0

IJsvogelhandleiding Aanleg, controle en onderhoud van ijsvogelwanden Natuur dichtbij!

2

IJsvogelhandleiding Aanleg, controle en onderhoud van ijsvogelwanden Samenstelling Jelle Harder Landschap Noord-Holland Rapportnummer: 12-025 Tweede, vernieuwde druk Deze vernieuwde uitgave is mogelijk gemaakt dankzij financiële ondersteuning van: Landschap Noord-Holland - IJsvogelhandleiding 3

Samenvatting Landschap Noord-Holland zet zich in voor bescherming en behoud van natuur. Vanuit die gedachte is de aanleg van broedwanden voor ijsvogels ontstaan. De broedwanden bevorderen het broeden van ijsvogels. Broed wanden kan men zelf maken. In deze handleiding leggen wij vier verschillende manieren uit. Duidelijk wordt hoe vrijwilligers en professionals broedwanden in de praktijk kunnen maken. Per mogelijkheid wordt stap voor stap toegelicht welke aanpak nodig is. Veel algemene aanwijzingen, informatie over controle, onderhoud en ervaringen maken deze hand leiding compleet. Een extra hoofdstukje is gewijd aan ijsvogels in de winter. Downloaden: Deze uitgave is gratis te downloaden bij: www.landschapnoordholland.nl/publicaties of www.vwggooi.nl/ vereniging/publicaties 4

Inhoud 1 Inleiding 6 Colofon 2 Wél vis, geen broedgelegenheid Auteur Jelle Harder, Landschap Noord-Holland tekeningen Artkid (Anja Jonker) afbeelding 9a en 9b; Studio 47 (Ben Hendriks) overige afbeeldingen Foto’s Jeroen Stel, www.jeroenstel.com (ijsvogels) en Jelle Harder (overige) VormgeVing Opzet, Santpoort-Zuid Druk Tweede, vernieuwde druk, september 2012 oplAge 1100 7 Onderhoud van ijsvogelwanden rApportnr. 12-025 Citeren Als Harder J. 2012. IJsvogelhandleiding, aanleg, controle en onderhoud van ijsvogelwanden. uitgAVe Landschap Noord-Holland Dankwoord 18 9 IJsvogels in de winter, HAK een WAK Bijlage: Meer informatie 17 18 8 Ervaringen 15 16 4 Algemene aanwijzingen 5 De bouw van een ijsvogelwand A. Afsteken van een oever B. Een grondwal opwerpen C. Een boom omtrekken D. Een betonnen keerwand (L-profiel) plaatsen 6 Controle van ijsvogelwanden 9 11 11 11 12 13 14 3 IJsvogelwanden, de werkwijze 8 7 Landschap Noord-Holland - IJsvogelhandleiding 5

Hoofdstuk 1 Inleiding De één noemt het turquoise, de ander ziet emerald groen en weer een ander houdt het op kobalt blauw. En iedereen heeft gelijk. Want door een speciale veren- en pigmentstructuur varieert het wonderschone blauw van de ijsvogel met de lichtval. Hoe ’t ook zij, velen voelen zich tot deze kleurrijke bewoner van helder en visrijk water aangetrokken. En terecht! Het is dan ook niet verwonderlijk, dat veel terreinbeheerders de ijsvogel hartelijk verwelkomen. IJsvogels zijn ook steeds meer aan de rand van de stad en in de stad te vinden. Zelfs voor gemeentelijke groendiensten geeft dat tegenwoordig mooie kansen op broedende ijsvogels. Maar de ijsvogel komt niet altijd vanzelf. Soms kan wat hulp de vogel nét over de streep trekken om zich ergens te vestigen. Wat daarvoor moet gebeuren, leest u in deze handleiding. De ijsvogel stond tot eind 2004 op de Rode Lijst van bedreigde en kwetsbare vogelsoorten in Nederland. Door toename van de aantallen is de ijsvogel hiervan verdwenen. Sinds 2009 is er weer sprake van een sterk dalende trend in het aantal broedparen. Bij de volgende vaststelling van de Rode Lijst zal opnieuw bekeken moeten worden of de soort er weer op komt. Tussen 1995 en 2012 schommelde het aantal broedparen in ons land tussen minimaal 35-50 broedpaar (1997) en maximaal 900-1050 broedpaar (2008). De gegevens over 2011 zijn voorlopig vastgesteld op 350-430 paar ijsvogels (situatie juli 2012). In verband met de strenge winter, verwachten wij dat het aantal in 2012 dramatisch is gedaald, misschien wel tot rond de 100 paar (Afb. 1). Anders dan zijn naam doet vermoeden, moet de ijsvogel niets van strenge winters hebben. Bij een langdurige ijsbedekking van minimaal 2-3 weken, waarbij er vrijwel geen open water meer is, hebben ze het als standvogel erg zwaar. Hun belangrijkste voedsel, vis, is dan gedurende lange tijd onbereikbaar. Tijdens strenge winters krijgt de populatie zo gevoelige klappen. Een verlies van 80% van het aantal ijsvogels na één winter komt soms voor. Grote verliezen waren er de laatste decennia tijdens de strenge winters van 1995/96, 1996/97, 2008/09 en 2011/12. De soort kent dan ook van nature grote schommelingen. Maar gelukkig kan de broedvogelstand zich in 5-7 jaar weer herstellen tot een niveau van vóór een strenge winter. 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000 0 1995 1997 1999 2001 2003 Jaar (Afb. 1). IJsvogel. Minimum aantal broedparen in Nederland, 1995-2011 (bron: Sovon Vogelonderzoek Nederland). Prognose 2012 (Jelle Harder). 2005 2007 2009 2011 900 650 650 550 530 500 440 375 275 125 70 35 70 100 375 400 320 350 6 Aantal broedparen

Hoofdstuk 2 Wél vis, geen broedgelegenheid IJsvogels zijn afhankelijk van voldoende voedsel zoals (kleine) vissen en waterinsecten. Maar óók van geschikte broedplaatsen. Dat zijn steile, onbegroeide oevers of stevige wortelkluiten van omgevallen bomen, waarin zij een nestgang graven. In de broedperiode, van maart tot augustus, zien wij de volwassen ijsvogels bijna uitsluitend in de omgeving van hun nestplaatsen. Vanaf eind mei zwerven de eerste jongen uit. Zij verlaten het broedgebied en zoeken elders grote en kleine wateren om er te foerageren. In de herfst en winter komen daar ook ijsvogels bij die de koude oostelijke en noordelijke streken ontvluchten. Meestal verdwijnen deze vogels weer aan het begin van het volgende broed seizoen. De reden hiervoor is o.a. dat de natuurlijke nestgelegenheid op veel plaatsen ontbreekt. Kortom, er is wel voedsel, maar geen nestgelegenheid. Een potentieel ijsvogelbiotoop dus, mits kans op broeden wordt geboden. Dat kan – soms heel simpel – door broedwanden te maken. Daarover informeert deze handleiding. Vrijwilligers, terreinbeheerders en andere geïnteresseerden kunnen hier alles lezen over aanleg, controle en onderhoud van broedplaatsen voor de ijsvogel. Landschap Noord-Holland - IJsvogelhandleiding 7

IJsvogelwanden, de werkwijze Hoofdstuk 3 Voordat u met de uitvoering in het veld begint moet een aantal zaken duidelijk zijn. Een goede werkwijze is bepalend voor het succes van de uitvoering en continuïteit. Het is daarom belangrijk eerst de volgende stappen te overwegen vóór aanleg van de ijsvogelwand: • Overleg met de terreineigenaar over toestemming, controle en onderhoud. • Kies bij voorkeur een gebied waar ijsvogels gezien worden. • Bepaal de optimale locatie voor een nieuwe ijsvogelwand. • Bepaal welk type wand gemaakt gaat worden. • Zorg voor de juiste gereedschappen (Afb. 2). • Maak afspraken over wie wat gaat doen: aanleg, controle, onderhoud. • Leg een wand aan buiten het broedseizoen. • Doe de eerste controle begin mei, de tweede half juli. • Maak de wand weer gebruiksklaar in januari/februari. • Stuur broedgegevens op naar de terreineigenaar, lokale vogelwerkgroep en SOVON (Samenwerkende Organisaties Vogelonderzoek Nederland, zie bijlage). In de hoofdstukken 4 t/m 7 worden al deze punten nader uitgewerkt. (Afb. 2). Basisgereedschap voor aanleg en herstel ijsvogelwanden. 8

Algemene aanwijzingen Hoofdstuk 4 Hieronder geven wij algemene aanwijzingen die belangrijk zijn bij de aanleg van nieuwe ijsvogelwanden. Deze zijn als volgt: 1. Terreineigenaar • Overleg de plannen altijd van tevoren met de terreineigenaar: particulier, gemeente, natuurbeheerder, waterschap. • Informeer de terreineigenaar over de lengte (100-200 cm) en hoogte (min. 50 cm) van de wand (men heeft soms geen idee). • Regel een vergunning/toestemming voor controle en onderhoud. 2. Plek kiezen • Kies een plaats waar in of buiten het broedseizoen ijsvogels worden gezien. Dat is een plek met visrijk water. Een deel daarvan kan tot op korte afstand (1-2 km) liggen. • Kies een rustige plek. Regelmatige overlast van mensen binnen 50 meter afstand is ongewenst. Ga daarbij vooral uit van de situatie in het broedseizoen. • Kies een plek die geen last heeft van intensief oeverbeheer, zoals maaien in het broedseizoen. Overleg zo nodig met de terreineigenaar/beheerder. • Als de waterstand in hoogte sterk kan veranderen houd hier dan rekening mee bij de keuze van een plek. Een nestgang mag niet onder water lopen. • De windrichting (N, Z, O, W) waarop een wand gelegen is speelt geen rol. De vogels zitten immers in een nestkamer diep in de oever. Maar vermijd oevers waar een harde wind op staat en hoge golven tegenaan slaan. Rustige beschutte plekken hebben de voorkeur. • Zonlicht heeft geen invloed op de nestplaats. In de nestkom blijft het koel. • In principe maakt de grondsoort waar een ijsvogelwand wordt gemaakt niet veel uit. Wel is het zo dat ijsvogels gemakkelijker een nestgang uitgraven in zand dan in klei of löss. Vermijd oevers waar veel puin in zit. 3. Begroeiing op oever • De plek heeft bij voorkeur rondom wat opgaande begroeiing van bomen of struiken (ook van belang als schuilplaats voor pas uitgevlogen jongen). Door de schaduwwerking blijft het water voor de oever makkelijker vegetatievrij (Afb. 3). • Snoei zo nodig enkele takken weg voor een vrije aanvliegroute. • Op de oever en boven het water zijn hier en daar overhangende takken (uitkijkpost, rustplek, plek om visjes dood te slaan). (Afb. 3). Kies een plek met opgaande begroeiing van bomen of struiken. 4. Begroeiing in water • Kies een plek waar geen hinderlijke water- of oevervegetatie voor de oever staat. • Groeit in het broedseizoen opgaande watervegetatie (riet, lisdodde) voor de wand, steek die dan bij de bodem af met een spade of schoffel. • Als er geen andere keuze is, haal dan de watervegetatie weg door het water uit te diepen tot circa 75 cm onder het waterniveau (onderhoud en controle is dan lastiger). 5. Uitvoering • Voer het werk zoveel mogelijk uit buiten het broedseizoen. Als de bladeren van de bomen zijn, is er in veel situaties een beter overzicht van de oever. Dit maakt de keuze voor de juiste plek gemakkelijker. • Maak in een geschikt gevonden leefgebied - in hetzelfde broedterritorium - bij voorkeur twee of drie wanden op korte afstand van elkaar. IJsvogels kunnen dan zelf een wand kiezen; ook kan een tweede broedsel eventueel in de andere wand gelegd worden. • In een nieuw aangelegde wand kunnen, onder een lichte hoek van circa 10° (omhoog vanaf de waterkant), 1 of 2 Landschap Noord-Holland - IJsvogelhandleiding 9

kleine gaten voorgeboord worden. Doorsnede 6 cm, diepte circa 30 cm. Dat stimuleert ijsvogels nog meer daar te gaan broeden. Doe dat minimaal 30 cm boven het waterniveau (Afb. 4). • Bij wortelkluiten kunt u eventueel eerst een lange houtboor gebruiken om door de wortels te komen. 6. Bescherming • Bescherm de omgeving van de wal zo nodig met behulp van een takkenril, boomstronken, braamstruiken of omgetrokken boom. • Bij predatie door vossen kunt u boven de nestplaats een stuk gaas vastzetten met piketpaaltjes. Daarna afdekken met een laagje grond. (Afb. 4). Een nestgang voorboren in een nieuwe ijsvogelwand. 7. Continuïteit • Een succesvolle eerste wand kan vrijwilligers motiveren tot aanleg van meer nieuwe wanden. Maak echter wel van te voren duidelijke afspraken over wie helpt bij de aanleg, de controle en het onderhoud. Dit zorgt voor continuïteit. Zitplaatsen Steek bij nieuwe ijsvogelwanden enkele dikke, kale, takken in de oever die circa een meter boven het water hangen. IJsvogels maken hier gebruik van als rustplek bij het uitgraven van een nestgang, uitkijkpost en plaats om gevangen visjes op dood te slaan. Als dat laatste het geval is, kunnen sporen van schubben achterblijven. In plaats van het aanbrengen van takken kan er een paal in het water worden gezet. Het interessante van het aanbrengen van zitplaatsen is dat je als waar nemer altijd extra alert kunt zijn bij de benadering van die plaatsen. Verstoringen In de volgende situaties is het onverstandig om een wand aan te leggen: • dichtbij een drukke recreatieplek; • nabij een visplaats; • op een plek met teveel oeverafslag; • op plaatsen waar boten gemakkelijk de wal raken of aanmeren (breng in bestaande situaties ter bescherming drijfbalken aan). 10

De bouw van een ijsvogelwand Hoofdstuk 5 Een ijsvogelwand kunt u op vier verschillende manieren aanleggen. Dat is afhankelijk van de uitgangssituatie, de werktijd, de materiaalkeuze en de werkwijze. De eerste twee methoden die wij aangeven, zijn goed uit te voeren door vrijwilligers en professionals. De laatste twee alleen door professionals, al of niet samen met vrijwilligers. Over deze vier manieren is een speciale instructie DVD gemaakt. Het is handig deze DVD vóór de aanleg van een ijsvogelwand te bekijken. Raadpleeg voor het bestellen van de DVD de bijlage. A. Afsteken van een oever Uitgangssituatie en werktijd De oever heeft altijd een minimale hoogte van 50 cm. Als er hogere oevers aanwezig zijn, hebben deze de voorkeur. Dit is de gemakkelijkste, snelste en goedkoopste oplossing. Afhankelijk van de plek is de wand in 15–60 minuten te maken. Materialen die nodig zijn • steekschop (scherp) • snoeischaar • zaagje • werkhandschoenen • laarzen, waadbroek Werkwijze • Steek de oever af met een scherpe steekschop. Een stuk oever van circa 100 cm lang is al voldoende (Afb. 5 en 6a). • Geef langere oevers een gebogen vorm. Mogelijk zijn deze vormen voor ijsvogels aantrekkelijk om de meest gunstige plek voor de nestgang te kiezen (Afb. 6b). • Graaf de grond voor de wand weg, zodat het water minimaal 15 cm diep is. De nestwand is daardoor minder bereikbaar voor roofdieren (en mensen). Dieper water mag ook, maar dan heb je hogere laarzen nodig bij de controle. • Verwerk de weggegraven grond zo dat deze niet opvalt in de omgeving. Leg er op de oever bijvoorbeeld bladeren overheen. (Afb. 6a). Afsteken van een korte oever. (Afb. 6b). Afsteken van een langere oever. B. Een grondwal opwerpen Uitgangssituatie en werktijd Wanneer een hoge oever ontbreekt biedt een grondwal maken een alternatief. Een wal van circa 200 cm lang, 100-150 cm hoog en 150 cm diep volstaat al. Gebruik bij voorkeur grond met voldoende samenhang (geen duinzand). (Afb. 5). Afsteken van een oever. (Afb. 7). IJsvogelwand met een grondwal. Landschap Noord-Holland - IJsvogelhandleiding 11

Eventueel licht lemige zandgrond aanvoeren (max. 15-20% leem er in). Worden leem en zand zelf gemengd dan heb je snel last van klonten leem. Voor geschikte, gratis, wortelkluiten (boomkluiten) doet u een beroep op de gemeente of aannemers. Als het nodig is, kunt u ter plaatse ook nog een stukje lage (max. 25 cm boven water uitstekende) beschoeiing aanbrengen. Afhankelijk van de plek en aanvoer van materialen 2-3 mandagen werk (Afb. 7). Materialen die nodig zijn • hanteerbare wortelkluiten, 15-20 stuks met veel wortel delen eraan • steekschop (scherp) • snoeischaar • zaagje • kruiwagen • stampstok of paal • extra grond circa 3-4 m³ • werkhandschoenen • laarzen, waadbroek Werkwijze • Bepaal de juiste locatie voor de grondwal, sluit aan bij b omen of struiken op de oever. Maak de wal er dan tussen of naast. De boom/struik zorgt voor enige ‘beschutting’ van de nestplaats. • Stapel de wortelkluiten tot een ‘muurtje’ op de rand van de oever tot circa 100-150 cm hoog en 200 cm lang. Wortels aan de waterzijde. Laat zoveel ruimte tussen de kluiten dat er een nestgang gegraven kan worden. • Breng na de eerste laag wortelkluiten grond aan tussen en achter de kluiten. Regelmatig aanstampen met stamphout. Breng de volgende laag kluiten aan, weer grond aanvullen en aanstampen. Eventueel water over de grond gooien waardoor deze meer samenklit. • Aan de landzijde de grond aanvullen tot deze een diepte heeft van circa 150 cm. I.v.m. inklinken de bovenzijde van de grond wat bol afwerken. • Dek, zo mogelijk, de randen van de grondwal af met wat grasplaggen. Dat voorkomt bij regen wegspoelen van de grond. • Maak aan de waterkant de grondwal zo recht mogelijk, verwijder alle uitstekende wortels. Gebruik hiervoor een snoeischaar en zaagje. • Graaf de grond voor de grondwal weg, zodat er minimaal 15 cm water voor de wal staat. De nestwand is daardoor minder bereikbaar voor roofdieren (en mensen). Dieper water mag ook, maar dan heb je hogere laarzen nodig bij de controle. Verwerk de grond achter de wand. • Camoufleer de grondwal zo nodig door er blad overheen te strooien. (Afb. 8). IJsvogelwand van een omgetrokken boom. C. Een boom omtrekken Uitgangssituatie en werktijd Deze methode is te gebruiken op plaatsen waar de oever te laag is om af te steken. Op de oever moeten geschikte bomen staan. Afhankelijk van de plek en aanvoer van materialen 1,5-2 mandagen werk (Afb. 8). Materialen die nodig zijn • liermaterialen (professioneel gereedschap) • extra grond, indien nodig • ladder • steekschop (scherp) • snoeischaar • zaagje • kruiwagen • stampstok of paal • werkhandschoenen • laarzen, waadbroek Veiligheid Voor de uitvoering hiervan is professioneel gereedschap nodig. Uitvoering door onervaren mensen is onverstandig en gevaarlijk. Overleg over hulp bij de uitvoering met de terreinbeheerder, aannemer en/of Landschapsbeheer in de provincie. Werkwijze • Kies bij voorkeur een boom die circa 100 cm vanaf de oever staat. Diameter van de boom op borsthoogte (DBH) minimaal 25 cm. • Vraag aan de terreineigenaar of er voor het omtrekken van die boom een kapvergunning nodig is. Zo ja, regel dat eerst in overleg met de eigenaar. De procedure duurt meestal minimaal 2 x 6 weken. • Met behulp van een handlier wordt de boom omgetrokken, waarbij de stam op het land komt te liggen en de wortelkluit aan de waterkant in verticale stand is gekomen. • Bepaal de hoogte en dikte van de wortelkluit. Hoogte bij voorkeur minimaal 75 cm, dikte kluit minimaal 100 cm. Maak de kluit dikker door grond aan te brengen aan de landzijde van de kluit. Stamp de grond goed aan. Grond en wortelkluit moeten samen een minimale dikte hebben van 150 cm. Let op: zaag indien nodig nu pas de stam los van de kluit. Doe je dat eerder dan kan de kluit terugklappen. • Na het omtrekken, hangen aan de wortelkluit stukken wortel en grondkluiten. Maak met een snoeischaar en een scherpe steekschop de kluit aan de waterkant zo vlak en verticaal mogelijk. 12

(Afb. 9a). Betonnen keerwand halverwege de uitvoering. • Graaf de grond voor de kluit weg, zodat er minimaal 15 cm water voor de kluit staat. De nestwand is daardoor minder bereikbaar voor roofdieren (en mensen). Dieper water mag ook, maar dan heb je hogere laarzen nodig bij de controle. Verwerk de grond achter de kluit. • Camoufleer de grondhoop zo nodig door er blad overheen te strooien. D. Een betonnen keerwand (L-profiel) plaatsen Uitgangssituatie en werktijd Op plaatsen waar de oever te laag is om af te steken. Beton is hier het basismateriaal; de wand vraagt weinig onderhoud. Kan alleen m.b.v. een kraantje i.v.m. gewicht van keerwand. Kraantje moet bij de werkplek kunnen komen. Raadpleeg voor bestellen van keerwanden de bijlage. Als alle materialen aanwezig zijn is de uitvoering circa 0,5 mandag werk (Afb. 9a en 9b). Materialen die nodig zijn • keerwand, hoog 125 cm x breed 100 cm; met 5 gaten, doorsnede 10 cm • extra grond, circa 1,5-2 m³ • palen ca. 10 stuks als grondkering, lengte 175 cm • kraantje, moet 500 kg kunnen tillen • steekschop (scherp) • snoeischaar • zaagje • kruiwagen • stampstok of paal • werkhandschoenen • laarzen, waadbroek Veiligheid Dit is geen werk voor leken. Hiervoor wordt een kraantje met machinist ingehuurd. Meewerken kan. Veiligheid is hier van groot belang. Werkwijze • Kies een goede plek uit voor de keerwand. Bij voorkeur tussen/naast bomen en struiken. • Maak voldoende ruimte tussen de bomen/struiken. Zaag zo nodig enkele takken weg. • Maak met de bak van de kraan een stukje oever vlak. Dit deel ligt op de waterlijn. Zet de weggehaalde zoden apart. (Afb. 9b). Keerwand in gebruik door ijsvogels. • Zet met de kraan de keerwand op de juiste plek neer. Bevestig bij het hijsen een speciaal hijsoog aan de keerwand. Zorg dat de wand verticaal staat. • Graaf de grond voor de keerwand weg, zodat er minimaal 15 cm water staat. De nestwand is daardoor minder bereikbaar voor roofdieren (en mensen). Dieper water mag ook, maar dan heb je hogere laarzen nodig bij de controle. Verwerk de grond achter de wand. • Breng aan beide zijkanten van de keerwand elk 5 palen aan als grondkering. Druk ze met het kraantje in de grond tot de juiste hoogte. • Vul de ruimte achter de wand op met de aangevoerde grond. Tussentijds aanstampen met de bak van het kraantje en stamphout. I.v.m. inklinken de bovenzijde van de grond wat bol afwerken. • Aan de voorzijde van de wand de gaten volzetten met grond. • De apart gezette zoden gebruiken om de grond op de randen van de wand, en zo mogelijk alle grond, mee vast te leggen. • Camoufleer de grondhoop zo nodig door er blad overheen te strooien. Andere oplossingen • In plaats van een betonnen keerwand te gebruiken, kunt u ook werken met betonplex van 18 mm dik, of vergelijkbaar materiaal. Betonplex gaat vele jaren mee. Een kraantje is hierbij niet nodig. Zo’n wand kunt u vastzetten met (schoor)palen. Een wand eventueel afwerken met verf, leem of een basispleister. Maak in de wand op circa 60 cm boven het water enkele gaten van 10 cm door snede. • Op sommige plaatsen is het ook mogelijk in een bestaande houten oever beschoeiing een gat te boren. Dat kan alleen als achter de schoeiing grond aanwezig is. • Wij raden af een wand geheel op te bouwen uit blokzoden (grasplaggen). De wand raakt overgroeid met gras. IJsvogels willen hierin niet graven; een nestingang wordt er door bedekt. Landschap Noord-Holland - IJsvogelhandleiding 13

Controle van ijsvogelwanden Hoofdstuk 6 Wie een ijsvogelwand maakt, wil ook weten of de ijsvogels daar daadwerkelijk broeden. Succesvolle wanden stimuleren om te blijven monitoren en nieuwe wanden te maken. Ook terreineigenaren horen deze informatie graag. Een wand kunt u op afstand observeren. IJsvogels die jongen voeren vliegen regelmatig naar en van het nest, tot wel honderd keer per dag. Observeert u niet of zijn er op afstand geen directe aanwijzingen voor broeden, controleer een wand per broedseizoen dan minimaal twee keer. Doe dat direct vóór de wand. Per inspectie neemt dat enkele minuten in beslag en leidt niet tot verstoring. Voer de eerste controle uit vanaf begin mei, de tweede half juli. Bij vermoeden van een derde broedsel kunt u eind augustus/begin september nog eens controleren. Werkwijze • Trek laarzen en werkhandschoenen aan. Ga voor de wand staan. Onderzoek de wand zorgvuldig op nestgangen. (Afb. 10). Een verse ijsvogelnestgang in zandgrond. • Een in gebruik zijnde nestgang is te herkennen aan: - Een in/uit de nestgang vliegende ijsvogel. - Geen spinnenwebben in de nestgang. - Graafsporen: nestgang ziet er vers uit, soms zand onder nestgang (Afb. 10). - Begin van de nestgang is sterk, schuin, uitgesleten door in- en uitgaan van de vogels. De nestingang krijgt daardoor een ovale, verticale vorm. - De nestgang loopt meestal iets schuin omhoog of horizontaal; niet naar beneden. - In de nestgang, aan de nestwand of eronder zijn poepsporen zichtbaar. - In, onder of nabij de nestgang liggen resten van eischalen. - In de nestgang zijn resten te zien van uiteengevallen braakballen: visschubben en minuscule stukjes graat. - Uit de nestgang komt een ammoniakgeur van de braakbalresten en uitwerpselen van de jongen. Ruik met de neus bij de nestingang! - Kijk met een zaklantaarn in de nestgang. Doe daarbij de lamp op 30 cm voor het nestgat al aan, kom dichterbij en kijk gelijktijdig de nestgang in. Soms zijn er jongen of is een adulte vogel te zien; soms zijn nu poepsporen in de nestgang zichtbaar (bewijs dat er jongen in de nestkamer zijn). Doe de lamp uit en vertrek rustig (Afb. 11). - De diepte van een nestgang meten? Doe dat dan ruim na het broedseizoen, bijvoorbeeld eind september. • Noteer alle bevindingen. Maak bij het bezoek aan de wand een tekening en/of foto waarop de aanwezige nestgangen te zien zijn. Dat kan naderhand meer zekerheid geven over het verloop van een broedgeval. (Afb. 11). Controle van de nestgang m.b.v. een zaklantaarn. • Zorg ervoor dat de informatie over het broeden in de nestwand ook altijd terecht komt bij de terreineigenaar, lokale vogelwerkgroep en SOVON (zie bijlage). 14

Onderhoud van ijsvogelwanden Hoofdstuk 7 IJsvogels beginnen vanaf maart met het graven of herstellen van nestgangen. Het is dus belangrijk dat een ijsvogelwand voor die tijd al in goede staat van onderhoud is. De beste tijd voor onderhoud is daarom in januari/februari. Is de grond nog bevroren dan uiteraard wat later. Materialen die nodig zijn • steekschop (scherp) • snoeischaar • zaagje • werkhandschoenen • laarzen, waadbroek Werkwijze • Maak de wand weer geschikt door deze zo licht mogelijk af te steken. Verwijder zo de aanwezige planten en mossen op de wand (Afb. 12a en 12b). • Snoei zo nodig vegetatie bovenop de wand wat terug (braam, klimop). Gedurende het broedseizoen mag dat niet voor de nestgang gaan hangen. Eventueel ook in het broedseizoen hinderlijke begroeiing snoeien. • Trek geen vegetatie van de wand af. Er kunnen brokken grond meekomen. • Verwijder obstakels in de aanvliegroute voor de wand. Snoei zo nodig wat takken weg. Laat een stevige kale zittak bij de wand zitten. • Het kan zijn dat de oever onderdeel is van een schouwsloot. Overleg met de terreineigenaar of het waterschap over het in tact laten van de oever. Markeer zo nodig tijdelijk de juiste plek. Datzelfde geldt voor oevers in het maaiseizoen. • Vervang een eventuele oeverbeschoeiing niet in het broedseizoen. Een nieuwe beschoeiing voor de ijsvogelwand mag niet hoger dan 25 cm boven de waterspiegel uitsteken. Laat zo nodig ter plekke een verlaagd deel maken. Overleg hierover met de terreineigenaar. (Afb. 12a). Een begroeide wand geeft ijsvogels minder kans om in te graven. Winterkoning Winterkoningen broeden graag in verlaten ijsvogelgangen. Bij onderhoud in augustus/september bestaat een gevaar voor nog broedende winterkoningen. De nesten bevinden zich in de eerste 20 cm van de nestgang maar vallen niet direct op. Afsteken is op dat moment funest voor mogelijk nog aanwezige jonge winterkoningen in het nest! (Afb. 12b). Maak de wand weer geschikt door deze zo licht mogelijk af te steken. Landschap Noord-Holland - IJsvogelhandleiding 15

Ervaringen Hoofdstuk 8 In de periode 1995-2012 heeft Landschap Noord-Holland en vooral de IJsvogelwerkgroep Gooi en Vechtstreek veel ervaring opgedaan met het maken van broedwanden voor ijsvogels. In alle regio’s in Noord-Holland verlenen deze organisaties ondersteuning bij de aanleg van ijsvogel wanden. Dat gebeurt met adviezen, cursussen, lezingen en begeleiding in het veld. Ook buiten Noord-Holland gebeurt dat door de IJsvogelwerkgroep. Het blijkt een succesvolle aanpak, die plaatselijk een substantiële bijdrage levert aan versterking van de populatie. Door leden van de IJsvogelwerkgroep Gooi en Vechtstreek zijn vanaf 1991 al meer dan 200 ijsvogelwanden gemaakt en gemonitord. Jaarlijks onderhouden en monitoren zij 125-150 wanden. Uit de beschikbare informatie van al die jaren blijkt enerzijds dat, naarmate er meer wanden gemaakt worden, er meer broedparen zich vestigen in een gebied. Anderzijds blijkt dat na strenge winters er een terugval is in het aantal broedparen en dat die paren dan grote voorkeur hebben voor de door de mens gemaakte ijsvogelwanden. In afbeelding 13 is dat voor de afgelopen 10 jaar in beeld gebracht. Door het succes van de wanden in het Gooi en de Vechtstreek nam de interesse voor de aanleg toe in geheel Nederland. Een succes dat navolging verdient! 120 100 Broedpaar Broedt in wand % in wand Linear ( % in wand) 80 69 62 60 54 40 56 52 48 50 96 88 77 Een kunstnest gebruiken Een kunstnest (‘nestkast’) voor ijsvogels past men al op een aantal plaatsen in ons land toe. In de regel zijn kunstnesten niet echt nodig. Gebruik ze bijvoorbeeld alleen daar waar ijsvogels niet in de oever kunnen graven omdat er te veel puin in zit of, omdat de grond veel te los van samenstelling is. In de handel zijn kunstnesten van houtbeton te koop. De nestkamer heeft een vierkante of ronde vorm. Hieraan is een nestgang te koppelen van circa 60 cm lengte. Een gebruiksaanwijzing hoort aanwezig te zijn. Zorg bij plaatsing van een kunstnest dat de nestkamer niet kan verzakken. Losse grond hieronder dus eerst goed aandrukken. Het uiteinde van de nestgang circa 10 cm laten terugvallen in de oever. Boven de nestkamer komt minimaal 25 cm grond. Voor meer informatie over verkoop, zie bijlage. 20 0 2002 2003 2004 2005 2006 Jaar (Afb. 13). IJsvogel. Relatie tussen het totaal aantal broedparen, het aantal broedend in ijsvogelwanden en het procentuele verband. Situatie in de Vechtstreek, het Gooi en Westelijke Eempolder, 2002 t/m 2011 (bron: Jelle Harder, IJs vogelwerkgroep Gooi en Vechtstreek). 2007 2008 2009 2010 2011 16 Aantal broedparen

IJsvogels in de winter, HAK een WAK Hoofdstuk 9 Met het toepassen van informatie uit deze handleiding kunnen wij de ijsvogelstand bevorderen. Maar wat doen wij in de winter als het water steeds meer en langer bevroren raakt? IJsvogels kunnen dan niet meer bij hun voedsel, vis, komen en gaan dood. Door het klimaat in ons land hebben wij hier redelijk zachte winters. Af en toe spreken wij over een strenge winter, vooral als er (bijna) een Elfstedentocht gereden kan worden. In die winters hebben wij te maken met strenge vorst. Een periode van twee weken waarin het meeste water bevroren is, is zo ongeveer de grens om te overleven als ijsvogel. Bij drie weken ijs is er bijna geen ijsvogel die dat nog overleeft. In de hoop ijsvogels te redden is door de IJsvogelwerkgroep Gooi en Vechtstreek al enkele keren de actie ‘HAK een WAK’ opgezet. Vrijwilligers komen daarbij in actie om dicht bij hun huis een wak open te houden of te maken. Is er een ijsvogel in de buurt dan is de kans groot dat die snel aanwezig is en hopelijk kan overleven. Werkwijze • Let op gevaar, doe het liever niet alleen. • Kijk waar wakken zijn, of • Kijk waar een geschikte plek voor een wak is. • Kies een rustige plek; op de oever zijn bomen of struiken. • Onder bomen/struiken bevriest het water minder snel. • Benut plaatsen bij een duiker, damwand met overstort, brug, kwelplek. • Stoot met een lange balk, staaf ijzer het ijs stuk. • Duw de ijsschotsen onder het ijs. • Kleine stukken ijs verwijderen met een schepnet of hark. • Een wak van 1-2 m² is groot genoeg. • Plaats eventueel een tak, stok, paal als zitplaats. • Scherm een wak met takken af als dat gevaar oplevert voor schaatsers. • Controleer zo vaak als nodig is om het wak open te houden. • Vraag andere mensen ook een wak open te houden. Nadere informatie Als u een wak klein houdt, is de kans minder groot dat er allerlei watervogels in gaan zitten. Die watervogels bemesten het water wat negatief is voor de waterkwaliteit. In een wak zal dat sneller gebeuren dan wanneer er geen ijs is. Extra bemesting door watervogels wordt intensief afgebroken door bacteriën en schimmels. Daar is veel zuurstof voor nodig waardoor er in de onmiddellijke omgeving een zuurstof tekort kan ontstaan. Hierdoor kan veel vissterfte optreden. Bij kleine wakken doen zich deze problemen vrijwel niet voor. NB: Bij sneeuwval kan het de vissen helpen als u de sneeuw van het ijs schuift. Er komt dan meer licht door het ijs. Algen onder het ijs kunnen zo weer zuurstof produceren, vissen en andere dieren zoals amfibieën, profiteren hiervan. Landschap Noord-Holland - IJsvogelhandleiding 17

Meer informatie Bijlage Contactadressen voor deze handleiding Landschap Noord-Holland Rechte Hondsbosschelaan 24a, 1851 HM Heiloo, 088-0064400 Postbus 222, 1850 AE Heiloo www.landschapnoordholland.nl IJsvogelwerkgroep Gooi en Vechtstreek Contactpersoon: Jelle Harder, Oude Amersfoortseweg 56, 1213 AE Hilversum, 035-6937858; jelleharder@hetnet.nl Algemene informatie over ijsvogels • www.ijsvogels.nl contactpersoon: Corné van Oosterhout • www.fietjewaarom.nl afkomstig van Stichting Het Utrechts Landschap • www.vwggooi.nl/sub- en werkgroepen/avifauna/werkgroep ijsvogels • De IJsvogel, David Chandler en Ian Llewellyn, ISBN 9789052108186 Instructie DVD ‘Broedwanden maken voor ijsvogels’ Op de instructie DVD worden de vier manieren uit deze handleiding in de praktijk voorgedaan. De DVD is zeer bruikbaar voor zowel vrijwilligers als professionals. Nederlands gesproken tekst, via menu ondertitels in het Engels en Duits mogelijk. Bestellen: www.vwggooi.nl/ vereniging/publicaties. Aankoop keerwanden • Nadere informatie over aankoop van betonnen keerwanden incl. 5 gaten (ca. € 260,00 excl. transportkosten, prijspeil 2012) is gemakkelijk te vinden op internet. • Zoek op ‘betonnen keerwanden’; er zijn diverse leveranciers. Let bij de bestelling op de kleur van het beton. Liever een grijze kleur dan spierwit. Eventueel met betonverf de kleur aanpassen aan de omgeving. • Laat de gaten direct bij de productie van de keerwand uit sparen in het beton. Achteraf boren is veel moeilijker en duurder. Sommige leveranciers hebben speciale hijsmiddelen om de keerwand gemakkelijk te plaatsen. Aankoop kunstnesten Nadere informatie over aankoop van kunstnesten voor ijs vogels is gemakkelijk te vinden op internet (ca. € 75,00 - € 100,00 excl. verzendkosten, prijspeil 2012). Kijk bij: • De Duitse firma Schwegler: www.schwegler-natur.de (Eisvogelbrutröhre) heeft een vierkante kast. • De Nederlandse firma Waveka verkoopt deze kast van Schwegler ook. Kijk bij: www.waveka.nl • De Duitse firma Hasselfeldt levert een ronde kast. Kijk bij: www.hasselfeldt-naturschutz.de (Produkte/Vogelschutz). • De Nederlandse firma Vivara verkoopt sinds kort ook een ijsvogelkunstnest. Deze is vierkant. Zoek op: nestkast ijsvogel bij www.vivara.nl Landelijke databank voor waarnemingen en broedgevallen SOVON Vogelonderzoek Nederland Natuurplaza, Toernooiveld 1, 6525 ED Nijmegen, 024-7410410, info@sovon.nl www.sovon.nl/monitoring/broedvogels Dankwoord Voor de waardevolle opmerkingen over de conceptversie van de tekst bedank ik: Ton van der Lichte, Inge Plaatsman en Anja Schuitema. 18

De IJsvogel • Wetenschappelijke naam Alcedo atthis • Verschil man-vrouw man zwarte snavel, vrouw roodoranje op ondersnavel • Broedtijd maart-augustus • Duur nestgang graven 4-10 dagen • Broedsels per jaar normaal 2, soms 3, zelden 4 • Eieren 4-8 per legsel • Broedduur 18-21 dagen • Tijd tot uitvliegen 25-27 dagen, meestal 26 dagen • Broedsucces 6-14 jongen per paar die uitvliegen • Jonge ijsvogel duidelijk kortere snavel met wit puntje, donkere pootjes, doffer verenkleed op borst • Leeftijd gemiddeld 2 jaar (een Belgische ijsvogel leefde na 21 jaar nog) • Gevaren raamslachtoffer, verkeersslachtoffer, huiskat, boomvalk, s perwer, marterachtigen, hoog water, te weinig voedselaanbod, bevriezing Landschap Noord-Holland - IJsvogelhandleiding 19 Jonge iJsvogel: kortere snavel, donkere pootJes, doffer verenkleed op borst.

Landschap Noord-Holland Postbus 222 1850 AE Heiloo Tel. 088 - 006 44 00 www.landschapnoordholland.nl info@landschapnoordholland.nl GEDRUKT OP FSC PAPIER Keurmerk voor verantwoorde fondsenwervingen besteding

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
Home


You need flash player to view this online publication