimte meer om ook de kennis aan te wenden die men opdoet door het mislukken ervan. Vaak is, door een functionele aanbesteding, zo’n initiële oplossing ook nog eens tot in detail vastgelegd in een contract met de leverancier. Hierdoor kan het project alleen maar falen als het de vooraf gekozen oplossing niet realiseert, ongeacht of het oorspronkelijke probleem dan ook echt verholpen is. Een recent voorbeeld is het stopzetten van het project DigiInhuur. Men stopte dit project al nadat duidelijk werd dat de leverancier het gevraagde systeem niet ging opleveren. Voor het bijsturen ervan of voor het uitwerken van een nieuwe, meer haalbare oplossing was er blijkbaar geen ruimte. En zo is het oorspronkelijke probleem dus nog steeds niet opgelost, maar daar hoor je verder niemand meer over. 14 goed functionerend team Zoals hierboven aangegeven, moeten we om slim te kunnen falen dus af van functioneel aanbesteden. De focus zal dan moeten verschuiven naar het opleveren van een of meerdere teams, waarin mensen zitten die met hun gezamenlijk kennis en vaardigheden in staat zijn om het probleem op te lossen. Deze teams kunnen bestaan uit interne medewerkers, maar men kan ze ook aanvullen met capaciteit uit de markt. Capaciteit is dus wat er aanbesteed moet worden. In de praktijk gebeurt dit wel binnen de overheid, maar daarmee is slim falen nog niet bereikt. Wat er gebeurt is dat men de capaciteit voor de ICT-projecten deels versnippert over de medewerkers in de verschillende silo’s van de organisatie en deels bij de externe leverancier. Als er dan iets mis gaat, wijst iedereen naar elkaar, en krijgen in de evaluatie de gebrekkige communicatie en de projectmanager de schuld. De enige manier om slim te kunnen falen is door een team ook daadwerkelijk als team te organiseren middels het ontwikkelen van een cultuur van gezamenlijk eigenaarschap. Dus zet mensen voor meerdere uren per dag in een ruimte bij elkaar. Gaat er dan iets mis, dan kun je gezamenlijk op zoek gaan naar nieuwe oplossingen. of je toont aan dat de oplossing niet werkt, en dan is er slim gefaald! faal zo snel mogelijk ICT-projecten bevatten altijd aannames over het wel of niet lukken van iets. Wel houdt de ene aanname daarbij een grotere onzekerheid in dan de andere. Bij het ontwikkelen van een website bijvoorbeeld, kan je er best van uitgaan dat een design maken op basis van een bestaande huisstijl wel gaat lukken. Dat is wereldwijd al miljoenen keren gedaan
doe het wel slim! voor innovatie en goede front-end designers draaien hun hand er niet meer voor om. Maar wanneer deze website ook nog geïntegreerd moet worden in een backoffice-maatwerksysteem met al wat verouderde documentatie, dan mag je aannemen dat er bij dit projectonderdeel een grotere kans op falen bestaat. Wil het team echter slim falen, dan zorgt het ervoor dat dit soort kritieke onderdelen van tevoren in kaart zijn gebracht. Om vervolgens door proofs of concept te laten zien dat de bedachte oplossing ook echt kan gaan werken. Of je toont aan dat de oplossing niet werkt, en dan is er slim gefaald! Door dit aan het begin van een project te doen, is er meestal nog wel ruimte voor aanpassingen en het uitproberen van verschillende oplossingen. Maar twee weken voor de deadline is er daartoe vaak geen mogelijkheid meer. zet mensen voor meerdere uren per dag in een ruimte bij elkaar kracht van innovatielabs Innovatie-community’s, innovatielabs en organisaties zoals De Digicampus schieten momenteel binnen de overheid als paddenstoelen uit de grond. Dit soort plekken zijn bij uitstek geschikt voor een snel en slim falen via experimenten, om zo te komen tot gevalideerde en innovatieve oplossingen. Het zou dus goed zijn om, voorafgaand aan grote en complexe ICT-projecten, binnen de overheid vroegtijdig gebruik te maken van deze groeiende innovatiecapaciteit. Zo zorgen we ervoor dat innovatielabs geen afdrijvende buitenboordmotoren worden, maar loodsen die het grote moederschip de weg wijzen. Als we binnen innovatielabs met de juiste capaciteit bij de start van een project snel en slim falen, om dan uiteindelijk tot een echt werkende oplossing te komen, ontstaat er zowel binnen het team als van buitenaf vertrouwen. En vertrouwen is misschien wel precies wat we nodig hebben om open en eerlijk over mislukkingen te kunnen praten en zo de ambities van de overheid op ICT-gebied waar te kunnen maken. 15
artikel zaakgericht werken common ground stimuleert infor Tekst: Sven Blom, senior-adviseur bij KBenP Zaakgericht Werken Zaakgericht werken: geliefd én vervloekt? Hoe dan ook, Zaakgericht Werken speelt al bijna twintig jaar een rol binnen het informatielandschap van de lokale overheid. Het principe achter Zaakgericht Werken is simpel: houd alle relevante informatie rondom een zaak digitaal bij elkaar. Eigenlijk precies zoals dat al jaren op papier wordt gedaan. Maar waarom blijkt de digitale praktijk dan toch een stuk complexer te zijn? En is het einde van Zaakgericht Werken inmiddels in zicht? I n eerste instantie was Zaakgericht Werken vooral bedoeld om inwoners en organisaties goed te kunnen informeren via internet of het klantcontactcentrum. De laatste jaren wordt Zaakgericht Werken steeds vaker ook ingezet om grip te krijgen op de informatiehuishouding, en lijkt de focus op dienstverlening iets af te nemen. Dit komt deels door de bezuinigingen van de afgelopen jaren, maar ook door de toenemende aandacht voor grip op informatie. adoptie van zaaksystemen Het principe van Zaakgericht Werken wordt vandaag de dag bij elke gemeentelijke organisatie in meer of mindere mate toegepast. De implementatieprojecten zijn veelal overgedragen aan de lijnorganisatie, of anders is er een project voor de doorontwikkeling gestart. En ondanks dat de methodiek zich weliswaar heeft ontwikkeld, is het in de kern nog vergelijkbaar met twintig jaar geleden. De grootste verschuiving van de afgelopen jaren zit dan ook vooral in de inzet van zaaksystemen. Het idee om alle processen van een organisatie in één zaaksysteem onder te brengen, wordt meer en meer losgelaten. Of eigenlijk, ook de verschillende vak-applicaties worden als zaaksystemen gezien. Zo zijn er meerdere domein-specifieke zaaksystemen naast het generieke zaaksysteem. De verschillende vak-applicaties hebben Zaakgericht Werken geadopteerd als methodiek. Gezamenlijk voorzien ze in de verbetering van het klantbeeld, wordt er onderling informatie uitgewisseld en wordt de archivering geborgd. het idee om alle processen van een organisatie in één zaaksysteem onder te brengen, wordt meer en meer losgelaten 16 twintig jaar ervaring De afgelopen jaren heeft het Zaakgericht Werken ook zijn intrede gedaan bij de rest van de overheid. Ondanks het feit dat er twintig jaar geleden werd geroepen dat Zaakgericht Werken slechts een hype was, is het inmiddels breed geaccepteerd. De methode wordt geïmplementeerd in organisaties en applicaties, en de nieuwe wet- en regelgeving – zoals de Omgevingswet – houdt er expliciet rekening mee. Dat is ook niet zo vreemd, als je kijkt naar de kern. Men moet informatie nou eenmaal binnen haar context kunnen plaatsen, bijvoorbeeld om burgers of organisaties goed te kunnen inlichten of om te voldoen aan wet- en regelgeving. De Algemene Verordening Gegevensbescherming, de nieuwe Omgevingswet en meer recent het initiatief Common Ground hebben dan ook aan Zaakgericht Werken een positieve impuls gegeven. Al deze ontwikkelingen stimuleren de behoefte om de informatiehuishouding onder controle te hebben, waartoe het Zaakgericht Werken de handvatten biedt. common ground als aanjager Op basis van de Common Ground-filosofie willen gemeenten de data loskoppelen van de werkprocessen en applicaties. Dit moet het mogelijk maken om snel en flexibel te vernieuwen en te voldoen aan de privacywetgeving. Het borgen van de context van de informatie – buiten de applicatie waarin het is ontstaan – is hierbij uitermate belangrijk. Binnen bijna alle gemeentelijke applicaties worden de data gestructureerd en ongestructureerd opgeslagen, zowel in de basisapplicatie als in het gebruikte zaaksysteem. Het is dan ook niet zo vreemd dat de Common Ground-beweging zich richt op onder andere het Zaakgericht Werken. Deze zomer zijn de specificaties aangaande de API’s voor Zaakgericht Werken gepubliceerd, waardoor de leveranciers nu echt aan de slag kunnen om deze verbindingen in het zaaksysteem aan te brengen. Mede onder invloed van
anno 2019 matiemanagement alle aandacht voor Common Ground zal de focus bij Zaakgericht Werken de komende periode op de implementatie liggen. De methodiek is voldoende ontwikkeld om er als organisatie mee aan de slag te kunnen gaan. De huidige zaaksystemen zijn volwassen, en zijn in staat om een groot deel van de ambities en behoeften van hun gebruikers te realiseren. ondanks het feit dat er twintig jaar geleden werd geroepen dat zaakgericht werken slechts een hype was, is het inmiddels breed geaccepteerd toekomst van zaakgericht werken Aan de ene kant zullen organisaties het Zaakgericht Werken via de huidige zaaksystemen verder invoeren en optimaliseren. Vanwege de doorlopende veranderingen in behoeften en wet- en regelgeving blijft er toch continue aandacht noodzakelijk, ongeacht of de implementatie projectmatig wordt opgepakt of plaatsvindt vanuit een beheerorganisatie. Aan de andere kant zal Common Ground de ICT-markt een extra impuls geven. De vraag is of de huidige leveranciers van zaaksystemen deze transitie op tijd kunnen maken. Het is ook denkbaar dat er, omdat het informatielandschap technisch overzichtelijker wordt, een geheel nieuwe leveranciersmarkt ontstaat waarop ook kleinere start-ups diensten aanbieden. De uitdaging hierbij is dat de opbouw van gemeentelijke kennis tijd zal gaan vergen van deze nieuwe toetreders. Het gevolg zal zijn dat de relatie tussen gemeenten en leveranciers verandert. De eenzijdige afhankelijkheid van gemeenten richting leveranciers maakt plaats voor een markt waarin samenwerking nog meer centraal komt te staan. Zodra er concrete resultaten worden opgeleverd op basis van deze nieuwe relatie, zullen steeds meer gemeenten de overstap maken naar zaaksystemen die met een Common Ground-perspectief zijn ontwikkeld. Meer weten? Op 1 oktober a.s. vindt in Congrescentrum 1931 in ’s-Hertogenbosch het congres Zaakgericht Werken voor de Overheid 2019 plaats. 17
Lees inGovernment Online! 18 Word gratis online abonnee! Ga naar inGovernment.nl en meld je aan
colofon inGovernment is het online platform voor de digitale overheid. Naast verhalen over dienstverlening, digitalisering en gegevensmanagement wordt aandacht besteed aan actuele thema’s zoals smart city’s, blockchain en samen organiseren. inGovernment informeert professionals over relevante ontwikkelingen en focust op inclusiviteit, interactie en innovatie. inGovernment is een uitgave van de Vereniging Directeuren Publieksdiensten (VDP). inGovernment is als online magazine beschikbaar via de website www.ingovernment.nl en wordt verspreid via een online nieuwsbrief. inGovernment verschijnt acht maal per jaar als online magazine. Jaargang 13, nummer 4 (september) issn: 2213-2228 Uitgever Otto Thors Redactie Otto Thors (hoofdredacteur) Jan Fraanje Eindredactie Taalanatomisch bureau De Twee Hanen, Kimswerd Vormgeving Villa Y, Henxel Redactieadres Postbus 2758 3500 gt Utrecht E-mail: info@ingovernment.nl Abonnementen Professionals werkzaam bij de overheid op het gebied van (digitale) dienstverlening kunnen zich kosteloos abonneren op inGovernment via www.ingovernment.nl Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever(s) geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomen heden, noch voor gevolgen hiervan. © Het is niet toegestaan om zonder voorafgaande toestemming van de uitgever artikelen of gedeelten daarvan over te nemen. over de vdp De Vereniging Directeuren Publieksdiensten (VDP) bestaat uit directeuren en managers verantwoordelijk voor overheidsdienstverlening. De 112 leden zijn werkzaam bij 75 gemeenten en vertegenwoordigen meer dan 8,5 miljoen inwoners. De VDP houdt zich bezig met strategische innovatie van dienstverlening zoals geformuleerd in de overheidsbrede visie op Dienstverlening 2020. De vereniging biedt een podium om het vakgebied te stimuleren en de leden te inspireren tijdens kwartaalbijeenkomsten. Partnerschappen inGovernment is eigendom van de Vereniging Directeuren Publieksdiensten. De VDP nodigt partners in de publieke sector uit om inGovernment coöperatief te realiseren. Ter aanvulling op nieuwsbrieven en websites van vakverenigingen, kan inGovernment een horizontaal platform bieden over alle betrokken domeinen heen waarin onafhankelijk wordt gecommuniceerd richting een gezamenlijke doelgroep. Partners ontvangen op basis van co-financiering een positie in de redactieraad, mogelijkheid tot het leveren van inhoudelijke bijdragen en verzending van het magazine aan de achterban. U kunt uw interesse in het partnerschap kenbaar maken door een e-mail te sturen aan vdp@publieksdiensten.nl Samen organiseren we de digitale overheid oproep Blijf op de hoogte van innovatieve ontwikkelingen Meld je (gratis) aan als online abonnee Vul het aanmeldformulier in op de website www.ingovernment.nl 19
1 Online Touch