42

dan al optrad en hoeveel foute producten er achteraf weggegooid moeten worden? Ook zijn sommige labmetingen (zoals de meting met Cup-Cilinders) erg gevoelig voor een juiste bediening en interpretatie van de meetwaarden. Bij gebruik door verschillende laboranten levert dit type meting niet zelden fluctuerende uitkomsten op. Inline viscositeitsmeters met trilbuizen zijn daarentegen nogal onderhoudsgevoelig, terwijl de werking nadelig kan worden beïnvloed door bepaalde procesomstandigheden. Ze kunnen dan ook niet in alle situaties worden ingezet en vaak is de toepassing van een bypass noodzakelijk. Al deze meetmethoden zijn dus niet ideaal, maar welke dan wel? Oobleck (mengsel van water en zetmeel/maïzena) is ook een niet-Newtoniaans fluïdum dat in vergelijking met tomatenketchup tegenovergesteld reageert. Des te hoger de krachten des te steviger wordt het. Je kunt er erover lopen of fietsen. Sta je stil, dan zak je erin. en fietsen over een bad vol met Oobleck. Zodra je blijft staan zak je erin, maar zolang je er snel een kracht op uitoefent, dus er vlug overheen loopt of fietst, wordt het stevig genoeg om er niet in te zakken. Het zal duidelijk zijn dat het meten van ‘dé viscositeit’ van een niet-Newtoniaanse vloeistof nogal een uitdaging is. Immers, deze is sterk afhankelijk van de omstandigheden waaronder de viscositeit wordt gemeten en dan met name van de op de vloeistof inwerkende krachten inclusief de stroomsnelheid. Ook kan het feit dat elk productielaboratorium zijn eigen meetparameters hanteert verschillende uitkomsten opleveren. Voor de productie is het echter van groot belang om te werken met een constante viscositeitswaarde. Ten eerste is dit voor de kwaliteit en betrouwbaarheid van de productie van belang, maar ook is het belangrijk in het kader van energiebesparing. Een dikke vloeistof kost immers meer kracht om te verpompen dan een dunner medium. Dik of dun kan dus ook een behoorlijk verschil in productiekosten opleveren. Meetmethoden Hoe kan viscositeit worden gemeten? Daarvoor zijn uiteraard meerdere instrumenten voorhanden. Een van de eerste viscositeitsmeters was een zogeheten uitloopbeker. De ‘antieke foto’ in dit artikel toont een druppelexperiment uit 1927 van de Universiteit van Queensland (AU). Hierbij werd een trechter eerst met het medium gevuld, waarna met een stopwatch de uitlooptijd werd bepaald. Vervolgens kon hieruit de viscositeitswaarde berekend worden. In productielaboratoria wordt dit soort meters niet meer toegepast en vinden we vaak rotatie viscositeitsmeters. Daarbij onderscheiden we uitvoeringen waarbij respectievelijk gebruik wordt gemaakt van Cup-Cilinders, Conus-Plaat of Plaat-Plaat combinaties. Daarnaast zijn er ‘inline viscositeitsmeters’ voor montage in een buis of tank, waarbij gebruik wordt gemaakt van een trilbuis die in het medium zit en een oscillerende torsiebeweging maakt. Een daarbij veelgebruikte oscillatiefrequentie is 600 Hz, met een amplitude van circa 1μm. Uit de weerstand (reactiekracht) die de trilbuis ondervindt, wordt vervolgens door het meetinstrument de dynamische viscositeit berekend. Zowel laboratoriummetingen op basis van monsternames, als inline metingen met een trilbuis zijn niet ideaal. Labmetingen zijn om te beginnen namelijk tijd- en arbeidsintensief en leveren altijd achterhaalde data op. Wordt een verkeerde viscositeit vastgesteld, wie weet hoe lang dit Veelzijdige Coriolis viscometer Een uitstekende oplossing voor het verrichten van inline viscositeitsmetingen met een zeer hoge snelheid, nauwkeurigheid en betrouwbaarheid is gebruik te maken van ‘dual mode Coriolis viscometers’ van de nieuwste generatie. Dit zijn echte alleskunEen van de eerste viscositeitsmeters was een zogeheten uitloopbeker. Deze foto uit de oude doos toont een druppelexperiment uit 1927 van de Universiteit van Queensland (AU). Een uitstekende oplossing voor het verrichten van inline viscositeitsmetingen met een zeer hoge snelheid, nauwkeurigheid en betrouwbaarheid is gebruik te maken van ‘dual mode Coriolis viscometers’ van de nieuwste generatie... 42 | nummer 3/4 | 2020

43 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication