0

jaargang 29 | 2020 | www.processcontrol.nl Deltaplan voor Tata Steel Basis van het meten: Viscositeit Cybersecurity: 4 specialisten over een veilige fabriek

www.moxa.com IIoT computers; Embedded communicatie Gateways en Front-end processing. De Moxa industriële IIoT computers zijn ontworpen voor de meest kritische toepassingen, waarbij betrouwbaarheid in een 24/7 productieomgeving centraal staat. In te zetten als IIoT Cloud communicatie Gateway, waarbij door de krachtige processoren Front-end computing mogelijk is. Preventief onderhoud, procesoptimalisatie, data-analyse ofwel IIoT. Onze kijk hierop, pragmatisch. Uw data één van de belangrijkste assets? Wij begrijpen dat. Ons aanbod: een betrouwbaar en veilig platform. Ondersteuning van o.a.: Microsoft Azure (Certifi ed), Wonderware Online Insight, Generic MQTT, HTTP, Sparplug en M2X cloud server. www.modelec.nl Tel. 0318-636262 sales@modelec.nl

Inhoud Coronacrisis: hoe nu verder? 6 ‘De Nederlandse industrie zet zich schrap voor een ongekende crisis’, was de kop van de laatste sectorprognose van ABN AMRO. We praten verder over de stand van zaken, nieuwe kansen en onzekerheden met sectoreconoom Albert Jan Swart. Chemelot CEO Loek Radix praat ons bij vanuit de praktijk van de basischemie. Daar zijn alle fabrieken operationeel. Maar nieuwe orders komen minder snel binnen dan normaal. TU Delft leidt internationaal project WATER MINING 36 Plat Een consortium onder leiding van de TU Delft start 1 september met het internationale project WATER MINING. Doel is onder meer om met nieuwe combinaties van al in EU-verband onderzochte watertechnologische oplossingen nutriënten, mineralen, energie en water terug te winnen uit industrieel en stedelijk afvalwater en zeewater. Tata Steel is CO2 -neutraal in 2050 12 Tata Steel heeft, net als andere grote bedrijven in de industrie, de taak om in 2050 CO2 -neutraal te opereren. Met een huidige uitstoot van 12 megaton is dat geen makkelijke klus. Na bijna twintig verschillende opties te hebben overwogen, zet het bedrijf op dit moment vooral in op CCS, CCU en het HIsarnaproces. Daarnaast is het bedrijf ook actief in een waterstofproject. Die drie, of eigenlijk vier routes hangen bovendien nauw met elkaar samen. Cybersecurity in de procesindustrie Cybersecurity is een belangrijk thema in de procesindustrie. De laatste jaren is er een toename geweest van het aantal (soms succesvolle) aanvallen op OT-domeinen van bedrijven. Een viertal toonaangevende bedrijven vertelt in dit nummer wat bedrijven op dit moment kunnen doen om de risico’s te beperken: Modelec over risico’s door thuiswerken (p20) Hudson Cybertec over meer risico door minder toezicht (p24). Hirschmann Network Solutions over een concreet cyber stappenplan (p28) en Kaspersky over IC Threat Intelligence Service (p32) En verder: Nieuws Column Henk Krols Column Chris Neyens Gasdetectie bij waterstof Sterkere focus op persoonscertificering ATEX Bedrijvenwijzer & agenda 17, 46, 56 27 35 Basis van het meten: viscositeit 40 Column Martin van den Hout 45 Olie uit hout 59 62 48 53 3

Wij begrijpen de uitdaging om de opbrengst van uw fabriek te verhogen en de veiligheid te waarborgen. MAXIMALISEER   U krijgt meer opties om productkwaliteit en veiligheid te verhogen, kosten te verlagen en risico’s te minimaliseren. De nieuwe Liquiphant FTL51B: rotsvaste betrouwbaarheid • Liquiphant staat bekend om zijn veelzijdigheid, robuustheid en gebruiksgemak. • Safe by design, ontwikkeld volgens IEC 61208 past hij perfect in SIL2/SIL3 toepassingen. • Heartbeat Technology detecteert corrosie direct en minimaliseert    Wilt u meer weten? www.nl.endress.com/ftl51b

Colofon Redactioneel Applaus vakblad over procesbesturing en -optimalisatie Process Control verschijnt 7x per jaar (zowel print als digitaal) Hoofd- en eindredactie Drs. Joeri van der Kloet joeri.vanderkloet@processcontrol.nl www.processcontrol.nl Medewerkers aan dit nummer Adriaan van Hooijdonck Frank Senteur Roderik Janssen Henk Krols Martin van den Hout Chris Neyens Uitgever AcquiMedia Amstelwijckweg 15, 3316 BB Dordrecht Henk van der Brugge 0184-481041 henk@acquimedia.nl Bladmanagement en advertentieverkoop AcquiMedia Henno Ploeg, MSc 0184-481045 henno.ploeg@processcontrol.nl Vormgeving Jessica Dales, Dock35 Media B.V. Druk Damen Drukkers B.V. Abonnement € 79,- excl. BTW (ontvangst print en digitaal) Buitenland € 109,- excl. BTW Jaargang van 7 achtereenvolgende uitgaven Disclaimer AcquiMedia heeft deze uitgave op de meest zorgvuldige wijze samengesteld. AcquiMedia, (hoofd)redactie en auteurs kunnen echter op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de gegevens. Uitgever, (hoofd)redactie en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op informatie in deze uitgave. Copyright Het is niet toegestaan om zonder uitdrukkelijke toestemming van de uitgever foto’s of (gedeelten van) teksten uit deze uitgave over te nemen. Ook met toestemming van bronvermelding is verplicht. De titel Process Control is eigendom van Adept BV en wordt in licentie uitgegeven door AcquiMedia. ISSN 1387 - 5825 Cybersecurity: 4 specialisten over een veiliger fabriek Vanochtend las ik dat Nederland volgens de Rabobank in de grootste economische dip sinds 100 jaar terecht komt. En als er een tweede coronagolf komt, riskeren we ook nog een extra fi nanciële crisis, waarbij de huizenmarkt ook weer onder druk komt te staan. Als ik dan vervolgens lees dat steeds meer mensen zich weinig aantrekken van coronaregels in winkels en supermarkten en dat we de laatste tijd een aantal vrij grootschalige protesten voorbij zagen komen, houd ik mijn hart vast. Als je in een land, waar nog relatief veel kon, zelfs met het oog op een nieuwe uitbraak, niet die paar simpele maatregelen kunt honoreren, verhef je het individu wel erg ver boven de groep. De industrie krijgt het de komende tijd moeilijk. Orders drogen op en iedereen in de keten heeft z’n problemen. Die problemen werden echter meestal pas in tweede instantie door corona veroorzaakt. Na het uitbreken van de coronacrisis konden we in Nederland namelijk gewoon nog eten, tv-kijken, water uit de kraan drinken, ons afval inleveren, medicijnen slikken, autorijden, en ga maar door. Dat kon omdat de industrie modern en fl exibel is. Bij DSM bijvoorbeeld raakten slechts een handvol medewerkers op een totaal aan 23.000 medewerker besmet. Waarom? Omdat er snel maatregelen werden genomen en omdat productieprocessen zo zijn ingericht dat we niet met z’n allen in een kleine ruimte hoeven te werken. Waar de zorg de afgelopen maanden terecht vaak gecomplimenteerd werd met het harde werk en de toewijding, zou dat voor de industrie misschien ook wel eens gezegd mogen worden. Want je kunt je focussen op het tekort aan beschermingsmiddelen, maar je zou ook kunnen zeggen dat er zonder basischemie überhaupt geen beschermingsmiddelen zouden zijn geweest. Wat dat betreft mogen we ook wel een keer om 8 uur ‘s avonds voor de industrie een applausje organiseren. Europa en Nederland moeten de komende decennia minder afhankelijk worden van overzeese economieën. In een crisis als deze blijkt dat één kinkje in de ‘kabel’ van waardeketens al een compleet bedrijf lam kan leggen. Je kunt beter in Oost-Europa iets duurder, maar betrouwbaarder produceren, dan in China tegen minimale kosten. En die verschuiving naar een onafhankelijker Europese industrie brengt ook kansen voor Nederlandse toeleveranciers. Ik hoop van harte dat die kansen er ook voor u komen. Joeri van der Kloet Hoofdredacteur redactie@processcontrol.nl jaargang 29 | 2020 | www.processcontrol.nl Deltaplan voor Tata Steel Basis van het meten: Viscositeit Bij de cover Cybersecurity is een fenomeen dat we in de industrie nog altijd onvoldoende serieus nemen. Waar de meeste IT-domeinen prima beschermd zijn, is dat bij de OTdomeinen (we blijven het roepen) vaak niet het geval. Een aantal bedrijven legt u in dit nummer uit wat u kunt en moet doen voor een veilige fabriek. 5

Actueel De stand van zaken in de industrie en een (voorzichtige) blik op de toekomst Coronacrisis: hoe staan we er V ‘De Nederlandse industrie zet zich schrap voor een ongekende crisis’, was de kop van de laatste sectorprognose van ABN AMRO. We praten verder over de stand van zaken, nieuwe kansen en onzekerheden met sectoreconoom Albert Jan Swart. Chemelot CEO Loek Radix praat ons bij vanuit de praktijk van de basischemie. Daar zijn alle fabrieken operationeel. Maar nieuwe orders komen minder snel binnen dan normaal. Redactie Process Control olgens Albert Jan Swart, Sector-econoom Industrie, zet de industrie zich schrap voor een ongekende crisis. “Het unieke aan deze crisis is dat je alle problemen tegelijk hebt en dat hij wereldwijd is. Je hebt te maken met minder aanvoer van 6 | nummer 3/4 | 2020 onderdelen en grondstoffen, ontregelde logistieke stromen, en je hebt te maken met exportproblemen. Stel dat je bij een klant in het buitenland een machine wilt afleveren. Dan moet je eerst alle onderdelen en arbeid in huis hebben om die machine, op anderhalve meter afstand, te kunnen maken. Vervolgens moet je die machine bij je klant zien te krijgen en tegelijkertijd moet je misschien een monteur ter plekke zien te krijgen. Als je daarvoor moet vliegen, houdt het eigenlijk al op.” Orders Daarnaast is er een enorme afname in het aantal nieuwe orders te zien. “Die verslechteren in record tempo”, vertelt Swart. “Nooit eerder werd zo’n sterke afname gezien, sinds die statistieken worden bijgehouden. Deze crisis is zeer abrupt ontstaan en geldt

niemand daar meer in. Swart: “Het plan van de overheid was om de economie als het ware even te bevriezen en middels de NOWregeling werkgelegenheid te behouden en faillissementen te voorkomen. Nu echter blijkt dat het niet bij twee maanden zal blijven, maar dat je misschien wel een jaar of langer allerlei beperkende maatregelen houdt die op de economie drukken, is die V-vorm niet meer realistisch.” voor? voor de complete wereld. Dan zie je toch andere problemen dan die we in de laatste financiële crisis zagen. Het ontregeld raken van complete productieketens is illustratief.” In de industrie worden uitstaande orders zoveel mogelijk verwerkt en afgeleverd. “Als bedrijven nog de onderdelen of grondstoffen in huis hebben, kunnen ze daar nog heel even mee vooruit. Maar er komen nauwelijks nieuwe orders bij en daar zit hem het probleem.” V-vorm Economieën worden langzaam maar zeker weer opgestart. Waar tot voor kort economen nog een V-vormig model voorspelden - een abrupte daling, snel gevolgd door een sterke stijging van omzetten -, gelooft bijna Dubbele dip Bij ABN AMRO werd het vanaf het begin van de coronacrisis al rekening gehouden met een zogenaamde dubbele dip. “Dan zou je een korte opleving in de zomer moeten zien, waarbij het derde kwartaal beter is dan het tweede kwartaal, maar in het vierde kwartaal een nieuwe dip door sterk afnemende werkgelegenheid, een toename van faillissementen en een lagere koopkracht.” Volgens Swart is de NOW-regeling, ondanks het feit dat de coronacrisis waarschijnlijk langer gaat duren dan verwacht, toch een goede investering geweest. “Er is veel werkgelegenheid behouden. Er zijn in april weliswaar 80.000 werklozen bijgekomen, maar de NOW heeft voor 1,8 miljoen werknemers baanbehoud gerealiseerd.” De NOW is voor seizoensarbeid en voor laatcyclische bedrijven echter niet reddend. “Die seizoensarbeid is voor de horeca en de landbouw relevant. Bij laat-cyclische bedrijven denken mensen vaak meteen aan de bouw, maar bepaalde bedrijven in de industrie vallen daar ook onder. Als je nu nog wat orders in je orderboek hebt staan, heb je nu nog wel omzet, en dus geen regeling, maar over enkele maanden kom je in de problemen als het orderboek leeg is.” Nevi Het kabinet heeft bovendien al gewaarschuwd dat de NOW-2 regeling minder royaal zal zijn dan de eerste NOW regeling. Economie draait voor een groot deel om vertrouwen. “Als de werkloosheid hoog is en consumenten weinig geld uitgeven, ga jij niet investeren in een nieuwe machine die producten voor die consumenten maakt. Je investeert alleen als je verwacht dat er een bepaalde vraag is naar producten. Neem de luchtvaart: die is ingestort. Luchtvaartmaatschappijen kopen dus geen nieuwe vliegtuigen. Rolls Royce, producent van onder andere vliegtuigmotoren schrapt vervolgens 9.000 banen. Ook in Nederland zitten toeleveranciers van de vliegtuigindustrie.” Dat lage producentenvertrouwen wordt pijnlijk duidelijk in de meest recente Neviindex: de inkoopmanagersindex daalde in april naar een historisch lage 41,3 punten, in mei naar 40,5, terwijl die in maart nog 50,5 was. Beschermen Investeringen worden meestal gedaan omdat er geld mee kan worden verdiend. Bij de investeringen die moeten leiden tot een lagere CO2 -uitstoot is dat anders: die moeten gedaan worden om hogere kosten aan gas en belastingen te voorkomen. “Ik vermoed dat bedrijven die echt in de problemen komen, zullen proberen om dit soort investeringen uit te stellen. Als de nood aan de man is, heb je gewoon cash nodig. Dat probeer je dan op alle mogelijke manieren te beschermen.” Aan de andere kant zijn de grootste uitstoters in Nederland in de regel de grotere bedrijven die vaak al midden in verduurzamingstrajecten zitten. “Als er in die trajecten dan ook nog overheidsgeld zit, wordt daar niet zomaar de stekker uit getrokken.” Personeel “Bedrijven zullen hoe dan ook kijken of ze banen moeten schrappen”, weet Swart. “Dat is begrijpelijk, als je er van uitgaat dat deze crisis een tot twee jaar gaat duren. Aan de andere kant wil je niet teveel personeel laten gaan, vooral omdat er al een tekort was aan technische mensen. In de praktijk zal je zien dat de uitzendkrachten als eerste hun baan verliezen, gevolgd door de mensen met de minste ervaring. De beste mensen houdt men dan zo lang mogelijk vast.” Toch is Swart niet heel bang dat, tegen de tijd dat de economie weer aantrekt, er geen technische mensen meer te krijgen zijn, omdat die zich massaal zouden hebben laten omscholen. “Die omscholingstrajecten zijn vaak best langdurig en de Nederlandse overheid heeft een bijzonder slecht track record als het om omscholen gaat. Ik verwacht niet dat het kabinet nu ineens wel succesvol een hele beroepsgroep weet om te scholen. Wél is het zo dat bedrijven die het nu nog steeds goed doen en behoefte hebben aan technisch personeel, nu makAls er in die verduurzamingstrajecten dan ook nog overheidsgeld zit, wordt daar niet zomaar de stekker uit getrokken 7

kelijker aan personeel kunnen komen. De bedrijven die hun personeel hebben ontslagen zijn die mensen waarschijnlijk dan ook echt kwijt.” Nieuwe productielijnen Een van de problemen is dat Nederlandse bedrijven afhankelijk zijn van toeleveranciers in het buitenland. Bedrijven die onderdelen of grondstoffen van eigen bodem gebruiken, zouden het dus beter moeten doen. Maar zo simpel is het niet, weet Swart. “Als je in Nederland kozijnen bouwt, kun je een prima omzet draaien. De bouw gaat nog door. Maar als je iets maakt waar op dit moment minder behoefte aan is, ook al heb je nog genoeg voorraden, heb je toch ook echt een probleem.” Het tijdperk dat we alles in China lieten maken omdat het goedkoper is, ligt waarschijnlijk achter ons... Aan de andere kant zijn er ook producten waar juist extra behoefte aan is. Mondkapjes, beademingsapparatuur, medicijnen, enzovoorts. “Nu zetten die mondkapjes en beademingsapparaten op nationaal niveau niet echt zoden aan de dijk”, nuanceert Swart. “Maar de farma zou de komende tijd toch echt wel goede zaken moeten kunnen doen. Vooral als overheden de export van medicijnen blijven reguleren, zul je in Nederland of in de Europese Unie ook echt nieuwe productielijnen moeten opzetten. “ Digitalisering Bedrijven die de afgelopen jaren investeerden in automatisering en digitalisering en daardoor makkelijker op afstand processen konden bewaken en aansturen, konden de afgelopen maanden in principe gemakkelijker operationeel blijven dan bedrijven waar werknemers schouder aan schouder hun werk doen. Toch verwacht Swart niet dat bedrijven die nog niet hebben gedigitaliseerd dat nu ineens wel gaan doen. “Investeren kost gewoon geld en als je slecht draait, heb je daar simpelweg het budget niet voor. Vooral omdat automatiserings- en digitaliseringsprojecten vaak niet direct renderen.” “Bovendien”, voegt Swart toe. “De bedrijven die in het verleden al investeerden in automatisering en digitalisering zijn ook typisch de bedrijven die beter georganiseerd zijn en een hogere productiviteit hebben dan de andere bedrijven. Dat is ook de reden dat ze het budget hadden voor die investeringen. Je zou dus ook kunnen stellen dat de overlevingskansen voor de minder efficiënte bedrijven door deze crisis kleiner zijn geworden. Het is heel treurig voor die bedrijven, zeker als ze nooit echt de kans hebben gehad om te moderniseren.” Positief Toch ziet Swart ook positieve ontwikkelingen: “Het tijdperk dat we alles in China lieten maken omdat het goedkoper is, ligt waarschijnlijk achter ons. Bedrijven zijn wakker geschud. De laatste jaren werd China al minder interessant vanwege de stijgende loonkosten. Daarnaast had je als bedrijf al minder controle op het product vanwege de levertijden, lokale regelgeving, cultuurverschillen, enzovoorts. Nu is er een grote factor bijgekomen waardoor dichterbij huis produceren interessanter wordt. Je zag de laatste jaren dat er al veel in Oost-Europa werd geïnvesteerd en ik verwacht dat die trend zal toenemen. Het gaat in de toekomst niet alleen meer om kosten.” Ook 3D-printing zou de komende tijd wel eens meer mogelijkheden kunnen bieden. “Waarschijnlijk worden de mogelijkheden 8 | nummer 3/4 | 2020

van 3D-printing steeds groter en kan je snel inspelen op veranderingen in de markt. Misschien zijn er in de toekomst zelfs wel printers waarmee je ook seriematig best goed kunt produceren. Het punt nu is dat een productielijn soms volledig stil komt te liggen, omdat er één onderdeel niet kan worden geleverd. Met een 3D-printer kun je zo’n ontbrekend onderdeel snel produceren, zodat de hele productie door kan gaan.” Chemelot Chemelot CEO Loek Radix is nog redelijk optimistisch over de afgelopen maanden. “De fabrieken hier op Chemelot draaien allemaal en zijn niet buiten bedrijf geweest. Je zou kunnen zeggen dat de productie redelijk probleemloos gaat.” Hoewel Noord-Brabant bekend stond als Nederlandse corona-brandhaard, is het aantal besmettingen per hoofd in Limburg veel groter geweest. “Wij hebben in een vroeg stadium passende maatregelen genomen”, Albert Jan Swart, Sectoreconoom Industrie: “De industrie zet zich schrap voor een ongekende crisis.” legt Radix uit. “We hebben het aantal medewerkers per ploeg zoveel mogelijk beperkt, de verschillende ploegen fysiek van elkaar gescheiden en een aantal onderhoudstops uitgesteld.” Lastig te voorspellen Wel beginnen de bedrijven de eerste tekenen van de recessie te ondervinden. “De vraag naar producten begint simpelweg af te nemen”, constateert Radix. In zijn gesprekken met de ondernemers op Chemelot bemerkt Radix nog geen echte onrust. “Men realiseert zich dat er economische gevolgen zullen zijn, maar over de duur en de grootte van die crisis valt niet zo gek veel te zeggen. We hebben een situatie als deze nooit eerder meegemaakt, dus valt ook lastig te voorspellen wat de gevolgen precies zullen zijn.” Systeemfunctie Radix krijgt niet de indruk dat bedrijven zich voorbereiden op het zwartste scenario: een situatie waarin een vaccin nog enkele jaren op zich laat wachten en waarbij in de tussentijd behoorlijke beperkingen van kracht zullen zijn. “Op Chemelot werken we aan de basischemie. We staan dus aan de basis van veel productieketens en zijn niet afhankelijk van één type klant. Bovendien is de basis9

chemie een krachtige speler die omgeven is door verschillende grote bedrijven die niet zomaar even omvallen. De sector heeft dus echt een systeemfunctie.” Herwaardering Sterker nog, Radix meende in een recent gepubliceerde column dat de chemie de kurk is die de samenleving in crisistijd drijvende houdt. “Ik ben niet de enige die dit vindt”, meent Radix. “Ook minister Wiebes heeft laatst in een nota uitgelegd dat de basischemie het begin is van een heel scala aan waardeketens en daarom zeer relevant is voor de economie. Onze grondstoffen zitten in kunstmest, verpakkingen, medicijnen, enzovoorts. Zonder die basischemie stort de economie in.” Radix hoopt op een herwaardering van het belang van de chemische industrie. “Mensen zijn door deze crisis gaan inzien dat de afhankelijkheid van landen als China niet wenselijk is. Als je onafhankelijk wilt zijn, heb je dus een sterke, autonome basischemie nodig. Die hebben we in Europa vrij goed voor elkaar. Als je alleen naar de basischemie kijkt, zijn we niet echt afhankelijk van landen als China.” Schepje bovenop Wat betreft Radix is de coronacrisis aanleiding om opnieuw naar het huidige Nederlandse en Europese klimaatbeleid te kijken. “We zien nu dat het noodzakelijk is om onafhankelijk te zijn van niet-Europese landen, zeker als het gaat om basischemie. Met het huidige klimaatbeleid zie je echter dat chemische bedrijven zich liever elders vestigen, bijvoorbeeld in de VS of in China, omdat daar de klimaatmaatregelen milder zijn.” En hoewel het nog te bezien valt hoe zwaar de CO2 -heffing zal uitvallen, is dat volgens Radix voor de chemie al een te onzekere factor. “Wat ik heb begrepen is dat de CO2 -heffing de eerste jaren nog wel meevalt, maar de jaren er na behoorlijk gaat aantikken. In de chemie neem je beslissingen voor de komende tien jaar of langer. Ik zou dan ook het kabinet adviseren om de lijn van Europa te volgen en daar als land niet nog eens een schepje bovenop doen.” Chemelot CEO Loek Radix: “We zien nu dat het noodzakelijk is om onafhankelijk te zijn van niet-Europese landen, zeker als het gaat om basischemie...” 10 | nummer 3/4 | 2020

Snel en nauwkeurig Dankzij de forse luchtopbrengst is de SAMSON klepstandsteller type 3793 zeer goed in staat pneumatisch aangedreven regelventielen en veiligheidsafsluiters (SIL, PST) – met een relatief grote doorlaat – snel, betrouwbaar en nauwkeurig te besturen. Bijkomend voordeel is, dat het gebruik van volumeboosters veelal overbodig is. Kenmerken  Voor dubbel- en enkelwerkende pneumatische          Contactloze wegopnemer      Geïntegreerde diagnose  Inzetbaar in SIL loops (PST) Toepassingen o.a.     Veiligheidsafsluiters (SIL)     SAMSON REGELTECHNIEK B.V. Signaalrood 10 · 2718 SH Zoetermeer Tel. 079 361 05 01 info@samson-regeltechniek.nl www.samson-regeltechniek.nl SMART IN FLOW CONTROL. A01178NL

Duurzaamheid & Milieu Tata Steel is CO2 -neutraal in 2050 Tata zet in op CCS, CCU, wa Tata Steel heeft, net als andere grote bedrijven in de industrie, de taak om in 2050 CO2 uitstoot van 12 megaton is dat geen makkelijke klus. Na bijna twintig verschillende opties te hebben overwogen, zet het bedrijf op dit moment vooral in op CCS, CCU en het HIsarnaproces. Daarnaast is het bedrijf ook actief in een waterstofproject. Die drie, of eigenlijk vier routes hangen bovendien nauw met elkaar samen. Redactie Process Control D CO2 at verduurzaming serieus wordt genomen, blijkt wel uit het feit dat Tata Steel er een eigen directeur op heeft gezet. Annemarie Manger is directeur sustainability, health, safety, environment en quality bij Tata Steel. Van oorsprong procestechnoloog, werkt Manger inmiddels twaalf jaar in de staal-industrie. -heffing Op het moment dat het gesprek plaatsvindt, lijkt het er op dat de CO2 -heffing, een maatregel waar directievoorzitter Theo Henrar zich meermaals tegen uitspraak, uitgesteld wordt. Ook Manger is geen voorstander van de CO2 -reductie kan worden -heffing: “We waren en zijn niet voor een platte CO2-taks. Wij denken dat er op andere manieren een significante bijdrage aan de CO2 gerealiseerd. Als de heffing zou worden uitgesteld, wat we nu niet goed weten, betekent het niet dat we achterover gaan leunen. Integendeel, we weten allemaal dat de CO2 -uitstoot sterk verminderd moet worden. In 2050 zal Tata Steel klimaatneutraal zijn, maar in 2030 zullen we ook al 4 miljoen ton per jaar minder gaan uitstoten.” In 2050 zal Tata Steel klimaatneutraal zijn, maar in 2030 zullen we ook al 4 miljoen ton per jaar minder gaan uitstoten... Theo Henrar Op het moment van schrijven van dit artikel was Theo Henrar nog directievoorzitter bij Tata Steel Nederland. Henrar vertrok half mei vrij plotseling bij het bedrijf. Voor de verduurzaming van Tata Steel (het onderwerp van dit artikel) heeft het vertrek van de voormalig directeur geen gevolgen, voor zover bekend bij de redactie. 12 | nummer 3/4 | 2020 -neutraal te opereren. Met een huidige Eigen stroom opwekken Op dit moment heeft Tata Steel een uitstoot van 12 megaton, maar daar zitten de energiecentrales van Vattenfall ook bij. “Dat zijn centrales die draaien op de verstroming van onze gassen. We veroorzaken die uitstoot dus niet rechtstreeks, maar rekenen ze wel mee”, licht Manger toe. “We gebruiken kolen als reductiemiddel bij de productie van staal. De gassen die uit dat proces komen bevatten onder andere CO, maar zijn nog prima geschikt als energiedrager in een energiecentrale. De elektriciteit uit de centrale is voldoende om de complete site van Tata van stroom te voorzien. Mensen zeggen weleens dat wij op groene stroom moeten overschakelen, maar dat ligt dus wat

terstof en HIsarna complexer, omdat we feitelijk onze eigen stroom al opwekken. De enige manier om meer CO2 sen anders in te richten, of CO2 en op te slaan.” -uitstoot te reduceren is de procesaf te vangen Transitietechnologie In 2030 zal de totale uitstoot van 12 megaton zijn gereduceerd naar 8 megaton, om in 2050 CO2 -neutraal te eindigen. “In 2050 zullen we wellicht staal produceren met waterstof, in plaats van met kolen, maar die technologie bestaat nog niet. In de tussentijd hebben we dus transitie technologie nodig.” Omdat er bij HIsarna gebruik wordt gemaakt van cyclonen, in plaats van hoogovens, zijn kolen niet meer noodzakelijk als ladingdrager. Een van die transitie technologieën is de HIsarna plant. Daarover is eind 2018 veel over te doen geweest. “Het is nog steeds nadrukkelijk de bedoeling dat er ook in Nederland een HIsarna plant komt, met een capaciteit van ruim een miljoen ton per jaar”, verduidelijkt Manger. De HIsarna technologie bespaart door het anders inrichten van het proces zo’n twintig procent van de CO2 -uitstoot. Als er daarnaast ook nog CCS zou plaatsvinden, zou de totale reductie zo’n tachtig procent bedragen ten opzichte van een conventioneel staalproductieproces. Manger: “We zullen beginnen met de afvang van CO2 uit de bestaande installaties: dat doen we in een samenwerkingsverband met EBN, Gasunie en Port of Amsterdam via het project Athos. We slaan daarbij gassen op onder de Noordzee, CCS dus. In een tweede fase zullen we die gassen gaan hergebruiken, met andere woorden: CCU. Als dit gerealiseerd is, kunnen we vervolgens de gassen uit de nieuwe HIsarna centrale ook gaan opslaan of hergebruiken. Rond 2030 moet Athos zijn gerealiseerd. In principe moet HISarna ook rond die tijd operationeel zijn, maar HIsarna is toch door wat meer onzekerheden omgeven, omdat het een relatief nieuwe technologie is.” Consortium De 4 miljoen ton reductie in 2030 komt dus vooral voor rekening van CCS. Manger: “Drie miljoen ton reductie behalen we met het 13

Athos project. De resterende één miljoen ton wordt via verschillende kleinere energiebesparingen samen gerealiseerd.“ De voorbereidingen voor het Athos project zijn in volle gang. “Dat begint bij de CO2 - afvang in onze bestaande processen,vertelt Manger. “Daarnaast werken we al aan de volgende stap van het Athos project. In dat consortium wordt er druk gewerkt aan engineering, aanbestedingen, en het kijken naar geschikte gasvelden. Er wordt nu gerekend aan de volumes van het aanbod aan CO2 . Daarnaast wordt er gekeken naar bestaande leidingen naar de lege gasvelden onder de Noordzee: zijn die goed genoeg? Moeten er nieuwe leidingen worden aangelegd? Tot welke druk moet de CO2 gecomprimeerd worden? Allemaal zaken die je goed moet uitzoeken.” Energiecentrale Ook voor de reeds genoemde energiecentrales van Vattenfall, die op procesgassen van Tata Steel draaien, heeft CCS gevolgen. Manger: “We kijken nu samen met Vattenfall hoe de verandering van de gassamenstelling invloed heeft op het functioneren van de energiecentrale. Dat is best een ingewikkeld project. Het is echter niet zo dat je na CCS geen energiecentrale meer kunt laten draaien. Zelfs bij CCU hou je ‘purge-gas’ over waar nog een aanzienlijke energetische waarde in zit. Duidelijk is al wel dat het gevolgen zal hebben voor de elektriciteitsvoorziening van Tata Steel.” Tata Steel heeft een goede uitgangspositie door de ligging van het bedrijf. Manger: “We hebben hier in IJmuiden wat dat betreft de perfecte locatie. We liggen dichtbij de kust en hebben daarmee de beschikking over een enorme hoeveelheid potentiële windenergie.” Gebruikers Alleen al het Athos project zal enkele honderden miljoenen euro’s gaan kosten. “Veel preciezer dan dat kan ik niet zijn”, licht Manger toe. “En als het aan mij zou liggen, komt Als het aan mij zou liggen, komt er een nationaal ‘CO2 -net’ waarop bedrijven kunnen aanhaken... er een nationaal ‘CO2 -net’ waarop bedrijven kunnen aanhaken. Als tussenoplossing is het een goed idee om uitstoters van CO2 op dat net te laten aansluiten, zodat de uitgestoten CO2 in ieder geval kan worden opgeslagen tot er nieuwere technologieën voorhanden zijn. Bedrijven die de CO2 juist kunnen gebruiken, zouden ook aangesloten moeten worden op dat CO2 -net.” Dat er meerdere gebruikers zijn, zowel aan de aanbod- als aan de vraagkant, betekent ook dat de kosten van het project kunnen worden verdeeld over de diverse gebruikers. En uiteraard zal er de nodige financiële steun vanuit de overheid nodig zijn. Annemarie Manger is directeur sustainability, health, safety, environment en quality bij Tata Steel. 14 | nummer 3/4 | 2020 Waterstof Samen met Nouryon en Port of Amsterdam is Tata Steel ook al enige tijd betrokken bij het project waarbij een 100 megawatt waterstofcentrale moeten worden gebouwd in IJmuiden. Manger: “Met een vermogen van 100 megawatt heb je niet voldoende waterstof om het als vervanging voor kolen

We begonnen het verduurzamingstraject met zeventien mogelijke oplossingen... te gebruiken, maar wij kunnen wel de waterstof in het proces gebruiken als energievoorziening. Ook de zuurstof die vrijkomt in een waterstofcentrale kunnen wij goed gebruiken.” Bijstoken Waterstof kan de rol van kolen en gas niet zomaar vervangen in het staalproductieproces, zelfs niet bij een grotere beschikbaarheid van waterstof. Manger: “Waterstof heeft andere eigenschappen dan fossiele brandstoffen. Niet alleen als het om de calorische waarde per volume-eenheid gaat, maar ook op exotherme en endotherme eigenschappen. Daarnaast hebben we de kolen nodig als een ladingdrager in het hoogovenproces. We zouden waterstof dus kunnen gaan bijstoken in de hoogovens, niet als standalone brandstof kunnen gebruiken.” In het HIsarna proces ligt dat anders. Omdat er daar gebruik wordt gemaakt van cyclonen, in plaats van hoogovens, zijn kolen niet meer noodzakelijk als ladingdrager. “Waterstof heeft dus voor HIsarna een nog groter potentieel”, licht Manger toe. “Maar dat is nog best ver weg. We moeten eerst met de bestaande methodiek het HIsarna proces verder ontwikkelen. Door nu de tussenstappen met sinter en pellets, die in het hoogovenproces noodzakelijk zijn, over te slaan, maken we al een enorme stap op het gebied van CO2 in het HIsarnaproces met zuurstof, in plaats van lucht. Aan de achterkant houd je dan bijna pure CO2 is als je met CCS en CCU aan de slag gaat.” Perfect circulair En ook aan de voorkant levert HIsarna extra voordelen op ten opzichte van het hoogovenproces. Waar zinkrijk schroot bij het hoogovenproces ongeschikt is als grondstof, is dat bij HIsarna wel mogelijk. “Staal is perfect circulair. Zo’n 95% van het Nederlandse staal wordt opnieuw gebruikt. Autoschroot is lastig te recyclen vanwege de zinklaag die gebruikt wordt om corrosie te voorkomen, maar dat wordt met HIsarna echt anders”, verduidelijkt Manger. -reductie. Daarnaast werken we Hoe meer hoe beter In 2024 moet de 100MW waterstoffabriek operationeel zijn. “Dat is echt al snel” realiseert Manger zich. “De formele beslissing moet daarvoor in 2022 al rond zijn.” Met het NortH2 project - een veel groter waterstof project in de Groninger haven, zie ook Process Control 2, 2020 - op stapel, zou men zich kunnen afvragen of kleinere waterstoffabrieken voldoende rendabel kunnen zijn. “Je ziet nu heel veel plannen”, beaamt Manger. “Per business case moet worden gekeken of het levensvatbaar is. Wij denken dat onze plannen rendabel zijn, onder andere omdat we bij onze fabriek ook de zuurstof goed kunnen inzetten. We Logischer In hoofdlijnen zet Tata dus in op drie technologieën: CCS, CCU en HIsarna, waarbij waterstof nog niet tot de hoofdlijnen wordt gerekend, maar uiteraard toch een rol speelt. “We begonnen het verduurzamingstraject met zeventien mogelijke oplossingen”, vertelt Manger. “We hebben heel breed gekeken en dat blijven we in de tussentijd ook doen.” Waar een aantal internationale collegabedrijven investeerden in elektrificatie van het staalproces, met de inzet van een groter aandeel schroot, was dat voor Tata niet interessant. “Als je veel (groene) elektriciteit over hebt, of als je geen keuzemogelijkheid hebt, is dat een begrijpelijke route. Maar omdat we in IJmuiden zitten en daardoor veel mogelijkheden hebben voor CCS en CCU en daarbij ook nog eens HIsarna hebben, is onze route logischer.” Personeel Waar een gebrek aan technisch personeel door verschillende mensen in de branche wel eens wordt genoemd als een mogelijke bottleneck in de verduurzaming van de industrie, hoeft dat volgens Manger niet problematisch te worden. “We moeten wel heel goed in de gaten houden dat die technische 15 over, wat weer veel handiger zullen met z’n allen naar een waterstofeconomie toe moeten, dus ik zou zeggen: hoe meer hoe beter.”

opleidingen de aandacht krijgen die ze nodig hebben. De industrie moet aantrekkelijk worden gemaakt voor studenten. Bij Tata Steel hebben we onze interne MBO-opleiding en we onderhouden goede contacten met relevante technische HBO- en WO-opleidingen.” Corona In hoeverre corona van invloed is op de diverse ambities, zowel op waterstof, CCS, CCU en HIsarna, is nog onduidelijk. Manger: “We hopen dat de economische schade beperkt blijft tot een dip die te overzien is, maar als het verder gaat dan dat, kan het invloed hebben op onze plannen. Vooralsnog gaan we er van uit dat alle plannen op onze roadmap doorgaan. Sterker nog, wat mij betreft is de coronacrisis aanleiding om zelfs te kijken of we onze duurzaamheidsambities kunnen versnellen. We zijn echter ook afhankelijk van andere partijen. Als de overheid zou besluiten om minder geld in CCS en CCU te steken, omdat er al veel geld in steunpakketten is gaan zitten, hebben wij daar ook last van.” “Er moet nogal wat gaan gebeuren zometeen”, vervolgt Manger. “De economie moet weer worden opgestart, de werkgelegenheid is een aandachtspunt, de klimaatmaatregelen moeten worden uitgevoerd, maar er is ook een schreeuw naar onafhankelijkheid in de keten. We willen wellicht geen medicijnen Onlangs werd bekend dat Tata Steel z’n data uit de elektronische ‘snuffelaars’, de Enoses gaat delen met de provincie Noord-Holland om beter inzicht te krijgen in de verspreiding van geur. en beademingsapparatuur meer uit het buitenland hoeven importeren.” Deltaplan Theo Henrar vertelde onlangs in een interview met BNR dat er een ‘deltaplan’ nodig is om Tata Steel te kunnen verduurzamen. “De vergelijking met het deltaplan is reëel, De vergelijking met het deltaplan is reëel, als je ziet wat er allemaal moet gebeuren aan CO2 -opslag, de aanleg van een CO2 -net, een compleet nieuwe waterstof infrastructuur... als je ziet wat er allemaal moet gebeuren aan CO2 -opslag, de aanleg van een CO2 -net, een compleet nieuwe waterstof infrastructuur”, meent Manger. En dan is er nog de veelbesproken reorganisatie bij Tata Steel. “Het is van belang dat we winstgevend blijven en daarvoor hebben we het transformatie programma dat gericht is op verbeteringen en efficiency in het bedrijf. Vanwege de huidige situatie rondom corona is die reorganisatie nu echter niet aan de orde.” Gecommitteerd Onder het takenpakket van Manger vallen tenslotte ook de milieu uitdagingen. Elke locatie heeft daarin een eigen verantwoordelijke afdeling: geuroverlast en grafietregens zijn bijvoorbeeld zaken die ook in IJmuiden aangepakt worden. Onlangs werd bekend dat Tata Steel z’n data uit de elektronische ‘snuffelaars’, de Enoses gaat delen met de provincie Noord-Holland om beter inzicht te krijgen in de verspreiding van geur. Sinds april 2019 zijn de grafietregens ook verleden tijd. Manger: “Daarvoor is een speciale hal in aanbouw, waarmee grafiet niet meer in de open lucht terecht kan komen, maar we hebben al eerder het proces aangepast. Eigenlijk was na het aanpassen van het proces al geen sprake meer van uitstoot van grafiet. Met de komst van de hal, is dat voor de toekomst helemaal uitgesloten.” 16 | nummer 3/4 | 2020

Nieuws Britse machine voor recycling laagwaardige plastics naar Chemelot Campus Het Britse bedrijf Recycling Technologies plaatst op de Brightlands Chemelot Campus in Geleen een mobiele machine voor de recycling van laagwaardig plastic afval tot een olie voor de productie van nieuwe plastics. Het is volgens het bedrijf de eerste locatie buiten de UK waar de machine komt te staan. De machine moet in 2021 gaan draaien. Recycling Technologies ontwikkelde een machine die plastic afval kan recyclen tot een waardevolle grondstof voor nieuwe plastic productie. Door het plastic thermisch te kraken (verhitten zonder zuurstof) breken de lange polymeerketens af tot kortere ketens en ontstaat de olie met de merknaam Plaxx. Meerdere soorten plastics De RT7000 kan de meeste soorten plastics verwerken die moeilijk zijn te recyclen met de huidige mechanische recyclingmethoden. Hierbij gaat het onder meer om zachte en flexibele verpakkingen, meerlaagse en gelamineerde kunststoffen en zelfs vervuilde plastics. De RT7000 is compact en modulair, wat zorgt voor eenvoudig transport in standaard 20 ‘ISO-vrachtframes en een snelle installatie ter plaatse. Plastics nu naar stort of verbrandingsoven Momenteel gaat 88 procent van het plastic dat wereldwijd wordt gebruikt naar de stort of in de verbrandingsoven. Het betekent volgens Recycling Technologies dat momenteel slechts 12 procent van de 359 miljoen ton plastic die wereldwijd wordt geproduceerd een nieuw leven krijgt. Het Britse bedrijf kiest voor de Brightlands Chemelot Campus mede vanwege de ligging bij de belangrijkste petrochemische hub in Europa, van Antwerpen en Rotterdam tot de Rijn en de Maas, goed voor 40% van de Europese chemische industrie met meer dan 320,00 mensen. De campus vormt samen met bedrijventerrein Chemelot een van de grootste onderzoeks- en bedrijventerreinen van Europa. Recycling Technologies wil vanuit de Campus de technologie in Europa verder testen en demonstreren. Het bedrijf werkt al met verschillende bedrijven samen, waaronder Total, Mars en Nestlé. In het Engelse Swindon Borough Council’s staat sinds 2018 de eerste kleinschalige proeffabriek. Er komt tevens een full scale plant in het Schotse Perth. Vakbeurs World of Technology & Science/Industrial Processing verplaatst naar 2021 De organiserende brancheorganisatie FHI heeft na zorgvuldig overleg met haar partners besloten World of Technology & Science en Industrial Processing (WoTS) 2020 te verplaatsen naar 2021 in verband met de genomen maatregelen in het kader van het coronavirus. World of Technology & Science en Industrial Processing 2020 zouden plaatsvinden van dinsdag 29 september t/m vrijdag 2 oktober 2020 in de Jaarbeurs Utrecht. Het besluit om WoTS te verplaatsen naar 2021 geeft duidelijkheid aan alle exposanten en bezoekers van de beurs. FHI heeft deze beslissing genomen samen met haar partners; de verenigingen Machevo & Bulk en FEDA. In de komende maanden zullen daarom alle mogelijke opties voor het najaar van 2021 worden onderzocht. Hierbij is het doel om voor exposanten en bezoekers een fijne beurs neer te zetten waar iedereen elkaar weer kan ontmoeten om gezamenlijk business te creëren. FHI zal met haar partners, exposanten, bezoekers en andere belanghebbenden in nauw contact blijven omtrent de ontwikkelingen. World of Technology & Science is de grootste industriële vakbeurs van de Benelux. Vijf werelden van technologie en wetenschap komen in deze titel bij elkaar: World of Automation, World of Laboratory, World of Motion & Drives, World of Electronics en Industrial Processing. 17

Nieuws Rust teruggekeerd bij Tata Steel Na onrustige weken bij Tata Steel sinds het vertrek van topman Theo Henrar, keert de rust weer terug bij Tata in IJmuiden. Er is een nieuwe directievoorzitter: Hans van den Berg. Van den Berg was al vice-voorzitter en komt dus, net als Henrar, uit Tata IJmuiden. Opvallend is dat er over die benoeming ook alweer gedoe is. Het moederbedrijf in India – en daarmee ook Tata Europe – is het niet eens is met de beslissing, zo meldt de NOS. India wil dat er een bestuurslid wordt benoemd en erkent Van den Berg daarmee alleen als ‘zaakwaarnemer’. Zorgvuldige procedure Volgens Tata Steel gaat het er vooral om dat de juiste stappen worden gezet bij de opvolging van Henrar. Tata Europe laat het volgende in een schriftelijke verklaring weten: “Hans van den Berg neemt vanuit zijn huidige rol als vice-voorzitter van de Directie per 1 juni 2020 de taken over van Theo Henrar, die per deze datum terugtreedt. Hans van den Berg vervult daarmee ook de taak van Bestuurder voor de COR en contactpersoon voor de vakbonden. Met het vertrek van Theo Henrar is een aanvulling van de Directie wenselijk. De invulling daarvan vindt pas plaats na een zorgvuldige procedure waarin alle betrokkenen worden meegenomen. De Raad van Commissarissen en de COR zullen in de gelegenheid worden gesteld om vooraf te adviseren over een voorgenomen benoeming. Pas als de directie compleet is, wordt vastgesteld wie de nieuwe directievoorzitter van TSN zal zijn.” Niets veranderd En dan is er de reorganisatie: gaat die nu door of niet? Volgens Tata Steel Europa zullen er geen gedwongen ontslagen volgen bij een reorganisatie. Volgens Tata is er dus niets veranderd aan de afspraken in het werkgelegenheidspact. Die luidt dat er tot oktober 2021 geen ontslagen zullen vallen. Afsplitsing FNV wil dat het werkgelegenheidspact in 2021 met vijf jaar verlengd wordt tot 2026. Ook stelde de vakbond voor om de tak in IJmuiden te nationaliseren. Een afsplitsing van het moederbedrijf zou volgens de vakbond een grotere baangarantie bieden. Tata Steel Europe heeft inmiddels in een verklaring aangegeven dat afsplitsing niet tot de mogelijkheden behoort. “Het is van belang dat iedereen zich realiseert dat we samen veel meer kunnen bereiken dan een enkele locatie kan”, laat het bedrijf weten. Commitment “Verschillende partijen zijn gaan speculeren over een eventueel zelfstandig voortbestaan van ons bedrijf in IJmuiden”, vertelt een woordvoerder aan Process Control. “Wij verbazen ons hierover en hechten eraan te benadrukken dat van een dergelijk scenario absoluut geen sprake is. We geloven in de strategische waarde van IJmuiden, als integraal onderdeel van Tata Steel Europe. Het is van belang dat iedereen zich realiseert dat we samen veel meer kunnen bereiken dan een enkele locatie kan. IJmuiden heeft veel potentie en binnen Tata Steel is er veel ambitie en commitment om deze, samen met de medewerkers, te verwezenlijken. Een verzelfstandiging past daar absoluut niet bij.” Zeeland Refinery krijgt nieuwe zuurwaterstripper en gaswasins Ruim 1600 extra arbeidskrachten zijn sinds half mei bij olieraffinaderij Zeeland Refinery aan de slag voor de onderhoudsstop. Het bedrijf nam een breed scala aan preventieve maatregelen om de noodzakelijke werkzaamheden door te laten gaan, ondanks de uitdagingen die het coronavirus met zich meebrengt. De raffinaderij krijgt een nieuwe zuurwaterstripper en gaswasinstallatie om de uitstoot van zwavelverbindingen omlaag te krijgen. De raffinaderij, een joint venture tussen het Franse TOTAL en het Russische LUKOIL, is half mei uit bedrijf genomen om te beginnen aan grootschalig onderhoud aan de fabrieksinstallaties. Naast de onderhoudswerkzaamheden zijn er diverse projecten gestart op het gebied van veiligheid, energie, milieu en procesverbetering. Tijdens het onderhoud, waarvoor er tijdelijk ruim 1600 extra arbeidskrachten op het raffinaderijterrein werkzaam zijn, wordt de kans op besmetting met het coronavirus geminimaliseerd dankzij een streng preventie- en hygiëneprotocol, opgesteld in lijn met de richtlijnen van het RIVM. Zo heeft een groot deel van de maatregelen betrekking op het kunnen houden van anderhalve meter afstand. Er zijn acht extra omkleed- en pauzeruimtes op het terrein geplaatst en de werk-, rust- en rookplekken zijn anders ingericht dan gebruikelijk. Tafels zijn verder uit elkaar geplaatst en er zijn tussenschotten geïnstalleerd. Om gedrang te voorkomen in omkleedruimtes en het restaurant, zijn medewerkers ingedeeld in verschillende groepen die alle18 | nummer 3/4 | 2020

s Siemens presenteert nieuwe software voor lokalisatiesysteem Siemens introduceert de nieuwe software “Location Intelligence”, die het lokalisatieplatform Simatic RTLS (Real-Time Locating System) uitbreidt met de digital twin voor performance. De webgebaseerde software analyseert en visualiseert bewegingsgegevens, verwerkt gebeurtenissen en is direct toegankelijk vanuit lokale ERP- (Enterprise Resource Planning) of MES-systemen (Manufacturing Execution System). De op basis van positiegegevens verkregen intelligentie biedt de gebruiker een uitgebreid overzicht van materiaalstromen, orderinformatie of mogelijke probleemgebieden. De transponder-ID is gekoppeld aan de bestaande ordergegevens. Afhankelijk van de processtap en de orderstatus kan de orderinformatie vervolgens op de Simatic RTLS ePaper-transponders worden weergegeven, waardoor een papierloze oplossing wordt geboden. Location Intelligence biedt gebruikers eveneens de mogelijkheid afzonderlijke werkstukken of de gehele order in real-time te volgen. Wanneer de order-ID wordt ingevoerd, worden de real-time posities van de gekoppelde transponders op de digitale kaart van de klant weergegeven. De op deze manier verkregen transparantie maakt een individuele optimalisatie van de productie- en logistieke processen mogelijk. De sleutel daartoe zijn de zogenoemde geofences (virtueel gedefinieerde gebieden). Deze kunnen in de software worden aangemaakt door middel van drag & drop om te detecteren wanneer een klant bepaalde gebieden binnenkomt of verlaat. De bijbehorende entry- en exit-events kunnen statistisch worden geëvalueerd, gevisualiseerd of gekoppeld aan aanvullende acties. Daarnaast leidt de combinatie van locatie- en bedrijfsinformatie tot transparante processen: Zoekopdrachten worden tot een minimum beperkt omdat de posities van alle relevante objecten op verschillende terminals in real-time worden gevisualiseerd. Knelpunten of afwijkingen in de productieplanning kunnen met behulp van geofences eenvoudig worden vermeden. Tegelijkertijd brengen de real-time analyses nog niet ontdekte optimalisatiemogelijkheden in de fabriek aan het licht en ondersteunen ze snelle besluitvorming. tallatie tijdens onderhoudsstop maal in een bepaald tijdvak toegang tot de ruimtes hebben. Uitgebreide schoonmaak- en ontsmettingsprocedures Naast bovenstaande maatregelen zijn er uitgebreide schoonmaak- en ontsmettingsprocedures. Ook zijn er desinfectiemiddelen aanwezig voor medewerkers. Wanneer er werkzaamheden plaatsvinden op locaties waar anderhalve meter afstand niet mogelijk is, dragen medewerkers mondkapjes of gelaatschermen. Deze maatregelen worden op het raffinaderijterrein overal duidelijk aangegeven én gehandhaafd. Zo wordt geborgd dat iedereen veilig kan werken en de onderhoudsstop veilig kan plaatsvinden, stelt Zeeland Refinery. Nieuwe hydrocracker In juli vorig jaar arriveerde een dertig meter hoge hydrocracker in de Scaldiahaven in Vlissingen-Oost. De reactor is een investering van 40 miljoen euro die aandeelhouders TOTAL en LUKOIL doen in de raffinaderij. Door uitbreiding opereert de hydrocracker energie-efficiënter en wordt een CO2 -reductie van ca. 10.000 ton gerealiseerd. “Een volgende stap in het toekomstbestendig maken van onze raffinaderij,“ gaf algemeen directeur Nathalie de Muynck toen aan. De reactor wordt tijdens de stop aangesloten op de bestaande installatie. 19

Cybersecurity Specialist in industriële netwerken MODELEC Data-Industrie benadrukt de noodzaak van goede OT-domein mogelijk kwetsbaar door toename in thuiswerken Sinds het uitbreken van de coronacrisis wordt er, zelfs in de procesindustrie, waar mogelijk thuis gewerkt. Waar medewerkers die vaker thuis werken meestal een laptop van de zaak hebben, geldt dat voor veel anderen vaak niet. Het gebruiken van een privé laptop op bedrijfsnetwerken is niet geheel zonder risico. En als er in het IT-domein eenmaal een bedreiging is binnengeslopen, wordt het OT-domein ook vaak bedreigd. Reden te meer om de beveiliging van het OT-domein voor eens en altijd goed op orde te krijgen. Redactie Process Control I T-afdelingen werden begin maart overspoeld met verzoeken om voor medewerkers een mogelijkheid te creëren om thuis te kunnen werken. Waar mensen die regelmatig thuiswerken vaak over een zakelijke laptop beschikken, is dat bij mensen die dat zelden doen meestal niet het geval. “Die werken dus op een privé laptop middels een VPN-verbinding op het bedrijfsnetwerk”, vertelt Yuri Nijdam, field application engineer bij MODELEC. Nijdam is onder andere gespecialiseerd in (industriële) cybersecurity. Als er via een thuiswerkcomputer een breach heeft Goed geregeld Het werken op een privé laptop hoeft niet per se tot grote security risico’s te leiden. “Als je het als bedrijf maar goed hebt ingeregeld”, meent Nijdam. “Wij werken bij MODELEC ook met laptops waar we zowel zakelijk als privé gebruik van maken, maar we zijn om die reden wel verplicht om een specifieke virusscanner te gebruiken, die ook geupdated wordt en het VPN-netwerk waar we thuis op inloggen, is door onze IT-afdeling ingericht. Maar goed, dat zijn allemaal weloverwogen maatregelen die niet ad-hoc genomen hoefden te worden.” plaatsgevonden, hoeft dat niet altijd direct merkbaar te zijn... 20 | nummer 3/4 | 2020 Ad-hoc Dat thuis werken, zelfs vanaf een privé laptop hoeft dus niet altijd problematisch te zijn, maar op het moment dat ineens tientallen medewerkers ad hoc thuis aan het werk moeten, kan dat gevaarlijke situaties opleveren. Nijdam: “Je kunt je afvragen of het netwerk tijdens al die handelingen om mensen thuis aan het werk te krijgen, voldoende beschermd is geweest. Onder normale omstandigheden zal een IT-afdeling niet op een dergelijke ad-hoc basis toegang tot het netwerk geven en zeker niet als er zoveel aanvragers tegelijk zijn.” Kwetsbaar Als er via een thuiswerkcomputer een breach heeft plaatsgevonden, hoeft dat niet altijd direct merkbaar te zijn. “Dat gebeurt pas als het de aanvallende partij goed uitkomt”, verduidelijkt Nijdam. Bovendien is er het risico dat de breach doorslaat vanuit het ITdomein naar het OT-domein. “Als er koppelingen zijn tussen het IT- en OT-domein, en dat is steeds vaker, kan zoiets inderdaad gebeuren”, beaamt Nijdam. “En in dat OT-domein kom je regelmatig de zaken tegen waar je vaker over hoort: legacy apparatuur, oude PLC’s, Windows XP machines: allemaal assets die lastig intrinsiek te beveiligen en te updaten zijn. Die zijn dus kwetsbaar.” Serieus Dat kwetsbare OT-domein heeft, vooral in het geval van legacy apparatuur, extra bescherming nodig. Nijdam: “Denk daarbij aan het toevoegen van zinvolle scheidingen in het netwerk, door beter te monitoren en het toevoegen van security oplossingen. Maar zulke maatregelen zijn best ingrijpend en die voer je niet zomaar even uit.” Dat betekent dus eigenlijk dat bedrijven die hun OTdomein niet goed hebben beschermd en ook nog eens mensen thuis laten werken, al dan niet op matig beveiligde (privé)computers, een behoorlijk risico lopen. “Dat is precies de kern van het probleem”, beaamt Nijdam. “Je hoort natuurlijk niets over breaches, maar ga er maar vanuit dat er in deze tijd fors meer

OT-cybersecurity Yuri Nijdam, field application engineer bij MODELEC: ”Als er iets in je OT-domein gebeurt en de productie komt stil te liggen, kost dat ineens serieus geld.” ransom geld wordt betaald dan je denkt. Bedrijven zijn er doorgaans niet bepaald blij mee dat ze gehackt zijn. Ondanks dat je wettelijk verplicht bent te melden dat er een breach heeft plaatsgevonden, is het vermoeden dat dit niet altijd gebeurt. Neem van mij maar aan dat er in de OT-domeinen in Nederland nog een wereld te winnen valt als het om cybersecurity gaat. Multinationals en semi-overheden nemen OTcybersecurity inmiddels serieus, maar veel bedrijven staan echt nog aan het begin van die ontwikkeling.” Security vs beschikbaarheid Cybersecurity assesment is bij MODELEC geen core business, hoewel cybersecurity wel leidend is in de werkwijze van het bedrijf. Nijdam: “We zijn geen bedrijf dat het complete IT- en OT-netwerk van een bedrijf op mogelijke zwakke plekken test. Daar zijn Je hoort natuurlijk niets over breaches, maar ga er maar vanuit dat er in deze tijd fors meer ransom geld wordt betaald dan je denkt... andere bedrijven voor. Wij zorgen er wel voor dat de netwerken die wij aanleggen zo cybersecure mogelijk zijn. Hiervoor leveren wij ook specifieke cybersecurity appliances” Hoewel een secure netwerk niet veel duurder hoeft te zijn dan een minder secure netwerk, gaat het uiteindelijk toch geld kosten. Nijdam: “Je kunt door allerlei slimme oplossingen je netwerk een hogere mate van cybersecurity geven, maar dan moet wel iedereen die kant op willen, inclusief het management. In de praktijk zie je dat het ITnetwerk wordt ingericht op security en het OT-netwerk vooral op beschikbaarheid.” Laag over netwerk En die slimme oplossingen zijn er zeker, ook voor het OT-domein. Nijdam: “Als wij door een klant worden ingeschakeld om samen eens goed naar het OT-domein en het netwerk te kijken, kom je, zoals we eerder al zeiden, altijd wel wat legacy apparatuur tegen. Oude PLC’s, de geduchte XP-machine die echt niet weg mag, heel vaak zijn dit soort assets er.” Juist die oude assets vormen een bedreiging voor de cybersecurity, als ze op een of andere manier aan een netwerk worden gehangen. Een van de oplossingen waar 21

MODELEC graag mee werkt is de EtherCatch van Moxa. “Met de EtherCatch creëer je een laag over je netwerk, inclusief de oude assets, waarmee je een veel grotere mate van cybersecurity realiseert”, legt Nijdam uit. Neural engine De EtherCatch is een device met meerdere beschermende functies. “De EtherCatch maakt gebruik van deep packet inspection (DPI) om te zien wat er in het netwerk gebeurt”, legt Nijdam uit. “Daarnaast analyseert dit apparaat de OT-protocollen en leert als het ware hoe de diverse onderdelen van een installatie met elkaar communiceren. Moxa maakt daarbij gebruik van zogenaamde ‘neural engines’. Dat is een combinatie van machine learning, AI, data analyse en dat dan op het hoogst haalbare niveau. Als er vervolgens afwijkingen worden geconstateerd, is het aan de gebruiker of er wordt ingegrepen of alleen gealarmeerd. Daarnaast wordt het device regelmatig geupdated met de nieuwste patches.” In-line Bij legacy apparatuur kan de EtherCatch op twee verschillende manieren worden ingezet. Nijdam: “Een oude PLC hangt altijd aan een switch. De EtherCatch kan je aan diezelfde switch hangen zodat hij al het verkeer dat er doorheen loopt monitort. Je kunt in hem ook in-line met de netwerkverbinding naar bijvoorbeeld je XP-machine installeren. Je kunt op deze manier wel de EtherCatch laten ingrijpen bij een bedreiging naast het alleen detecteren en alarmeren.” Koppeling met IT Het gebruik van devices als de EtherCatch is een goede eerste stap naar een veiliger OT-omgeving, maar is onderdeel van een concept, vertelt Nijdam. “Ook het Moxa SDC, Security Dashboard Consoles, is een essentieel onderdeel van het concept. Dit is een bovenliggend platform dat alle EtherCatches beheert, threats in het OT-netwerk monitort en vervolgens te koppelen is aan een IT cybersecurity SOC-SIEM omgeving. Zo kunnen OT-mensen uitstekend zien wat er in hun netwerk gebeurt, terwijl het de IT-mensen een prettig gevoel geeft dat de applicatie ook verbinding maakt met de SOC-SIEM omgeving.” Op orde Volgens Nijdam is de coronacrisis voor veel bedrijven een eye-opener geweest, omdat er nooit eerder zo’n beroep werd gedaan op cybersecurity. “Bedrijven zijn zich er toch wel bewuster van geworden dat er situaties kunnen ontstaan waarin je ad-hoc allerlei zaken op afstand in je fabriek moet kunnen regelen. Een robuuste cybersecurity, te beginnen bij de industriële netwerken, ligt daaraan ten grondslag. Als jij zakjes chips produceert is het vervelend dat er een IT-server hapert, maar als er iets in je OTdomein gebeurt en de productie komt stil te liggen, kost dat ineens serieus geld en kan de (voedsel)veiligheid in het geding komen. Kortom, je moet de boel gewoon goed op orde hebben. Ik verwacht zelf dat er in de toekomst meer thuis zal worden gewerkt, ook in de industrie, bij de banen waarin dat kan. Reden te meer om je cybersecurity beter te gaan regelen.” Meer informatie: sales@modelec.nl De EtherCatch maakt gebruik van deep packet inspection (DPI) om te zien wat er in het netwerk gebeurt. 22 | nummer 3/4 | 2020 Ik verwacht zelf dat er in de toekomst meer thuis zal worden gewerkt, ook in de industrie. Reden te meer om je cybersecurity beter te gaan regelen...

Tel: 015 - 251 18 31 | info@tempcontrol.nl | tempcontrol.nl De specialist in temperatuur meet- en regeltechniek • Temperatuursensoren: standaard en op klantspecifi catie. • Eigen productieafdeling, cleanroom, kalibratielaboratorium. • Instrumentatie, accessoires. Temperatuursensoren Handheld apparatuur Transmitters, isolators, regelaars Klimaatkamers, kalibratiebaden Precisie meetapparatuur Dauwpuntmeters Tempcontrol levert aan de petrochemie, energie-industrie, medische en voedingsmiddelenindustrie, lucht-, ruimte- en scheepvaart, halfgeleider-, kunststoffenindustrie en defensie, pharma-industrie, machine- en apparatenbouw, installatiebedrijven en laboratoria etc. Bezoek www.tempcontrol.nl/proces voor ons volledige productportfolio.              Proces indicators en controllers voor flow, niveau, druk en temperatuur. Uitvoering in robuuste veldbehuizing of paneelmontage.                                                                                           |   |         | 

Cybersecurity Hogere mate van OT-cybersecurity begint bij een goed overzicht van het netwerk Know your network! M Redactie Process Control inder personeel op de werkvloer resulteert vaak in minder inzicht in het proces. Volgens Sebastiaan Koning, senior consultant bij Hudson Cybertec gaat het dan niet over de niveaus en voorraden, maar dieper in de automatiseringslaag. “Als je ter plekke geen zicht heb op je proces, kan je dan die informatiestromen op PLC-niveau nog wel vertrouwen?” Redder in nood Al voor de coronacrisis werd er een toename in cybercriminaliteit die gericht is op het OT-domein geconstateerd. “De laatste twee jaar hebben we bijvoorbeeld een aantal aanvallen met Triton op safety PLC’s gezien”, verduidelijkt Koning. “Juist die PLC is je laatste redder in nood waar je altijd op moet kunnen vertrouwen. Als er een chemische brand uitbreekt, er een overstroming plaatsvindt, of een sluis een noodstop moet krijgen, moet die automatiseringslaag feilloos werken. Als die systemen gecorrumpeerd zijn, heb je in zo’n situatie een levensgroot probleem.” Binnenkomen Goede cybersecurity zit hem niet alleen in de technische kant. Dus alleen het plaatsen van firewalls is zeker niet voldoende. De mens op de werkvloer én de organisatie zijn, samen met de techniek, dé drie pijlers waar cybersecurity op rust. In tijden van corona zijn die twee niet-technische pijlers anders dan anders. En dat kan gevolgen hebben voor cybersecurity. Dat kan hem in heel simpele dingen zitten, weet Koning. “Minder mensen op de vloer betekent minder overzicht. Zonder goede toegangsbeveiliging kunnen mensen gemakkelijker binnenkomen en minder snel worden opgemerkt. Een crimineel met verstand van zaken trekt ergens een camera of een PLC los, sluit een laptop aan die zich voordoet als die camera of PLC en kan zo je OT-netwerk op.” Juist die PLC is je laatste redder in nood waar je altijd op moet kunnen vertrouwen... 24 | nummer 3/4 | 2020 De laatste jaren is er een toename te zien in cyberaanvallen die gericht zijn op het OT-domein. Nu er minder personeel op de werkvloer aanwezig is, lopen bedrijven het risico dat er minder inzicht en toezicht is op de cybersecurity binnen het bedrijf. Niet alleen omdat fysieke toegang wellicht makkelijker is dan normaal, maar ook omdat er minder zicht is op informatiestromen in het OT. Social engineering Juist in crisistijd, proberen cybercriminelen hun slag te slaan. “Waar de meeste mensen tijdens een crisis als deze elkaar proberen te helpen, zien criminelen vooral kans om zelf rijker te worden”, weet Koning. ”Het is niet voor niets dat er de laatste paar maanden een enorme toename in phishing mails is geconstateerd. Er zijn criminelen die zich voordoen als het RIVM en daarmee een voet achter de deur bij bedrijven hopen te krijgen. Social engineering dus.”

Gamen via het bedrijfsnetwerk Bij een minder goede fysieke controle wordt een sluitende cybersecurity, juist ook in het OT-domein, belangrijker. Koning: “Door het thuiswerken mis je de digitale fortificatie die je binnen de muren van je bedrijf wel hebt. Ook al probeer je het thuiswerken goed in te richten, je hebt er toch minder controle op. Als je vanaf je privé PC of laptop verbinding hebt met je bedrijfsnetwerk middels een VPN verbinding en je kinderen gaan na werktijd -met actieve VPN verbinding- op dezelfde PC spelletjes doen of naar malafide websites browsen, dan kan je in lastige situaties terecht komen. In de praktijk zullen mensen niet heel snel vanuit huis inloggen op een installatie, maar toch is dat niet ondenkbaar.” Beperkt Als installaties - in het OT domein - toch benaderd moeten worden vanuit een ander (IT) netwerk, moet dat op een bepaalde manier gebeuren. Koning: “Dat hele protocol moet voldoen aan de IEC 624433 norm, de internationale cybersecurity norm voor Industrial Automation & Control Systems (IACS). Daarbij ga je kijken naar zones en conduits, breng je segmenteringen aan in je netwerken en systemen en dat op een slimme manier. Dat richt je vervolgens zo in dat als er een breach plaatsvindt, de schade beperkt blijft tot een gedeelte van je fabriek.” Updates Op afstand kunnen inloggen op het netwerk hoeft niet persé een probleem te zijn, maar alleen als voldaan is aan een aantal voorwaarden. “Werk daarbij met ‘least privilege’, waarbij degene die inlogt alleen de hoognodige rechten krijgt binnen de gekaderde systemen’, legt Koning uit. “Het is niet slim om iemand op afstand op een engineer workstation te laten komen, waarbij alle PLC’s in de fabriek kunnen worden benaderd. Er is in het OT-domein ook helemaal geen reden om iemand op afstand Er zijn bedrijven die zeggen: ‘Als je zaken met ons wilt doen, zal jouw bedrijf ook conform IEC 62443 moeten functioneren... bij je PLC’s te laten. PLC firmwareupdates of PLC softwareupdates vinden namelijk veel minder frequent plaats dan andere assets in het OT-domein.” Know your network Aan de andere kant is het zeker wel nuttig om informatie afkomstig uit het OT-systeem op afstand te kunnen uitlezen. Koning: “Dat 25

cyberaanval maar ook op ongeoorloofde toegang tot de assets of zelfs ongeoorloofde setpointwijzigingen. De Hudson Cybertec oplossing aangaande OT-monitoring is, in tegenstelling tot wat veel andere leveranciers aanbieden, specifiek voor het OT-domein ontwikkeld en verder geoptimaliseerd.” geeft veel mogelijkheden om processen in de gaten te houden. Maar je kunt die mogelijkheid ook gebruiken om het netwerk zelf te monitoren. ‘Know your network’ zeggen wij bij Hudson Cybertec altijd. En dat is ook zo, want hoe kun je op bepaalde communicatie vertrouwen als je zelf geen inzicht in die communicatie hebt? Je hebt inzicht nodig in de onderlinge componenten en op de manier waarop die componenten met elkaar communiceren. Mag een PLC alleen maar met een bepaald SCADA station communiceren, of ook met andere fabriekslijnen? Het begint ermee dat je actuele tekeningen hebt van je netwerk waarin de datastromen zijn aangegeven.” En in de praktijk is dat in de IT beter geregeld dan in de OT. “Dat is verklaarbaar”, vindt Koning. “Vanwege de legacy en de snelheid waarmee ontwikkelingen in de OT plaatsvinden. Maar wil je het secure maken, zal je toch echt moeten beginnen met je netwerk goed in kaart brengen.” Juist nu Dat er nu een crisis aan de gang is, wil niet zeggen dat deze tijd ongeschikt is voor het aanscherpen van de cybersecurity, integendeel. Koning: “Ik zou zeggen: doe het juist nu, want heel veel zaken en delen van het proces liggen nu toch stil. Je kunt er nu juist vaak beter bij dan onder normale omstandigheden. Een deel van het inventarisatiewerk kunnen we ook middels online interviews al doen.” Het is juist van groot belang, en niet alleen nu, om precies te weten welke assets er zijn en dat het netwerkverkeer inzichtelijk is en dat er dus niets aan het toeval wordt overgelaten. “Dat betekent in de praktijk dat wij nu druk bezig zijn om netwerksensoren te plaatsen waarmee de communicatie tussen de verschillende assets wordt gemonitord”, legt Koning uit. “Onze OT-monitoring meet onder andere afwijkingen in het netwerkgedrag binnen het OT-netwerk. Deze gedetecteerde afwijkingen kunnen duiden op een Sebastiaan Koning, senior consultant bij Hudson Cybertec: “Know your network!” 26 | nummer 3/4 | 2020 Het is niet slim om iemand op afstand op een engineer workstation te laten komen, waarbij alle PLC’s in de fabriek kunnen worden benaderd... Detection vs prevention Een interessant voorbeeld van hoe OTmonitoring van IT-monitoring verschilt is als het om ‘intrusion detection’ versus ‘intrusion prevention’ gaat. “IT gaat altijd voor prevention”, weet Koning. “Maar daarmee leg je soms ook je proces deels plat. Neem nu de waterschappen: een gemaal gebruikt in de regel tussen de 0 tot 80% van het vermogen om water weg te werken. Als een waterschap ineens op 100% van z’n vermogen begint te draaien, legt een ‘prevention systeem’ het gemaal plat, want er zou een cyberaanval kunnen plaatsvinden. Als je die monitoring te rigide maakt, snij je jezelf in de vingers, want bij hevige regenval, ook al komt dat bijvoorbeeld maar eens per jaar voor, moet dat gemaal toch echt op 100% kunnen draaien. Intrusion detection gaat daar flexibeler mee om: die maakt wel die melding, maar zorgt er voor dat als de procesoperator dat wil, het gemaal toch op 100% kan draaien. Detectie en alarmering dus, in plaats van blokkering.” Proportioneel Cybersecurity maatregelen moeten altijd proportioneel zijn, meent Koning. “Hoe groter je risico is, hoe beter je moet beveiligen. Als je een bescheiden fabriek hebt met lage risico’s volstaat wellicht een goede netwerkscheiding met daarbij een awareness training voor het betreffende personeel. Als je een fabriek hebt waarbij een uur stilstand al tonnen kost, zul je verder moeten gaan. En dat gaat uiteraard nog verder om het moment dat je mogelijk ook omgevingsschade, milieuschade en reputatieschade kunt veroorzaken.” Ketenveiligheid Ondanks dat OT-cybersecurity nog lang niet op het niveau is van IT-cybersecurity, ziet Koning wel ontwikkelingen. “Bedrijven die hun IT en OT kant goed op orde hebben, kijken vaak ook al verder dan alleen hun eigen fabriek. Er zijn bedrijven die zeggen: ‘Als je zaken met ons wilt doen, zal jouw bedrijf ook conform IEC 62443 moeten functioneren. Ketenveiligheid dus. Maar nogmaals, het begint bij jezelf: know your network!” Meer info: www.hudsoncybertec.com

Column Vergeet daarom niet om naar de facilitaire processen te kijken: verlichting is vaak een substantieel deel van het energieverbruik... Einde van MJA3 is niet achterover leunen E ind dit jaar komt er een einde aan het MJA3 convenant, de Meerjarenafspraken energie-efficiency. Hoewel bedrijven die zich hieraan verbonden hebben dan nog één keer de jaarlijkse rapportage moeten indienen, zal het daarna toch wel even wennen zijn. De MJA is toch voor veel bedrijven jarenlang een flinke stok achter de deur geweest om de energieprestaties te blijven verbeteren. MJA3 is min of meer ingehaald door recentere wet- en regelgeving die handen en voeten geeft aan energie-efficiency voor alle bedrijven. Denk daarbij aan de Informatieplicht energiebesparing en de Europese Energie Efficiency richtlijn (EED). Verreweg de meeste MJA-bedrijven zullen onder deze laatste richtlijn vallen. Zij beschikken over een Omgevingsvergunning, waarin specifieke voorschriften met betrekking tot energiebesparing zijn vastgelegd. Ook de rapportageverplichting blijft voor deze bedrijven overeind: zij hebben een auditplicht en moeten volgens de EED elke vier jaar een uitgebreid energiebesparingsonderzoek uitvoeren en een plan van aanpak indienen. Henk Krols Henk Krols is partner en adviseur bij BMD Advies, de fullservice QHSE partner voor bedrijven. Het einde van de MJA3 betekent dus zeker niet dat bedrijven nu achterover kunnen leunen. Sterker nog, we staan nog maar aan het begin van de energietransitie, er wordt daarom juist van bedrijven gevraagd om nog een stap verder te gaan. Gestructureerd aandacht geven aan energie-efficiency kun je op verschillende manieren borgen. Veel MJA-bedrijven beschikken over een managementsysteem volgens ISO 14001. Hier is eenvoudig een paragraaf met betrekking tot CO2 -reductiemanagement aan toe te voegen, waarmee je het energiemanagement monitort en de verbeteringscyclus gaande houdt. ISO 50001 gaat nog een stap verder. Dit systeem is specifiek gericht op het beheersen en minimaliseren van het energieverbruik. Het voordeel van ISO 50001 is dat toch de EED Energieauditplicht vervalt omdat er een jaarlijkse directiebeoordeling moet plaatsvinden. Welke vorm je ook kiest, er is altijd sprake van een resultaatsverplichting. Of je de doelstelling haalt, wordt alleen maar inzichtelijk door te meten en te monitoren. Door relevante data te verzamelen, kan het gemiddelde verbruik worden berekend en worden afwijkingen direct zichtbaar. Gelukkig kijken bedrijven hierbij niet meer alleen naar het eindverbruik, maar komen ook de deelstromen steeds beter in kaart. Deze laten direct zien waar de energieslurpers in het bedrijf zitten en op welke manier installaties het meest energie-efficiënt draaien. Daarnaast zijn processen met elkaar te vergelijken. Een uitkomst kan dan zomaar zijn dat het efficiënter is om een product niet op productielijn A te produceren, maar op productielijn B. Monitoring laat ook zien of er misschien een fout in de productie is gemaakt, waardoor het energieverbruik steeg. Is er sprake van energieverspillend gedrag? Met energiemonitoring haal je het boven water en kun je bijsturen. Energie verbruik je niet alleen in de primaire processen. Vergeet daarom niet om naar de facilitaire processen te kijken: verlichting is vaak een substantieel deel van het energieverbruik, terwijl dat verbruik relatief eenvoudig kan worden verlaagd. Ook blijken instellingen van verwarming, perslucht, koelingen en luchtbehandelingen door uitbreidingen of wijzigingen in bedrijfsvoering niet altijd meer energie-efficiënt te zijn. Kortom: MJA3 loopt dan wel op zijn einde, de energietransitie staat nog maar aan het begin! Door te meten, te monitoren en data te verzamelen, is aantoonbaar te maken waar er nog een efficiencyslag te maken is. 27

Cybersecurity Hirschmann Network Solutions: Betrek klant bij proces naar veiliger fabriek Cybersecurity is een kwestie Industriële cybersecurity, en met name die in het OT-domein, krijgt de laatste jaren meer aandacht. Steeds meer bedrijven zijn zich bewust van de risico’s die ze lopen met een inadequate beveiliging. Na die bewustwording is er actie nodig en dat is vaak minder ingewikkeld dan men denkt. Henk Geurts van Hirschmann Network Solutions betrekt zijn klanten zoveel mogelijk in het proces naar een veiliger fabriek. “Cyber security is geen rocket science. Met gezond verstand kom je al een heel eind.” Redactie Process Control D e fase dat vrijwel niemand zich druk maakte over cybersecurity in de industrie ligt inmiddels achter ons. “Je zou dus kunnen zeggen dat men in de industrie van onbewust onbekwaam langzaam naar bewust onbekwaam is geschoven”, meent Henk Geurts, technical consultant bij Hirschmann Network Solutions. “Procesbeheerders vragen zich tegenwoordig niet meer af óf ze zich druk moeten maken om cybersecurity, maar hoe ze het moeten aanpakken.” Ransom Traditioneel is cybersecurity een taak die bij het ITdomein hoort. Geurts: “Een procesautomatiseerder ziet cybersecurity in de regel dan ook als een kostenpost. Je weet vaak ook pas wat die kostenpost heeft opgeleverd op het moment dat je fabriek plat ligt en je ransom moet betalen.” De gevolgen van een geslaagde aanval op het ITdomein zijn echter niet te vergelijken met een aanval op het OT-domein. “Stel dat je zoutfabriek stil komt te liggen midden in het proces. Dan mag je een graafmachine laten komen om de ondergrondse leidingen er uit te graven en er nieuwe in te leggen. Dat kost tonnen.” Je zou dus kunnen zeggen dat men in de industrie van onbewust onbekwaam langzaam naar bewust onbekwaam is geschoven... 28 | nummer 3/4 | 2020 Nieuw Het probleem is dat procesbeheerders niet gewend zijn hun verhaal over de risico’s bij een mogelijke cyberaanval te ‘verkopen’ aan de directie. “Die komen normaliter met een verhaal over een nieuwe machine waar zoveel meer rendement mee te behalen is, of een verpakkingslijn die zoveel procent sneller werkt”, weet Geurts. “Cybersecurity is iets wat nog relatief nieuw voor ze is. Dat is iets waar echt nog meer tijd voor nodig is.” Blokschematisch Bedrijven die eenmaal zover zijn dat ze maatregelen willen gaan nemen op het gebied van cybersecurity weten vaak niet waar ze moeten beginnen. “Maar het begint altijd bij het netwerk”, weet Geurts. “Je moet precies weten hoe dat in elkaar zit. In de praktijk blijkt de procesbeheerder dat vaak niet te weten. Ze kunnen meestal precies vertellen hoe apparaat X aan het netwerk verbonden is en hoe je daarbij komt, maar er is vaak geen goed blokschematisch overzicht. Er zijn vaak alleen detailtekeningen, maar het begint bij het grote geheel: welk apparaat maakt waar deel van uit, dat is de vraag.”

van gezond verstand Bij het in kaart brengen van dat netwerk kunnen medewerkers een grote rol spelen. “Het is juist een goed idee om daar het personeel zoveel mogelijk in te betrekken en het bespoedigt het proces aanzienlijk. Dat scheelt niet alleen geld, maar het levert de klant ook veel meer inzicht in het netwerk, en dat is een goede investering.” Hoognodige Als het complete netwerk eenmaal in beeld is gebracht, kan er gewerkt worden aan een indeling in zones en conduits, conform de richtlijnen in de IEC62443. Geurts: “Bij die indeling maak je onderscheid in apparaten die absoluut met elkaar moeten kunnen communiceren en apparaten waarbij dat optioneel is. Je komt soms in situaties waar Er zijn vaak alleen detailtekeningen, maar het begint bij het grote geheel: welk apparaat maakt waar deel van uit, dat is de vraag... een machine in een bepaalde afdeling verbinding maakt met een compleet andere afdeling, terwijl daar totaal geen noodzaak voor is. In de OT hoor je vaak ‘als het werkt, dan werkt het’ en daarmee houdt het op. Bij ons begint het proces daar eigenlijk juist: wij willen die communicatie in het netwerk beperken tot het hoognodige.” Aangesloten Procesautomatiseerders zijn vaak huiverig voor veranderingen in hun OT-domein, meent Geurts. “Er wordt enorm veel tijd gestopt in het optimaliseren van dat proces en dan kan het vervangen van een bepaalde regelklep daar al invloed op hebben. Er wordt daar niet zomaar even ergens een kabeltje uit getrokken. Men is veel te bang dat het proces daarna inlevert op efficiency. Daarom zie je in het OT-domein dat alle nieuwe apparaten ergens in het bestaande netwerk worden geknoopt, om maar niets te hoeven veranderen. Het resultaat is echter dat na verloop van tijd al die apparaten 29

mogelijk geïsoleerd wordt van de rest van het netwerk.” SAT Ook de implementatie van het netwerk is een onderwerp waar Geurts zich intensief mee bezighoudt. “Daar moet je heel transparant in zijn. Ook al doe je al het voorwerk tot in de perfectie, toch is het goed om een duidelijk tijdsvenster met je klant af te spreken waarin de productie mogelijk stil komt te liggen. Het is in een OT-domein namelijk niet een kabeltje erbij prikken en hopen dat het goed gaat.” Henk Geurts van Hirschmann Network Solutions: “Cyber security is geen rocket science. Met gezond verstand kom je al een heel eind.” en installaties op dat grote, platte netwerk zijn aangesloten en dat een geslaagde cyberaanval in dat geval je complete OTdomein bedreigt, niet slechts de machine waarop de aanval is binnengekomen.” Niet ingewikkelder De indeling in zones en conduits is volgens Geurts vaak een kwestie van goed nadenken en je gezonde verstand gebruiken. “Cybersecurity wordt door allerlei bedrijven nog wel eens als een soort black box gepresenteerd, waardoor de klant zelf nauwelijks wordt meegenomen in het proces. Op basis van het eerder genoemde blokschematisch overzicht kan je samen met die klant heel goed bepalen welke communicatie tussen welke apparaten belangrijk is. Die samenwerking is cruciaal. Je wilt niet dat zo’n klant op een gegeven moment zegt: ‘jullie weten het allemaal zo goed, doe het zelf maar.’ Je moet cybersecurity dus niet ingewikkelder maken dan het is.” VLAN Ook de indeling in zones en conduits is niet altijd zo complex als de klant soms denkt. Soms zijn complexe firewalls niet eens nodig: een simpele hardwarematige segmentering is vaak al voldoende. Geurts: “Ik neem daarbij als voorbeeld altijd het huis van je opa en oma. Daar zaten vroeger twee zekeringen in de meterkast. Eentje voor beneden, eentje voor boven. Als er dus boven een lampje kortsluiting maakte, had de complete bovenverdieping geen 30 | nummer 3/4 | 2020 stroom. Veel slimmer is om een segmentering aan te brengen. De wasmachine, de keuken: die krijgen allemaal hun eigen zekering. Zo doen we dat in een netwerk ook. Als je daarbij dan ook nog eens gebruik maakt van moderne managed switches kan je een apparaat aan een ander VLAN toewijzen, zodat het apparaat alleen nog contact met maken met dat deel van het netwerk dat jij uitkiest, ook al is er aan de fysieke kabel niks veranderd.” 2G De aanleg van een een cybersecure netwerk gaat idealiter volgens de IEC62443 norm, maar in de praktijk kan dat niet altijd. “Soms brengt het consequent doorvoeren van die norm zeer hoge kosten met zich mee en moet je jezelf afvragen of het risico dermate groot is dat het die kosten rechtvaardigt”, licht Geurts toe. Stel, een papierfabriek op een afgelegen locatie heeft buiten de plant een waterpomp geïnstalleerd die via een 2G modem wordt aangestuurd. “Mooier is natuurlijk een glasvezelkabel naar die pomp, maar als je die achteraf in de grond moet aanleggen, kost dat tienduizenden euro’s. Dat is veel meer dan het risico dat je loopt. We zorgen er in dit geval dus voor dat die pomp zo goed Planning is dus belangrijk. Geurts heeft er sterk de voorkeur voor om direct na de implementatie een complete Site Acceptance Test (SAT) te doorlopen. “Het kan namelijk zo zijn dat na de implementatie het proces prima lijkt te lopen, maar als ‘s avonds de CIP/CIS aan de gang gaat, blijkt ineens dat bijvoorbeeld de pompen het niet meer doen. Dat wil je liever direct bij de implementatie al weten.” Updaten Een secure netwerk vergt een bepaalde investering. “Bedrijven willen uiteraard eerst weten wat het gaat kosten. En daarnaast wil men ook weten of het een eenmalige investering betreft of dat er maandelijkse of jaarlijkse terugkerende kosten bij komen kijken. In de cybercrime wereld ontstaan bijna dagelijks nieuwe bedreigingen, waarvoor je de klant wilt beschermen. Het interval waarbinnen je het systeem zou moeten updaten, hangt af van de risico’s die het bedrijf loopt en de kosten van het updaten. Een IT-netwerk hangt per definitie altijd aan het internet en is daardoor kwetsbaarder dan een OT-netwerk dat niet altijd met internet is verbonden. Een netwerk dat met internet is verbonden is daarentegen wel weer makkelijker op afstand te updaten.” Commodity Uiteindelijk draait het erom dat een fabriek blijft draaien. “Vaak realiseert men zich pas wat die fabriek per uur opbrengt op het moment dat hij niet meer draait. Het OTdomein wordt nog wel eens als een soort commodity gezien, terwijl uiteindelijk daar toch echt het geld wordt verdiend.” Meer info: www.hirschmann.nl/hns Er wordt daar niet zomaar even ergens een kabeltje uit getrokken. Men is veel te bang dat het proces daarna inlevert op efficiency...

SLIMME DRIEHOEK … GOED VOOR UW KASBOEK U wilt uw (afval)water hergebruiken of uw ‘water-footprint’ verkleinen? U streeft naar een verlaging van chemische en biologische verontreinigingen? U wenst, ondanks de strengere lozingseisen, een lagere TCO? En u zoekt een (semi)permanente, mobiele of pilot-oplossing voor koop, lease, huur of volledige outsourcing? Logisticon: al 30 jaar uw bewezen partner voor heldere oplossingen. Bel of mail voor een antwoord op al uw watervragen, een TCO-berekening of een vrijblijvende waterscan. U wordt direct geholpen. Logisticon Water Treatment b.v. Energieweg 2 2964 LE Groot-Ammers, Nederland T +31 (0)184 60 82 60 E water@logisticon.com W www.logisticon.com

Cybersecurity Industriële sector zet deur wagenwijd open voor cybercriminelen: bijna dubbele groei in kwets Kaspersky lanceert ICS Thre De afgelopen jaren waren zeer intensief en bewogen in het kader van incidenten die de informatiebeveiliging van industriële systemen aantasten. Het gaat daarbij om nieuwe kwetsbaarheden, nieuwe bedreigingsvectoren, onbedoelde infecties van industriële systemen en gedetecteerde gerichte aanvallen. Kaspersky doet al jaren onderzoek naar het cyberbedreigingslandschap voor industriële organisaties en probeert hun expertise en technologie middels projecten als ICS CERT naar OT-omgevingen te brengen. N ieuw Kaspersky ICS CERT-onderzoek naar bedreigingen die industriële controlesystemen (ICS) treffen, wijst op 103 nieuwe kwetsbaarheden die in 2019 zijn gevonden en die mogelijk kunnen worden misbruikt door cyberaanvallen. Het aantal gevonden kwetsbaarheden is bijna verdubbeld in vergelijking met de 61 die in 2018 werden gemeld. Deze enorme toename komt op een slecht moment gezien het negatieve cyberklimaat waar de industriële sector al mee te maken heeft. Industriële ondernemingen in vizier cybercriminelen Kaspersky voorspelde vorig jaar al een aantal cyberuitdagingen voor industriële ondernemingen: • Het steeds groter wordende aanvalsoppervlak door de toename van het aantal automatiseringssystemen, de verscheidenheid aan automatiseringstools, het aantal organisaties en individuen met directe of externe toegang tot automatiseringssystemen, evenals de opkomst van communicatiekanalen voor monitoring en afstandsbediening tussen voorheen onafhankelijke objecten van cybercriminelen, waaronder de industriële sector • Een groeiende interesse van cybercriminelen in industriële ondernemingen door de afname van de winstgevendheid en een toename van de risico’s van cyberaanvallen op traditionele slachtoffers. • Het onderschatten van de dreigingsniveaus door een gebrek aan openbare toegang tot informatie over informatiebeveiligingskwesties, in combinatie met de relatieve zeldzaamheid van gerichte aanvallen op automatiseringssystemen en een buitensporig geloof in noodbeveiligingssystemen. • Het verkeerd begrijpen van bedreigingsspecificaties en suboptimale keuze van beschermingsopties. 32 | nummer 3/4 | 2020

s baarheden industriële controlesystemen in 2019 at Intelligence-service 33

Kwetsbaarheden in 2019 Het benutten van verschillende kwetsbaarheden in software is een van de vele manieren waarop aanvallen op industriële automatiseringssystemen kunnen worden uitgevoerd. De kwetsbaarheden die Kaspersky ICS CERT in 2019 ontdekte, werden onthuld in de meest gebruikte automatiseringssoftware, industriële controle en Internet of Things (IoT)systemen. De problemen werden gevonden in tools voor beheer op afstand (34), SCADA (18), back-upsoftware (10), evenals IoT-producten, oplossingen voor slimme gebouwen, PLC’s en andere industriële componenten. Kennis & technologie als ultiem wapen Het succes van de reactie op deze en andere bedreigingen kan afhangen van hoe bewust de beveiligingsteams voor operationele technologie (OT) zijn. Kaspersky Industrial Control Systems Cyber Emergency Response Team (Kaspersky ICS CERT) is een wereldwijd project dat door Kaspersky in 2016 is gelanceerd om de inspanningen van leveranciers van automatiseringssystemen, eigenaren en exploitanten van industriële faciliteiten en IT-beveiligingsonderzoekers te coördineren om industriële ondernemingen te beschermen tegen cyberaanvallen. In dit kader is de Kaspersky ICS-bedreigingsinformatie nu beschikbaar in een nieuwe, op abonnementen gebaseerde service. Kaspersky ICS Threat Intelligence-service Inzicht De service verenigt de toegang tot nieuwe en eerder beschikbare rapporten en biedt uitgebreide versies met analyse van nieuwe geavanceerde bedreigingen, uitgebreide snapshots van het algehele industriële dreigingslandschap en unieke inzichten in specifi eke regio’s en industrieën. Beoordelen De analyse observeert aanvalsmethoden en kwaadaardige toolsets, inclusief exploits en gebruikte malware, evenals andere belangrijke bedreigingsfactoren en attributen. Deze gegevens kunnen beveiligingsteams helpen bij het uitvoeren van een beveiligingsbeoordeling van het industrië-le systeem van een organisatie, het beter identifi ceren van kwaadaardige activiteiten en het kunnen toeschrijven aan recente bedreigingsactoren die door Kaspersky zijn onthuld. Risicobepaling De service biedt ook een gedetailleerde analyse van de door Kaspersky gevonden kwetsbaarheden, zoals beveiligingsproblemen die een kwetsbaarheid veroorzaken en de exploitatie ervan mogelijk maken, mogelijke aanvalsvectoren en andere technische informatie om klanten te helpen het risico van hun potentiële misbruik door kwaadwillende actoren te begrijpen. Advies Daarnaast hebben OT-beveiligingsteams toegang tot unieke adviezen over eerder gevonden kwetsbaarheden. In tegenstelling tot adviezen die beschikbaar zijn via openbare bronnen die mogelijk niet noodzakelijkerwijs alle achtergrondinformatie en praktische aanbevelingen bevatten, verzamelt de Kasperskyservice alle beschikbare informatie over het beveiligingslek en biedt deze op een bruikbare manier. Dit vergemakkelijkt de kwetsbaarheidsbeoordelingen van klanten en helpt hen bij het ontwikkelen van passende risicobeperkende maatregelen als patches nog niet beschikbaar zijn of niet kunnen worden geïnstalleerd vanwege bijvoorbeeld continuïteitsvereisten, systeemcertifi ceringsbehoeften of compatibiliteitsproblemen. De rapporten zijn beschikbaar in voor mensen leesbare formaten, maar bevatten ook technische artefacten, zoals compromisindicatoren (IoC’s) in industriële formaten (OpenIOC-, STIX-, YARA- en SNORT-regels), zodat klanten ze kunnen integreren in hun beveiligingsoplossingen om incidentdetectie en respons te verbeteren. ”We proberen onze bevindingen op een eenvoudige en bruikbare manier te delen met industriële organisaties. Bovendien zijn we van mening dat de informatie ook waardevol zou zijn voor een breder publiek, zoals bijvoorbeeld CERT’s van de staat, leveranciers van industriële automatisering, leveranciers van cyberbeveiligingsservices en ontwikkelaars van ICS-beveiligingsproducten. Samen met de ICS-bedreigingsgegevensfeeds kan het abonnement hen helpen hun producten en diensten aan te passen in overeenstemming met de nieuwste bedreigingsinformatie die we van onze telemetriebronnen in ICS-omgevingen over de hele wereld krijgen ”, zegt Evgeny Goncharov, hoofd van ICS CERT op Kaspersky. Kaspersky ICS CERT Kaspersky Industrial Control Systems Cyber Emergency Response Team (Kaspersky ICS CERT) is een wereldwijd project dat door Kaspersky in 2016 is gelanceerd om de inspanningen van leveranciers van automatiseringssystemen, eigenaren en exploitanten van industriële faciliteiten en IT-beveiligingsonderzoekers te coördineren om industriële ondernemingen te beschermen tegen cyberaanvallen. Kaspersky ICS CERT spant zich in de eerste plaats in om potentiële en bestaande bedreigingen te identifi ceren die zich richten op industriële automatiseringssystemen en het industriële internet der dingen. Kaspersky ICS CERT is een actief lid en partner van toonaangevende internationale organisaties die aanbevelingen ontwikkelen ter bescherming van industriële ondernemingen tegen cyberbedreigingen. ics-cert.kaspersky.com 34 | nummer 3/4 | 2020

Column Hoe staat het met de luchthuishouding van jouw productieproces? Lucht kost geld D ebietmeters, ook wel flowmeters genoemd, zijn meetinstrumenten die worden gebruikt om de doorstroming te meten van bijvoorbeeld gas, damp of vloeistof. Deze meters worden toegepast in diverse branches. In deze blog ga ik specifiek in op het gebruik. Het is wellicht niet heel voor de hand liggend, want het lijkt er ‘gewoon’ te zijn, maar het verplaatsen van lucht in een proces kost geld. Het is namelijk niet altijd even duidelijk hoeveel lucht waarheen stroomt. Denk bijvoorbeeld aan lage luchtsnelheden en propere lucht zoals in de farmaceutische industrie, ziekenhuistoepassingen en datacentra. Maar het betreft ook lage luchtsnelheden van propere lucht in kanalen om cleanrooms, steriele productieruimtes en operatiekamers van een goede en constante zuivere luchttoevoer of circulatie te voorzien. Ook bij veel andere industriële processen heb je met debietmeting te maken, denk aan de afvoer van rook, damp en stof. Om lucht te verplaatsen worden ventilatoren gebruikt. En zoals je weet: ventilatoren verbruiken elektriciteit... véél elektriciteit. Zou het daarom niet handig zijn om te analyseren of deze ventilatoren wel de juiste hoeveelheid lucht verplaatsen? Wellicht wordt er wel onnodig veel verplaatst. Chris Neyens Specialist instrumentatie Hitma Instrumentatie cneyens@hitma-instrumentatie.be Hoe staat de luchthuishouding ervoor binnen jouw productieproces? Heb je dit goed in kaart gebracht en gestroomlijnd? Om dit te doen, kun je gebruik maken van uiterst nauwkeurige verschildruktransmitters en bijpassende vleugels. Misschien heb je in jouw bedrijf wel te maken met een droogproces. Dan komt er nog een factor bij, namelijk de factor warmte. Onnodig lucht verplaatsen betekent dat je ook onnodig warmte opwekt, die vervolgens verloren gaat. Met als gevolg nog meer geldverlies! Nauwkeurige metingen Neem de Micatrone-debietmeters; deze maken gebruik van een uniek meetprincipe met een membraam met daaraan gekoppeld een ingenieus optisch systeem om de verschildruk heel nauwkeurig te meten. Waar veel andere meters werken met piëzoresistieve-sensoren, die na verloop van tijd verlopen, biedt dit meetprincipe niet alleen een heel hoge nauwkeurigheid, maar eveneens een goede langetermijnstabiliteit. Als je deze transmitters combineert met de zelfmiddelende MFS-sensoren ben je verzekerd van een nauwkeurige en stabiele debietsmeting. De flowsensor MFS is ontwikkeld om te voldoen aan de grote vraag naar nauwkeurige luchtstroommeting in alle soorten luchtbehandelingssystemen, droogprocessen, warmterecuperatie, etc. De MFS-vleugel meet een gemiddelde snelheid over de volledige diameter van het kanaal. De vleugel meet volgens het principe van een pitotbuis, maar op meerdere plaatsen in het kanaal, waardoor we een gemiddelde luchtsnelheid/ debiet meten. De speciale vorm van de sensor zorgt ervoor dat de verschildruk versterkt wordt, zelfs 2,5 keer ten opzichte van een klassieke Prandlbuis of Pitotbuis. Hierdoor kunnen niet alleen de hoge, maar ook de lage snelheden met een goede nauwkeurigheid gemeten worden. Diversiteit De toepassingsmogelijkheden voor dit soort debietmeters zijn divers: De MFS kan standaard of speciale afmetingen hebben, afgestemd op de toepassing. Naast bovenstaande processen kan je ook denken aan droogprocessen met hergebruik van warme lucht. De metingen kunnen uitgevoerd worden tot 600°C. Hierdoor zijn deze debietmeters geschikt voor cementindustrie, steenbakkerijen etc. Door de constructie zijn sensorlengtes tot 2500 mm mogelijk. Na het meten of in kaart brengen van de luchthuishouding heb je vervolgens nog te maken met het regelen, om ervoor te zorgen dat de lucht continu op een juiste manier wordt verspreid. Ook hier kunnen de Micatrone-transmitters makkelijk en met hoog rendement worden ingezet. Er zit zelfs een autonome PID-regelaar in het assortiment, waarmee rechtstreeks aangestuurd kan worden. Dit is met name bij de kleine autonome installaties erg handig. Dus nogmaals de vraag, weet jij hoe het staat met de luchthuishouding van jouw productieproces? 35

Industriewater Waardevolle grondstoffen uit afvalwater en zee voor een circulaire economie TU Delft leidt internationaal W Een consortium onder leiding van de TU Delft start 1 september met het internationale project WATER MINING. Doel is onder meer om met nieuwe combinaties van al in EU-verband onderzochte watertechnologische oplossingen nutriënten, mineralen, energie en water terug te winnen uit industrieel en stedelijk afvalwater en zeewater. Adriaan van Hooijdonk Hoe vormen we afvalwaterzuiveringen om tot ‘geïntegreerde fabrieken’ die schoon water, biogas én waardevolle grondstoffen tegelijkertijd uit afvalwater halen? Dat is een belangrijke uitdaging in het internationale project WATER MINING. Het publiek-private consortium onder leiding van de TU Delft kreeg in april 17 miljoen euro subsidie van de Europese Commissie om onder meer deze ‘geïntegreerde grondstoffenfabriek’ te ontwikkelen. Het consortium bestaat uit 38 publieke en private partners en nog 4 derde partijen in twaalf landen. Uit zuiveringsslib kun je nog veel meer grondstoffen halen dan Kaumera... Een van de bekendste grondstoffen die momenteel uit zuiveringsslib wordt gehaald is het biopolymeer Kaumera Nereda Gum. Dat gebeurt in Nederland sinds 2019 met restwater uit twee zuivelfabrieken van Friesland Campina op de Nereda-zuiveringsinstallatie met een Kaumera extractie installatie van waterschap Rijn en IJssel in Zutphen. Waterschap Vallei en Veluwe haalt het sinds dit voorjaar op vergelijkbare wijze uit communaal afvalwater in Ede. Kaumera heeft een aantal unieke eigenschappen. Het is een bind- en lijmmiddel, maar ook brandvertragend. Dit zorgt ervoor dat de toepassingsmogelijkheden zeer veelzijdig zijn. Zo kan het water vasthouden maar ook afstoten. Hierdoor zijn er veel toepassingen mogelijk, bijvoorbeeld in de land- en tuinbouw, de papier- en de betonindustrie. Denk hierbij aan coating van meststoffen, waardoor de gewassen de meststoffen beter opnemen. Zo belanden er minder meststoffen onnodig in het water of de bodem. Als coating van zaden zorgt Kaumera ervoor dat de plantjes weerbaarder zijn en beter groeien. In beton zorgt De grondstoffenfabriek van waterschap Rijn en IJssel in Zutphen produceert sinds oktober 2019 Kaumera Nereda Gum uit afvalwater (foto: waterschap Rijn en IJssel). 36 | nummer 3/4 | 2020

project WATER MINING Kaumera ervoor dat het beton niet te snel uithardt en scheurvorming voorkomt. Kwaliteitsverschillen Kaumera onderzoeken “Uit zuiveringsslib kun je echter nog veel meer grondstoffen halen”, benadrukt Mark van Loosdrecht, onderzoeksleider en hoogleraar milieu biotechnologie en waterzuivering aan de TU Delft. De inspanningen zijn nu vooral gericht op de Kaumera-extractie. “In het project willen we niet alleen Kaumera maar bijvoorbeeld ook fosfaat in een geïntegreerde grondstoffenfabriek terugwinnen. De energie hiervoor wekken we op met biogas.” Ook in het buitenland draaien inmiddels verschillende Nereda-installaties die het biopolymeer uit zuiveringsslib terugwinnen. Een van de onderzoeksvragen in WATER MINING is of er kwaliteitsverschillen zijn tussen Kaumera uit de verschillende installaties in binnen- en buitenland. Zo draaien zuiveringsinstallaties in de Algarve in Portugal het hele jaar door bij een gemiddelde temperatuur van boven de 20 graden Celsius, terwijl de meer noordelijk gelegen installaties vaak onder deze temperatuur hun werk Wegnemen belemmerende weten regelgeving Om de gewonnen grondstoffen ook daadwerkelijk te vermarkten, moet in de praktijk nog een aantal obstakels worden overwonnen. Daarom richt WATER MINING zich ook voor een belangrijk deel op het wegnemen van publieke zorgen en belemmerende en tegenstrijdige wet- en regelgeving die grootschalige toepassing in de weg kan staan. Deze opdracht ligt op het bordje van Patricia Osseweijer, hoogleraar biotechnologie en maatschappij aan de TU Delft en coördinator van het internationale onderzoeksproject. Mark van Loosdrecht, onderzoeksleider en hoogleraar milieu biotechnologie en waterzuivering aan de TU Delft. doen. “Wij gaan een mobiele pilotinstallatie bouwen om de eventuele kwaliteitsverschillen op verschillende Europese zuiveringsinstallaties te testen”, zegt Van Loosdrecht. “Denk aan een container met verschillende technologieën.” Afvalwaterzuivering met Nereda-technologie in het Portugese Faro (foto: TU Delft). Patricia Osseweijer, hoogleraar biotechnologie en maatschappij aan de TU Delft. Een van de uitdagingen is ervoor te zorgen dat nieuwe wet- en regelgeving veel beter aansluit bij de beoogde circulaire economie van de Europese Commissie. De huidige wetgeving is immers nog deels gericht op een lineaire economie waarin grondstoffen uiteindelijk een afvalstof worden. Het is een ingewikkelde juridische puzzel om grondstoffen uit zuiveringsslib op de markt te brengen. Daarom is aanpassing van de afvalstoffenregelgeving nodig, zodat schone grondstoffen uit zuiveringsslib niet langer het stigma van afval dragen. Het project sluit dan ook goed aan bij de recentelijk gepubliceerde Europese Green Deal. 37

Regelen sociale acceptatie Daarnaast speelt sociale acceptatie een belangrijke rol. Is er daadwerkelijk een verhoogd risico bij het gebruik van grondstoffen uit zuiveringsslib, of is het alleen de perceptie daarvan? Ook de rol die publieke organisaties als de waterschappen spelen bij de productie van de grondstoffen komt in het project aan de orde. Het merendeel van de Nederlandse projecten bij de waterschappen om grondstoffen terug te winnen draait vooralsnog bij de gratie van subsidies, maar hoe zit het precies als het economisch wel interessant wordt? “Is het dan een taak van een publieke organisatie of niet? En hoe verdeel je de kosten en opbrengsten tussen het reinigen van afvalwater en het produceren van een biopolymeer? Deze vragen komen onherroepelijk aan de orde”, verwacht Van Loosdrecht. Osseweijer denkt ook aan vragen over de nieuwe relatie tussen de afvalwaterproducent en gebruiker in een circulair systeem. Het vergt overleg om tot de gewenste specificaties voor de nieuwe gebruikers te komen. “In het project zijn 24 workshops voorzien om dat soort zaken te bespreken, waarbij we open staan voor input die veranderingen aan het technische design vereisen. In de workshops bespreken we ook de nieuwe soorten contracten die nodig zijn in een circulair systeem, bijvoorbeeld tussen boeren en industrie of stedelijke afvalwater organisaties. Deze grote aandacht voor brede betrokkenheid is nieuw in demonstratieprojecten en bedoeld om een goede maatschappelijke inbedding van de innovaties te verwezenlijken.” Verhouding Perceptie speelt immers een belangrijke rol bij het gebruik van gezuiverd afvalwater voor uiteenlopende toepassingen, zoals irrigatie in de landbouw of als koelwater voor de industrie. Een bedrijf als Dow Benelux gebruikt al jaren het gezuiverde afvalwater van de inwoners van Terneuzen als proceswater. Van Loosdrecht wijst erop dat het gezuiverde afvalwater bijvoorbeeld voor agrariërs weer aan andere eisen moet voldoen. Kaumera Nereda Gum toegepast als coating voor zaadkorrels (foto: waterschap Rijn en IJssel). Voor de landbouw is de natrium kalium verhouding bijvoorbeeld een belangrijke kwaliteitsparameter. Verschillen in kwaliteitseisen hebben de partijen in Nederland die waterhergebruik met gezuiverd effluent van rwzi’s promoten volgens hem niet altijd even scherp op het netvlies. Bovendien vrezen de industrie en de landbouw dat de overheid maatregelen voor waterhergebruik aankondigen die in de praktijk onwerkbaar zijn. “Daar hebben we in het verleden verschillende voorbeelden van gezien. En dat maakt partijen kopschuw.” Meer bewustwording creëren Daarom zijn in WATER MINING organisaties, zoals wetenschapsmuseum NEMO in Amsterdam en de Floating Farm in Rotterdam, aangehaakt. Floating Farm staat voor circulair boeren: een groot deel van het dieet van de koeien op de drijvende boerderij bestaat uit organische reststromen afkomstig uit de stad. Zo krijgen de koeien bierbostel gevoerd van een aantal Rotterdamse brouwerijen, zemelen van Schiedamse molens, WATER MINING zet augmented reality in De initiatiefnemers gebruiken tijdens de beoogde workshops met deskundigen, beleidsmakers, de industrie en het publiek onder meer augmented reality. Zo komen er 3D geprinte modellen van de demo’s. Via een smartphone applicatie kunnen de deelnemers aan de workshops door augmented reality extra informatie zien op het scherm. Ook komen er dashboard applicaties om de kritische procesparameters te visualiseren en waar mogelijk te verbeteren. Met een mobiele installatie testen we eventuele kwaliteitsverschillen tussen Kaumera in binnen- en buitenlandse installaties... gras van sportvelden in de buurt en aardappelschillen van een lokale verwerker. “Door met deze organisaties samen te werken, willen wij bij het algemene publiek meer bewustwording creëren voor de circulaire economie, circulaire watersystemen en de introductie daarvan”, stelt Van Loosdrecht. In NEMO komen tentoonstellingen en kunnen jongeren actief aan de slag met het onderwerp. Het wetenschapsmuseum organiseerde eerder al een tentoonstelling waar jongeren zelf water konden zuiveren tot drinkwater of een stuwdam bouwen om stroom op te wekken. WATER MINING richt zich eveneens op de opschaling, integratie en verbinding van verschillende op zichzelf losstaande watertechnologische oplossingen die al in Europees verband zijn onderzocht, bijvoorbeeld in het Zero Brine project. Sinds 2017 onder38 | nummer 3/4 | 2020

klimaat en milieu te realiseren, jaarlijks een extra financiering van 270 miljard euro nodig. Hiervan neemt de watersector 90 miljard voor zijn rekening. Om de infrastructuur- en investeringskloof in de watersector te dichten, bouwt WATER MINING voort op ervaringen uit succesvolle publiek-private partnerschappen. Een mooi voorbeeld is de Nereda-technologie, uitgevonden bij TU Delft en naar de markt gebracht in een unieke PPS tussen de TU Delft, waterschappen en Royal HaskoningDHV. En dan nu de hamvraag: wanneer is WATER MINING in de ogen van Van Loosdrecht geslaagd? “Wij hebben onder meer een aantal technische en economische doelen en KPI’s voor de Europese Commissie opgesteld. Die variëren van het aantonen van de voordelen van ontzilting met zonne-energie en restwarmte tot de kosteneffectieve verwijdering van fosfaat uit communaal afvalwater. Wanneer we deze doelen halen, is het project voor mij een succes.” Waar komen de demo-installaties? Kaumera Nereda Gum heeft zeer veelzijdige toepassingen (foto: waterschap Rijn en IJssel). zoeken gedurende vier jaar 22 partners van onderzoeksinstituten, mkb, bouwbedrijven en eindgebruikers uit tien landen oplossingen om industriële zoutwater-afvalstromen te verminderen door mineralen en schoon water terug te winnen en te hergebruiken. De TU Delft coördineert ook dit project. WATER MINING voorziet verder in zes grootschalige demo-installaties in verschillende landen, waaronder Nederland (zie kader). Doel is om een integraal beeld te krijgen en de problemen die bij de opschaling, verbinding en integratie van de op zichzelf losstaande watertechnologieën ontstaan op te lossen. Ontwikkeling nieuwe businessmodellen Een ander belangrijk element in het project is de ontwikkeling van nieuwe, innovatieve businessmodellen en publiek-private samenwerkingsverbanden. Van Loosdrecht neemt Kaumera als voorbeeld. Betrokken partijen moeten investeren in procesapparatuur en verdienen aan de verkoop van het biopolymeer. Maar een bedrijf kan niet investeren en vervolgens van een afnemer eisen om de komende jaren het biopolymeer af te nemen. “Voor publieke organisaties als de waterschappen zitten daar allerlei juridische haken en ogen aan. Zo moeten ze aanbestedingsprocedures volgen. Ook moeten ze nadenken over de financiële risico’s. Waar leg je die weg? Bij publieke of private organisaties? En hoe verdeel je de winsten?” Volgens de Europese Investeringsbank (EIB) is er, om de EU-doelstellingen voor energie, WATER MINING richt zich op de terugwinning van grondstoffen uit zee, het stedelijk gebied en de industrie. Er komen zes grootschalige demonstratieprojecten, waarvan twee in Nederland op industrieel en stedelijk gebied. Dr. Dimitris Xevgenos, die met Mark van Loosdrecht en Patricia Osseweijer deel uitmaakt van het coördinerende team van WATER MINING, zet ze op een rij. Zo komt er in de Botlek een industrieel demoproject met chemiebedrijf en chloorproducent Nouryon en afnemer Hexion. Doel is een betere circulariteit binnen het chlooralkali cluster. Nouryon gebruikt nu zout uit Delfzijl voor de chloorproductie, maar dat kan met technologie uit de afvalwaterstromen van de afnemers worden gehaald. De bedrijven moeten de afvalwaterstromen nu voor veel geld behandelen voor ze het mogen lozen. “Het idee is om dat geld te gebruiken om het zout eruit te halen, zodat er geen zout meer uit Delfzijl nodig is.” Het demoproject verkent tevens het chemical leasing concept. Dat zou erop neerkomen dat Nouryon chloor gaat leasen aan de afnemers om het eigendom te behouden en het chloor ook terug te nemen. Partijen verdelen zo niet alleen de kosten maar ook de opbrengsten. “Samen kunnen ze zo bijvoorbeeld de brine zuiveringsunit financieren die nodig is voor het project”, zegt Xevgenos. Het stedelijke project richt zich op de terugwinning van Kaumera en fosfaat. Demo-installaties ‘sea mining’ De ‘sea mining’ projecten vinden plaats in Spanje en Italië. Zo komt er een pilot op het Italiaanse eiland Lampedusa. Hierbij wordt de brijnstroom, die bij de ontzilting van zeewater ontstaat, behandeld met restwarmte van een energieproducent. Doel is om zo schade Dimitris Xevgenos, WATER MINING. aan het aquatisch zeemilieu te voorkomen. Brijnstromen zorgen ervoor dat het ecosysteem, zoals zeegrasvelden, in de Middellandse Zee dreigt te verdwijnen. In het Zuid-Spaanse Almeria vindt een vergelijkbaar project plaats. Alleen gebruiken de initiatiefnemers hier geen restwarmte maar zonne-energie. Dat is afkomstig van het grootste onderzoekscentrum voor zonne-energie in Europa: Plataforma Solar de Almeria. Het idee erachter is dat alle EU-lidstaten volgens de Green Deal in 20250 klimaatneutraal moeten zijn. Voor ‘urban mining’ komen er vier demo-installaties: Utrecht, Barcelona, Faro en Cyprus. In Utrecht en Faro ligt de focus op de terugwinning en de vergelijking van Kaumera. In Cyprus staat fosfaat centraal en zero liquid discharge om het aquatisch milieu niet te belasten. In Barcelona gaat het vooral om energiewinning. 39

Basis van het meten Belangrijke parameter in de voedingsmiddelen- en farmaceutische-industrie Viscositeit snel en betrouwbaar meten onder alle omstandigheden Viscositeit heeft niet alleen grote invloed op de fysieke en functionele eigenschappen van een product, maar levert bijvoorbeeld bij voedingsmiddelen ook een belangrijke bijdrage aan de smaakbeleving. De viscositeit wordt in de praktijk echter nog vaak bepaald in het laboratorium door het meten van productiemonsters. Dit kost tijd en energie, terwijl daarvoor een veel sneller, makkelijker, economischer en betrouwbaarder alternatief is in de vorm van inline ‘dual mode Coriolis viscometers’. Wat daar nog meer mee mogelijk is, staat centraal in dit artikel, dat tot stand kwam in nauwe samenwerking met experts van Endress+Hauser. Frank Senteur Vooral bij continuprocessen, zoals de productie van winegums, is een juiste viscositeitsbeheersing ook belangrijk in het kader van energiebeheer. Is het medium te dik, dan is er meer pompvermogen nodig om dezelfde output te realiseren. N aast basis smaakfactoren als zoet, zuur, zout en bitter is de viscositeit bijvoorbeeld binnen de voedingsmiddelenindustrie een belangrijke vijfde factor. Het maakt voor de smaakbeleving, maar ook voor de verwerkbaarheid en de ‘look & feel’ immers enorm uit of een product dun vloeibaar of juist dik en stroperig is. Maar ook in andere industrietakken is viscositeit een veelal cruciale parameter. Zoals bij de productie van medicijnen, polymeren, motorolie of douchegel of bijvoorbeeld in de mijnbouw bij het verwerken van nikkelerts en edelmetaal slurries. In alle gevallen geldt: hoe langer het duurt om de viscositeit te meten, des te groter is de kans op product(ie)verlies. Snelheid en reproduceerbaarheid zijn dan ook belangrijk bij vrijwel elke viscositeitsmeting. Eenheid van viscositeit De naam viscositeit of stroperigheid is afgeleid van de Latijnse naam voor de maretak, Viscum Album, waarvan in vroegere tijden vogellijm werd gemaakt. Viscositeit is een fysische materiaaleigenschap, die de traag-vloeibaarheid van een vloeistof of gas weergeeft. Of preciezer uitgedrukt: het is de eigenschap van een fluïdum die aangeeft in welke mate deze weerstand biedt tegen vervorming door schuifspanning. Des te stroperiger de vloeistof, des te hoger is de weerstand tegen schuifspanning en des te hoger is de viscositeit. Water heeft dus een aanzienlijk lagere viscositeit dan bijvoorbeeld appelstroop. Naast de dynamische viscositeit is er ook de kinematische viscositeit. Deze kan worden berekend uit de dynamische viscositeit door deze te delen door de dichtheid van het betreffende product. In feite is de kinematiSnelheid en reproduceerbaarheid zijn dan ook belangrijk bij vrijwel elke viscositeitsmeting... 40 | nummer 3/4 | 2020

Tomatenketchup is een thixostrope niet-Newtoniaanse stof die dunner wordt als de kracht toeneemt. sche viscositeit geen viscositeit, maar een viscositeit/dichtheid quotiënt. Volgens het internationale SI-stelsel is Pa.s (Pascal-seconde) de officiële eenheid voor dynamische viscositeit. Is de viscositeit van een vloeistof erg laag, dan wordt deze ook wel uitgedrukt in mPa.s (1000 mPa.s = 1 Pa.s). De eenheid voor kinematische viscositeit is m2 voor lagere viscositeiten ook wel mm2 /s, waarbij /s wordt gebruikt. Een andere eenheid om de dynamische viscositeit in uit te drukken is de poise. Deze eenheid stamt nog uit het zogeheten Centimeter-Gram-Seconde (CGS) systeem dat halverwege de twintigste eeuw werd verdrongen door het Meter-KilogramSeconde (MKS) stelsel. Het eenheidssymbool van de poise is P. Een honderdste ervan heet centipoise (cP). Water van 20 °C heeft een viscositeit van 1 cP (= 1 mPa.s). De ook uit het ‘CGS-tijdperk’ afkomstige oude eenheid Stokes (St) die de kinematische viscositeit aanduidt, mag officieel niet meer gebruikt worden. Newtoniaanse vloeistoffen Niet iedere stof reageert hetzelfde onder invloed van schuifkrachten. Zo zijn er producten waarvan de viscositeit niet verandert, terwijl andere producten juist dunner of dikker worden naarmate er steeds hogere schuifkrachten op uitgeoefend worden. Dit is het verschil tussen een zogeheten Newtoniaanse en niet-Newtoniaanse vloeistof. Een Newtons fluïdum (ook wel Newtoniaans fluïdum of Newton(iaan)se vloeistof genoemd) is een vloeistof waarbij de schuifspanning in de vloeistof recht evenredig is aan de gradiënt van de stroomsnelheid loodrecht op het schuifvlak. Het verband tussen de spanning en de snelheidsgradiënt is voor een Newtoniaanse vloeistof lineair. Dit is een benadering die voor veel eenvoudige vloeistoffen (zeer) goed opgaat. Dit type fluïdum is vernoemd naar Isaac Newton, die als eerste de relatie tussen de snelheidsgradiënt en de schuifspanning in differentiaalvorm formuleerde. Veel vloeistoffen uit het dagelijks leven kunnen onder normale omstandigheden als een Newtoniaanse vloeistof worden beschouwd. Voorbeelden daarvan zijn water en zeepsop (viscositeit verandert niet naarmate er meer kracht op wordt uitgeoefend). Vloeistoffen waarvoor deze definitie niet opgaat, worden niet-Newtoniaanse vloeistoffen genoemd. Dan hebben we het bijvoorbeeld over tomaAls ketchup eenmaal stroomt, dan daalt de viscositeit verder naarmate de vloeistof langer stroomt, maar keert terug naar de aanvangswaarde als de vloeistof weer enige tijd in rust is... tenketchup. Dit wordt dunner als de kracht toeneemt. Daarnaast is tomatenketchup tevens een goed voorbeeld van een zogeheten thixotrope stof. Als ketchup eenmaal stroomt, dan daalt de viscositeit verder naarmate de vloeistof langer stroomt, maar keert terug naar de aanvangswaarde als de vloeistof weer enige tijd in rust is. Ook Oobleck (mengsel van water en zetmeel/maïzena) is een niet-Newtoniaans fluïdum dat in vergelijking met tomatenketchup tegenovergesteld reageert. Als er hoge krachten op Oobleck worden uitgeoefend wordt het namelijk juist steviger. Op YouTube circuleren leuke filmpjes waarbij mensen lopen 41

dan al optrad en hoeveel foute producten er achteraf weggegooid moeten worden? Ook zijn sommige labmetingen (zoals de meting met Cup-Cilinders) erg gevoelig voor een juiste bediening en interpretatie van de meetwaarden. Bij gebruik door verschillende laboranten levert dit type meting niet zelden fluctuerende uitkomsten op. Inline viscositeitsmeters met trilbuizen zijn daarentegen nogal onderhoudsgevoelig, terwijl de werking nadelig kan worden beïnvloed door bepaalde procesomstandigheden. Ze kunnen dan ook niet in alle situaties worden ingezet en vaak is de toepassing van een bypass noodzakelijk. Al deze meetmethoden zijn dus niet ideaal, maar welke dan wel? Oobleck (mengsel van water en zetmeel/maïzena) is ook een niet-Newtoniaans fluïdum dat in vergelijking met tomatenketchup tegenovergesteld reageert. Des te hoger de krachten des te steviger wordt het. Je kunt er erover lopen of fietsen. Sta je stil, dan zak je erin. en fietsen over een bad vol met Oobleck. Zodra je blijft staan zak je erin, maar zolang je er snel een kracht op uitoefent, dus er vlug overheen loopt of fietst, wordt het stevig genoeg om er niet in te zakken. Het zal duidelijk zijn dat het meten van ‘dé viscositeit’ van een niet-Newtoniaanse vloeistof nogal een uitdaging is. Immers, deze is sterk afhankelijk van de omstandigheden waaronder de viscositeit wordt gemeten en dan met name van de op de vloeistof inwerkende krachten inclusief de stroomsnelheid. Ook kan het feit dat elk productielaboratorium zijn eigen meetparameters hanteert verschillende uitkomsten opleveren. Voor de productie is het echter van groot belang om te werken met een constante viscositeitswaarde. Ten eerste is dit voor de kwaliteit en betrouwbaarheid van de productie van belang, maar ook is het belangrijk in het kader van energiebesparing. Een dikke vloeistof kost immers meer kracht om te verpompen dan een dunner medium. Dik of dun kan dus ook een behoorlijk verschil in productiekosten opleveren. Meetmethoden Hoe kan viscositeit worden gemeten? Daarvoor zijn uiteraard meerdere instrumenten voorhanden. Een van de eerste viscositeitsmeters was een zogeheten uitloopbeker. De ‘antieke foto’ in dit artikel toont een druppelexperiment uit 1927 van de Universiteit van Queensland (AU). Hierbij werd een trechter eerst met het medium gevuld, waarna met een stopwatch de uitlooptijd werd bepaald. Vervolgens kon hieruit de viscositeitswaarde berekend worden. In productielaboratoria wordt dit soort meters niet meer toegepast en vinden we vaak rotatie viscositeitsmeters. Daarbij onderscheiden we uitvoeringen waarbij respectievelijk gebruik wordt gemaakt van Cup-Cilinders, Conus-Plaat of Plaat-Plaat combinaties. Daarnaast zijn er ‘inline viscositeitsmeters’ voor montage in een buis of tank, waarbij gebruik wordt gemaakt van een trilbuis die in het medium zit en een oscillerende torsiebeweging maakt. Een daarbij veelgebruikte oscillatiefrequentie is 600 Hz, met een amplitude van circa 1μm. Uit de weerstand (reactiekracht) die de trilbuis ondervindt, wordt vervolgens door het meetinstrument de dynamische viscositeit berekend. Zowel laboratoriummetingen op basis van monsternames, als inline metingen met een trilbuis zijn niet ideaal. Labmetingen zijn om te beginnen namelijk tijd- en arbeidsintensief en leveren altijd achterhaalde data op. Wordt een verkeerde viscositeit vastgesteld, wie weet hoe lang dit Veelzijdige Coriolis viscometer Een uitstekende oplossing voor het verrichten van inline viscositeitsmetingen met een zeer hoge snelheid, nauwkeurigheid en betrouwbaarheid is gebruik te maken van ‘dual mode Coriolis viscometers’ van de nieuwste generatie. Dit zijn echte alleskunEen van de eerste viscositeitsmeters was een zogeheten uitloopbeker. Deze foto uit de oude doos toont een druppelexperiment uit 1927 van de Universiteit van Queensland (AU). Een uitstekende oplossing voor het verrichten van inline viscositeitsmetingen met een zeer hoge snelheid, nauwkeurigheid en betrouwbaarheid is gebruik te maken van ‘dual mode Coriolis viscometers’ van de nieuwste generatie... 42 | nummer 3/4 | 2020

Een ‘dual mode Coriolis viscometer’ met rechte meetbuis heeft ook een zogeheten Torsion Mode Balance (TMB) functie. Door de meetbuis licht te torderen, wordt in de TMB-functie een rotatiekracht op het medium uitgeoefend. Door de driver-stroom te meten levert deze samen met de bekende schuifsnelheid de viscositeitswaarde op. ners en worden naast het meten van de viscositeit ook toegepast voor het meten van de (massa)flow van vloeistoffen en gassen bij zelfs zeer hoge (tot 350 °C) tot zeer lage (cryogene) temperaturen tot ver onder nul. Coriolis viscometers zijn in verschillende afmetingen leverbaar met aansluitingen tot DN 80, niet gevoelig voor wijzigende stromingsprofielen en kunnen zelfs direct achter een bocht geplaatst worden, wat bij andere flowmeters uit den boze is. De ‘traditionele’ coriolisbuizen hebben een soort hoefijzervorm met twee gebogen meetbuizen. Door deze tegengesteld in beweging te brengen worden op die manier trillingen van de behuizing (die er uiteraard altijd zijn) gecompenseerd teneinde een zo zuiver mogelijke meting te krijgen. ‘Dual mode Inwendige van een ‘dual mode Coriolis viscometer’: 1: Meetbuis. 2: Inlaat opname sensor. 3: Exciter die de meetbuis licht tordeert. 4: Uitlaat opname sensor. Coriolis viscometers’ zijn opgebouwd met rechte meetbuizen. Deze zijn van titanium want dit materiaal heeft een zeer lage uitzettingscoëfficiënt. De maximum temperatuur van het te meten medium ligt in dat geval iets lager dan bij meters met gebogen meetbuizen, namelijk rond de 150 °C. Zo ziet een Promass I 300 ‘dual mode Coriolis viscometer’ er aan de buitenzijde uit. De rechte meetbuis is vervaardigd uit Titanium. Dual mode Traditionele Coriolis massaflowmeters zijn qua constructie gebaseerd op twee parallelle buisjes. Deze zitten vast aan de flenzen en worden elektromagnetisch in trilling gebracht. Zodra er massa door de meetbuisjes stroomt, treden er reactiekrachten op die ervoor zorgen dat de buisjes uit fase raken. Deze faseverschuiving is proportioneel met de massaflow. Tijdens de meting komen de meetbuisjes in hun eigenfrequentie die afhankelijk is van de massa van de meetbuisjes, ofwel de massa van het medium in de meetbuisjes. Coriolis massaflowmeters meten de dichtheid van het medium. Elk instrument heeft bovendien een ingebouwde temperatuursensor die de producttemperatuur meet. Alle parameters en ook het berekend volume (uit massaflow en dichtheid) zijn als meetsignaal beschikbaar. Het grote voordeel van een Coriolis massaflowmeter is dat de meting onafhankelijk is van viscositeit, druk, temperatuur en dichtheid van het medium. Naast massaflow- en dichtheidsmetingen die worden uitgevoerd in de ‘buigmodus’ beschikt een ‘dual mode Coriolis viscometer’ met rechte meetbuis ook over een zogeheten Torsion Mode Balance (TMB) functie. Door de meetbuis licht te torderen, wordt in 43

de TMB-functie een rotatiekracht op het medium uitgeoefend. Dit vertaalt zich in een bepaalde schuifsnelheid, waarbij de schuifkracht aan de binnenzijde van de buis een functie is van de schuifsnelheid en de viscositeit. De schuifkracht is gelijk aan het benodigde vermogen van de driver, dus door de driver-stroom te meten levert deze samen met de bekende schuifsnelheid de viscositeitswaarde op. Nauwkeurig meten Voor het nauwkleurig en betrouwbaar kunnen meten van de viscositeit is het cruciaal dat gebruik wordt gemaakt van op de juiste wijze gekalibreerde instrumenten. Nationale en internationale standaards zoals DIN 51562-4 omschrijven de toe te passen kalibratieroutines voor capillair-, vallendebal- of rotatie-viscositeitsmeters. Daarbij moet in ieder geval aan twee algemene eisen worden voldaan. Ten eerste moet de temperatuur constant zijn. Sommige producenten eisen zelfs een temperatuurstabiliteit van ± 0,01°C. Ten tweede moeten de toegepaste kalibratievloeistoffen Newtoniaans zijn, waarbij de viscositeit gespecificeerd moet zijn over een bepaald temperatuurbereik. Elke Promass I ’dual mode Coriolis viscometer’ is gekalibreerd in een speciaal hiervoor ontwikkelde viscositeit-kalibratieinstallatie. Hierdoor kan met deze meters de viscositeit van Newtoniaanse vloeistoffen worden bepaald met een nauwkeurigheid van ± 5% o.r. (of reading) ± 0,5 cP terwijl de repeteerbare nauwkeurigheid voor alle vloeistoffen ± 0,5% o.r. bedraagt. Deze ‘dual mode Coriolis viscometers’ zijn nauwelijks onderhoudsgevoelig en werken eigenlijk altijd en onder alle omstandigheden. Alleen wanneer sprake is van abrasieve media, zal na verloop van tijd onderhoud uitgevoerd moeten worden. Omdat de Promass meters zijn uitgerust met Heartbeat Technology en Heartbeat Sensor Integrity, wordt constant gemonitord wat er met de sensor gebeurt. Via internet (IIoT) applicaties zijn gegevens van hierop aangesloten Endress+Hauser instrumenten direct beschikbaar zodat gebruikers altijd zicht hebben op de juiste werking van de meetinstrumenten. Daarmee hebben ze volledige controle over de productie installatie, wat ook de basis legt voor gerichte optimalisaties. Kostenbesparing Inline meten van de viscositeit met ‘dual mode Coriolis viscometers’ levert op verschillende fronten voordelen op. Er hoeven geen monsters meer genomen te worden, wat arbeid bespaart, tijdwinst oplevert en betekent dat men nooit meer achter de feiten aan holt. Als bij een monstername immers een verkeerde viscositeitswaarde wordt gemeten, weet men immers niet hoe lang dit al plaatsvond en hoeveel productieverlies dit heeft opgeleverd. Door monsternames en labmetingen te vervangen door een inline meting met een Promass I ‘dual mode coriolis viscometer’ kon een polymerisatieproces bij een klant van Endress+Hauser bijvoorbeeld met een factor twee worden versneld (van 8 naar 4 uur). Ook was sprake van een veel betere procesbeheersing omdat door hetzelfde instrument tegelijk de dichtheid, temperatuur, flow en viscositeit worden bepaald. Na twee maanden was de investering in de nieuwe meter terugverdiend. Bij een andere klant resulteerde het overstappen van het systeem van monsternames met een capillaire viscositeitsmeting in het laboratorium op een inline viscositeitsmeting met een ‘dual mode Coriolis viscometer’ in een forse rendementstoename en een hogere productopbrengst. Meer info: www.nl.endress.com Inline meten van de viscositeit met ‘dual mode Coriolis viscometers’ levert op verschillende fronten voordelen op... Viscositeitscontrole bij het afvullen van yoghurt die niet te dun, maar ook niet te dik mag zijn. Kwaliteitscontrole bij het met een gecontroleerde viscositeit gieten van chocolade snoepjes. 44 | nummer 3/4 | 2020

Column Als je echter de cijfers van het vierde kwartaal van 2025 goed wilt hebben, moet je juist nú investeren... Waarom wij zo traag innoveren A l tijden lang maak ik mij zorgen over hoe kortzichtig en primitief veel bedrijven werken. Terwijl het aantal nieuwe technische mogelijkheden nog steeds sterk stijgt, blijven zij verouderde systemen gebruiken. Dat is jammer, want investeren in nieuwe mogelijkheden levert op termijn een voorsprong op. Als je het niet doet, kan je vroeg of laat de concurrentie niet meer bijbenen. Er zijn nieuwe technologieën op allerlei gebied, van supersterke materialen tot snelle dataverwerking. Neem nu bijvoorbeeld de mogelijkheden op het gebied van onderhoud en productieverbetering. Het is al ongeveer een halve eeuw bekend, dat periodiek vervangen van onderdelen slechts een beperkt deel van de storingen aan een installatie voorkomt. Ir. Martin van den Hout Sr. Management Consultant Agidens Consulting martin.vandenhout@agidens.com Om een installatie echt betrouwbaar te houden, moet je regelmatig controleren of alle componenten nog in goede staat zijn. Omdat dit al jaren bekend is, zijn er vele technieken ontwikkeld om de conditie van componenten te bewaken, zoals trillingsmetingen, motor circuit analysis of infraroodmetingen. De meetinstrumentatie die hierbij gebruikt wordt, is steeds nauwkeuriger, betrouwbaarder en betaalbaarder. Doordat er al decennialange ervaring mee is, zijn we ook steeds beter in staat om de resultaten te interpreteren. Ook is het relatief eenvoudig om data in te lezen over parameters als energieverbruik, buitentemperatuur of viscositeit van grondstoffen. Door deze te combineren, kan je veel leren over je product en je proces. Daarbij kan je het aantal storingen terugdringen, de onderhoudskosten verlagen, productiviteit verhogen, de afvalstroom verminderen en het energieverbruik verlagen. Om dit soort technieken te implementeren, kan je echter niet zomaar een stel sensoren her en der in je installatie plaatsen en hopen dat het goed komt. Je moet een goede analyse maken van je installatie, mogelijke faalwijzen, verliesbronnen en hoe je die zou kunnen meten. Je moet ook de taken, rollen en verantwoordelijkheden van alle betrokkenen goed afspreken, zodat iedereen precies die informatie krijgt die hij of zij nodig heeft. Anders ontstaat een overkill aan informatie voor iedereen. Een aantal Aziatische en OostEuropese bedrijven is wel sterk gefocust op het implementeren van nieuwe technieken. Ze zijn in enkele decennia ontwikkeld van boerensmidse tot hypermodern productiebedrijf en zijn ondertussen veel westerse bedrijven voorbijgestreefd. Tegelijkertijd zijn ook de salarissen van hun medewerkers fors gestegen. Dit dwingt ze tot nog verdere efficiëntieverbetering. Hier in West-Europa komen steeds meer bedrijven op achterstand. We spreken nog steeds over de concurrentie uit lagelonenlanden, terwijl het salaris van de medewerkers maar één van de vele factoren is, die de prijs van een product bepalen. De salarisverschillen zijn steeds kleiner. Het is onze technologische achterstand die steeds groter wordt. Er is een aantal redenen waarom nieuwe technologieën hier zo moeizaam ingang vinden. Eén van de oorzaken is misschien dat er zoveel mogelijkheden zijn, dat managers door de bomen het bos niet meer zien. Een andere reden is dat veel managers geen technische achtergrond hebben en niet begrijpen wat ze zouden kunnen verdienen met een wat vooruitstrevender technisch beleid. Een derde reden voor de aarzeling om te investeren is angst. De beslissers zijn bang om te mislukken, ze zijn bang dat de kosten van een project uit de hand lopen of dat het niet opbrengt wat ze ervan hopen. Daardoor blijven ze hopeloos achterlopen. De belangrijkste reden is misschien nog wel het kortetermijndenken. Als je je cijfers van dit kwartaal goed wilt houden, kan je maar het beste niet te veel investeren. Als je echter de cijfers van het vierde kwartaal van 2025 goed wilt hebben, moet je juist nú investeren. 45

Nieuws CO2 In principe zouden de 300 bedrijven met de grootste CO2 -heffing zal waarschijnlijk minimaal zijn industrie in zwaar weer. Door Grof schandaal -uitstoot vanaf volgend jaar een oplopende CO2 -taks gaan betalen. Het kabinet heeft deze bedrijven echter toegezegd dat er ‘voorlopig amper CO2 betaald zal hoeven te worden’ vanwege de (corona)crisis. Dispensatie Volgens het kabinet zit de -heffing meer dispensatierechten te verlenen dan in eerste instantie begroot, zal de netto lastenverzwaring voor de industrie nihil zijn. Vanaf 2024 zullen de dinspensatierechten worden afgebouwd, zodat de sector de gelegenheid krijgt ‘voorzichtig op te starten’ in een periode met ‘onzekere economische ontwikkelingen’. Het doel in 2030 – 59% minder uitstoot – blijft onveranderd. VEMW-voorzitter Hans Grünfeld laat in een interview met de NOS weten dat hij denkt dat investeringen vanwege het onveranderde tussendoel in 2030 niet zullen worden uitgesteld. Hij vindt de beslissing gezien de omstandigheden een verstandige beslissing. Milieu-organisaties denken daar anders over. Greenpeace voorzitter Joris Thijssen noemt de beslissing van het kabinet een ‘grof schandaal’. “Het kabinet misbruikt de coronacrisis om de CO2 schuiven. Het gevolg is dat de grote vervuilers blijven vervuilen en uiteindelijk niet hoeven te betalen”, vertelt de voorzitter in een interview met NOS. Verschillen De gehele industrie – alle 300 bedrijven dus – worden ontzien, niet alleen de bedrijven die in de problemen zijn gekomen. De onderlinge verschillen zijn echter vrij groot. Tata heeft aanzienlijke omzetverliezen geconstateerd en noodgedwongen gebruik moeten maken van de NOW-regeling, terwijl aan de andere kant zowel Yara als Dow geen verliezen hebben gemaakt. Een woordvoerder van Dow laat de NOS weten ‘wel iets gemerkt te hebben van de coronacrisis, maar geen uitstel van de heffing nodig heeft’. -heffing op de lange baan te De WAGO voeding Pro 2 – De nieuwe krachtbron in de schakelkast De nieuwe voedingen van de serie Pro 2 van WAGO, verkrijgbaar in 6 uitvoeringen voor een vermogensbereik van 120 tot 960 watt, zijn dé benchmark voor communicatie en parametrering. Met een rendement van tot wel 96% weten de voedingen energie perfect om te zetten. Bovendien kunnen de voedingen via opklikbare communicatiemodules eenvoudig op een veldbus aangesloten worden. De krachtige Top- en PowerBoost-functionaliteit garandeert een hoge mate van betrouwbaarheid én beschikbaarheid van installaties. Via de geïntegreerde interface worden de voedingen nauw46 | nummer 3/4 | 2020 keurig ingesteld op de eisen van de applicatie. Parameters zoals uitgangsspanning en gedrag bij overbelasting worden comfortabel via de software geconfigureerd. De optioneel insteekbare communicatiemodules zorgen voor een continue uitwisseling van gegevens. Dankzij de monitoringfuncties kunnen de actuele gegevens van de voeding te allen tijde opgeroepen en bekeken worden. Storingen worden bovendien duidelijk gesignaleerd en maken zo een onderbrekingsvrije bewaking van de applicaties mogelijk. De gebruikers kunnen hierbij kiezen via welke interface de Pro 2 aangesloten dient te worden. Bij de marktintroductie zal vooralsnog één module voor IO-Link verkrijgbaar zijn, modules voor protocollen zoals Modbus RTU en Modbus TCP zullen echter binnen afzienbare tijd eveneens beschikbaar zijn. De netvoedingen zijn smal en overtuigen met een hoge vermogensdichtheid en een uitstekend rendement. In de schakelkast hebben de voedingen aanzienlijk minder ruimte nodig en geven ook nog eens minder warmte af. Bijkomende voordelen van de voeding zijn de hoge TopBoost en de indrukwekkende PowerBoost. Dankzij een uitgangsstroom van 600 procent staat de TopBoost garant voor een beveiliging via klassieke leidingbeveiligingsschakelaars gedurende maximaal 15 ms. De PowerBoost stelt een uitgangsstroom van 150 procent gedurende 5 seconden ter beschikking. Dankzij de hoge vermogensreserve kan dus volledig worden afgezien van grote netvoedingen.

A Strategic Approach to Industrial Cybersecurity kaspersky.com/ics mechatronica 47

Chemie Belgisch onderzoek toont aan dat lignine een basis is voor duurzame chemicaliën Waardevolle bouwstenen vo Een Belgische onderzoeksgroep toonde onlangs, na bijna zes jaar onderzoek, aan dat er uit hout kostbare bouwstenen voor de chemische industrie kunnen geworden. Vooral fenol, een component voor harsen en vernissen, is daarbij interessant. Hoewel de productie van chemische bouwstenen uit hout nog niet op grote schaal plaatsvindt, kijken we met hoogleraar Bert Sels en innovatiemanager Bert Lagrain naar de mogelijkheden voor de industrie. Redactie Process Control H et idee dat er grondstoff en uit hout kunnen worden gewonnen is niet nieuw. In Nederland wordt er bijvoorbeeld sinds 2014 in Hengelo bij Empyro middels pyrolyse olie gewonnen uit hout. Maar het pyrolyseproces is totaal anders dan wat de groep van Sels onlangs heeft aangetoond. “Er zijn twee grote verschillen tussen pyrolyse en ons project”, begint Sels. “Ten eerste gebruiken wij veel lagere procestemperaturen en ten tweede krijgen wij een heel ander product uit ons proces. Bij ons heb je na het proces een goed gedetermineerd product met een handvol verschillende soorten moleculen. Bij pyrolyse kun je veel minder controle over de samenstelling van je product uitoefenen en houd je een olie over waar met gemak duizend verschillende chemische componenten in zitten. En daarmee is het product van pyrolyse minder geschikt als bouwsteen voor de chemische industrie.” Bij ons heb je na het proces een goed gedetermineerd product met een handvol verschillende soorten moleculen... De feedstock bestaat uit afvalhout, in dit geval berkenhout. Andere houtsoorten zijn echter ook geschikt. Brandstof versus bouwsteen Dat maakt pyrolyse overigens niet minder interessant. “Pyrolyse verdient zeker een rol in een circulaire economie, want de olie kan prima dienst doen als brandstof”, verduidelijkt Sels. “Bij de inzet als brandstof is het aantal verschillende moleculen per inhoudsmaat minder relevant. Denk je aan de chemie, moet je een product overhouden waar je een handjevol chemicaliën in hebt zitten die je kunt isoleren, opzuiveren en vervolgens als bouwsteen kunt gebruiken in de polymeerchemie, of als additief. Voor dat doeleinde valt pyrolyse-olie af.” Lignine De groep van Sels maakt als feedstock gebruik van houtachtige biomassa, meer specifi ek de zogenaamde ‘ligno-cellulose’ materialen. Lagrain: “Dat is dus plantaardig materiaal waarin zowel lignine als cellulose zit. Voor ons proces is vooral die Lignine-olie na het proces. 48 | nummer 3/4 | 2020

or chemie uit hout lignine interessant. De verhouding van die verschillende componenten verschilt per soort, maar in de regel levert hout tussen de 20 en 35 procent aan lignine op. Naarmate een product houtiger is, bevat het meer lignine. Ook jong hout bevat voldoende lignine. Zelfs niet-houtige soorten kunnen voldoende lignine opleveren en dat betekent dat we dus niet afhankelijk zijn van een specifi eke feedstock en dat we geen oude bomen hoeven te gebruiken om voldoende rendement te behalen.” Pulp Net als dat er diverse onderzoeksgroepen bezig zijn geweest met de winning van olie uit hout middels pyrolyse, is er door verschillende groepen onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van de winning van chemicaliën uit lignine. Vrijwel alle onderzoeksgroepen richtten zich daarbij op lignine afkomstig uit de papierindustrie. Daar is ligninepulp een afvalproduct waar gemakkelijk aan te komen is. “Het probleem met die pulp is dat die grondstof veel onzuiverheden bevat, maar nog belangrijker is dat die lignine door het proces in de papierindustrie veel van de originele structuren heeft verloren”, legt Sels uit. “Je hebt dus te maken met een weinig reactieve feedstock die zich moeilijk laat omzetten naar chemicaliën.” Autoclaaf De groep van Sels besloot niet de pulp uit de papierindustrie als uitgangsmateriaal te gebruiken, maar het stadium er voor: onbewerkte biomassa. Lagrain: “Je zou daarmee in principe een chemisch veel reactiever uitgangsmateriaal moeten hebben. Wij gebruiken dus de omgekeerde volgorde: we converteren hout naar lignine en houden daarbij cellulosepulp over. Die zou je weer aan de papierindustrie kunnen terugleveren.” Houtsnippers vormen dus het uitgangsmateriaal bij het onderzoek. Die gaan vervolgens een reactor in. “Daarbij hebben we gebruik gemaakt van een commercieel verkrijgbare reactor, waar in principe niet zo gek veel extra design bij nodig is”, licht Sels toe. “Om het concept aan te tonen, volstaat een klassieke geroerde tankreactor, een autoclaaf dus.” De reactor van de onderzoeksgroep. Een standaard autoclaaf bleek uitstekend in staat grondstoff en uit het hout te halen. 49 Opschalen Dat wil niet zeggen dat een standaard autoclaaf de oplossing is met het hoogste rendement. “Als je een reactor specifi ek zou ontwikkelen voor deze toepassing en daarbij gaat opschalen, kan je wellicht nog stappen zetten in rendement en effi ciency”, meent Sels. “Maar daar moet ik ook een voorbehoud bij maken.” Volgens Sels spelen bij opschaling van het proces de klassieke problemen die je bij alle opschalingen ziet. “Je hebt bij opschaling een andere technologie nodig. Als je bijvoorbeeld onder hoge druk mechanisch moet kunnen roeren, wordt dat op grote schaal al best lastig. De vraag bij opschaling is eigenlijk niet zozeer of we betere resultaten kunnen halen dan in een proefreactor, maar of we dezelfde resultaten überhaupt op grote schaal kunnen reproduceren.” Pilotplant Voordat het proces op grote schaal kan worden gebouwd, moet er eerst worden

nomisch draagvlak zijn. Want als uit het proces ruim 65% cellulosepulp komt, wat weliswaar gebruikt kan worden, kan men zich afvragen of het proces an sich economisch rendabel is. Sels: “Bij een dergelijke vraag moet je het grotere geheel kunnen overzien. Er is ook geen enkel bedrijf dat olie uit de grond haalt om er vervolgens alleen fenol van te maken. Nee, het gaat om het grote geheel. Bij raffinage, ook bij hout, richt je een proces zodanig in dat je elke gewichtsprocent van het uitgangsproduct zinvol kunt inzetten. Op basis van de resultaten die we nu hebben, kunnen we stellen dat we tachtig procent van het uitgangsmateriaal kunnen omzetten naar zinvolle producten. De twintig procent die overblijft kunnen we wel weer inzetten als energievoorziening, waarmee het proces zelf ondersteund kan worden.” Daar komt bij dat het proces van de groep van Sels niet het enige is dat zich ontwikkelt. “Voor de cellulosepulp is het nu nog het meest interessant om die voor de papierindustrie te gebruiken, maar door toenemende kennis en technologie kan die pulp in de toekomst ook in allerlei fermentatieprocessen worden ingezet, waardoor er een hoger rendement van die pulp ontstaat.” Lignine-olie heeft veel mogelijkheden: van inktharsen tot zoetstoffen. De huidige experimenten vinden vooralsnog in reactoren tot 2 liter plaats. Binnenkort wordt er opgeschaald naar een 100 liter reactor. opgeschaald naar een iets grotere pilotplant. “Het originele onderzoek vond op halve liter schaal plaats”, vertelt Sels. “Nu zijn we bezig op twee liter schaal, waar de meest recente publicaties op gebaseerd zijn. In de tussentijd werken we ook al aan een honderd liter reactor. In deze reactor zit ook al meer eigen design. Deze is niet zomaar commercieel verkrijgbaar.” 50 | nummer 3/4 | 2020 In de huidige opstelling, met een standaard reactor, wordt er uit 1000 kilo hout 653 kilo pulp gewonnen (die prima als uitgangsmateriaal voor de papierindustrie kan dienen), 64 kilo lignine, 42 kilo fenol en 20 kilo polypropyleen. Rendabel Zodra de pilotplant operationeel is en verdere opschaling ter sprake komt, moet er een ecoProces Terug naar het proces, want hoe werkt het eigenlijk? Sels: “Het aangeleverde hout wordt in het reactorvat met een solvent gebracht. In dit geval is dat methanol, omdat het een stabiel en betaalbaar solvent is. Op het reactorvat zit waterstofdruk en bovendien is daar een katalysator ingebouwd. In de proefopstelling wordt het hout in het reactorvat mechanisch geroerd, maar bij een opschaling zal dat anders moeten worden aangepakt. Na een aantal uren reactie komt er een kartonachtige pulp uit de reactor. In de bruinige oplossing bevinden zich de interessante stoffen: als eerste wordt middels destillatie de methanol uit de oplossing verwijderd. Daarna wordt het mengsel gewassen om kleine, achtergebleven cellulosedeeltjes te verwijderen. Die fractie belandt in de afvalwaterzuivering. De overgebleven gewassen lignine-olie is bruin van kleur en is tamelijk visceus. Deze olie bevat fenolmonomeren en oligomeren. De monomeren en oligomeren kunnen relatief eenvoudig middels een liquid-liquid extractie van elkaar gescheiden worden. Van de oligomeren hebben we met een samenwerkend bedrijf een inkthars en een basiscomponent voor vernis geproduceerd.

het mondiale klimaat waarschijnlijk geen punten op. Sels: “We hebben een duurzaamheidsanalyse gemaakt, waarbij we hebben gekeken naar de input van het hout en de output van de verschillende grondstoffen. Als je de input afzet tegenover de output en de output daarbij verdeelt in drie hoofdstromen, te weten: pulp, oligomeren en fenol, zien we dat twee van de drie van deze hoofdstromen, namelijk pulp en de oligomeren, resulteren in een negatieve CO2 -impact. Reductie van CO2 dus. Voor fenol kwamen we in onze berekeningen op een positieve CO2 -impact uit: 0,64 ton CO2 per ton fenol. Vergeleken met de fossiele industrie, waarbij twee ton CO2 per ton fenol wordt uitgestoten, zijn we dus al veel schoner dan de huidige klassieke productie van fenol.” Bert Lagrain (links) en Bert Sels (rechts). Hout als feedstock De monomeren van de groep van Sels, die uit een stuk of vijf phenol-achtige stoffen bestaan, werden in een later stadium van het onderzoek via funneling, een katalytisch proces, omgezet naar één type fenol. Sels: “Daarmee zou je phenolharsen kunnen produceren, maar ook bisfenol. Eigenlijk zijn er heel wat toepassingen voor. Dat je zo’n relatief groot deel van de lignine kunt omzetten naar bruikbare fenolen werd nooit eerder aangetoond. Veel mensen zijn daar mee bezig geweest, maar kwamen altijd tot veel lagere opbrengsten dan in ons onderzoek. In totaal komen wij nu tussen de dertig en veertig procent uit, terwijl voorgaande onderzoeken vaak niet hoger dan vijf procent kwamen. De reden daarvoor is, zoals ik al zei, dat onderzoekers zich eigenlijk altijd hebben gericht op reeds geïsoleerde lignine, waar wij ons op hout als feedstock richten. In geïsoleerd lignine heb je tussen de afzonderlijke fenol-entiteiten veel koolstof-koolstof verbindingen, die heel lastig te breken zijn.” Inkthars en vernis Interessant is dat het partnerbedrijf, waar de inkthars en vernis werden geproduceerd, normaal uitsluitend met grondstoffen uit de petrochemische industrie werkt. “We hebben onze grondstoffen gewoon in het reguliere proces van dat bedrijf gebracht en dat werkte eigenlijk zonder dat er aanpassingen nodig waren”, vertelt Sels. “Het bedrijf had in het verleden zelf al onderzoek verricht naar de mogelijkheden om op basis van lignine zelf fenolharsen te produceren, maar daar waren ze nooit in geslaagd. Des te enthousiaster waren ze dus met ons product.” Hoewel het onderzoek van Sels vooral gericht was op berkenhout, zijn er meer houtsoorten geschikt. Lagrain: “De verhouding in de aanwezigheid van monomeren versus oligomeren is anders in andere houtsoorten, maar dat hoeft geen belemmering te zijn. Aan de hand van de structuur van lignine in het hout, en dat kunnen wij meten, kunnen we al voorspellen wat voor monomeren en oligomeren er uit het proces zullen rollen.” Duurzaamheidsanalyse Biomassa is al vaak het onderwerp van discussie geweest. Het transporteren van (niet verantwoorde) biomassa uit Zuid-Amerika om die vervolgens in een energiecentrale in Nederland bij te stoken, levert Nederland CO2 -reductie punten op, maar levert De verhouding in de aanwezigheid van monomeren versus oligomeren is anders in andere houtsoorten, maar dat hoeft geen belemmering te zijn... Ook de herkomst en het transport van hout is in de duurzaamheidsanalyse meegenomen. “We zijn daarbij uitgegaan van de meest conservatieve gegevens”, legt Sels uit. “Zou je het bosbeheer efficiënter kunnen laten verlopen, kom je netto voor alle producten op een negatieve CO2 -impact uit.” Blauw versus groen In de duurzaamheidsanalyse is de groep van Sels er van uitgegaan dat er bij het proces ook waterstof zou worden ingezet. “Daarbij hebben we de berekeningen gebaseerd op blauwe waterstof, die dus uit methaan wordt gemaakt. Die gegevens zijn namelijk beschikbaar. Zou je de berekeningen baseren op de emerging technologies zoals groene waterstof uit elektrolyse met windenergie, kan je opnieuw heel veel winnen. Op economisch vlak zijn die technologieën echter nog niet zover dat ze kunnen concurreren met blauwe waterstof, maar dat gaat veranderen, denken wij.” Science De vorderingen van de groep van Sels worden door de industrie belangstellend in de gaten gehouden. Lagrain: “Die interesse komt uit verschillende hoeken. Er zijn bedrijven die interesse hebben in de monomeren, andere partijen hebben belangstelling voor de oligomeren en er zijn ook bedrijven die interesse in de pulp hebben.” De prestaties van de groep van Sels ontgingen ook collega-wetenschappers niet. Onlangs publiceerde het prestigieuze ‘Science’ een artikel over de resultaten van de onderzoeksgroep. “Dat maken we inderdaad niet dagelijks mee”, lacht Sels. “Maar het zegt natuurlijk ook iets over de potentie van het proces. We doen het zeker niet alleen. Ons hele team heeft hard meegewerkt aan dit onderzoek.” 51

COMPACTE EN KRACHTIGE KNF MEMBRAANGASPOMP TYPE N96 Geschikt voor gasbemonstering van agressieve, vochtige of gasvormige monsters.  Max. capaciteit van 8,5 l/min.  Max. druk van 2,5 barg  Eindvacuüm 100 mbar abs. www.knf-verder.nl info@knf-verder.nl +31 (0)30 677 92 40 www.knf.be info@knf-verder.be +32 (0) 3 871 96 24 HOE WEET U ZEKER DAT UW KOELTOREN LEGIONELLAVRIJ IS? EN HET BLIJFT? www.hollandwater.com

Waterstof Werkt net even anders dan bij aardgas Gasdetectie bij waterstof D Redactie Process Control at waterstofgas een brandbaar gas is, weet iedereen die ooit het filmmateriaal over de immense zeppelin Hindenburg heeft gezien. Op 6 mei 1937 vatte de met waterstof gevulde zeppelin vlam, voor de ogen van vele toeschouwers en een cameraploeg, en brandde in iets meer dan een halve minuut af tot een smeulende massa. “Waterstofgas heeft onder bepaalde omstandigheden een explosief karakter”, vertelt Peter Adema, specialist gas- en vlamdetectie bij Hitma. “Daar moet je dus voorzichtig mee omgaan.” Kleiner Lekdetectie en vlamdetectie zijn dus, net als bij aardgas, belangrijk om gevaarlijke situaties te vermijden. “De manier van detecteren verschilt niet heel erg van die van aardgas, hoewel het goed is om de verschillen tussen aardgas en waterstofgas in je achterhoofd te houden”, meent Adema. “Waterstofgas is een kleiner gas, met een simpeler, kleinere moleculaire structuur dan aardgas. Het bestaat uit slechts twee waterstofatomen, terwijl aardgas, meestal methaan dus, uit twee waterstofatomen en een koolwaterstofatoom bestaat. Theoretisch gezien zou een kleiner gas makkelijker kunnen ontsnappen, maar in de praktijk is onze bestaande aardgasinfrastructuur al geheel gasdicht. Her en der zal een afsluiter of klep moeten worden vervangen, maar in de regel kan waterstofgas in het bestaande aardgasnetwerk worden gebruikt zonder enorme aanpassingen.” Infrarood Detectie van waterstofgas zal op dezelfde plekken gaan plaatsvinden als waar er nu aardgasdetectie plaatsvindt. “Dat gebeurt bijvoorbeeld bij compressorstations waar gas uit de opslag wordt gepompt en op druk wordt gebracht, waarna het in de leidingen wordt gepompt”, weet Adema. Bij aardgas kon er doorgaans uit twee verschillende detectiemethodes worden gekozen: infraroodadsorptie en katalytische verbranding. Adema: “Bij infrarood-absorptie stuur je een infrarood pulsje door een bepaalde ruimte. Als er zich koolwaterstoffen in die ruimte bevinden, nemen die koolwaterstoffen de energie deels op. Dat zie je terug in de ontvanger. Hoe 53 meer koolwaterstoffen zich in de ruimte bevinden, hoe meer energie er wordt opgenomen.” Katalytische verbranding Bij katalytische verbranding wordt een oppervlakte, dat gecoat is met een katalysatorlaag, op een bepaalde temperatuur gebracht. Adema: “Als er daar gas Waterstofgas heeft onder bepaalde omstandigheden een explosief karakter. Waterstof staat sterk in de belangstelling als vervanging van fossiele gassoorten. Maar waterstof heeft, net als gas, ook een andere kant: bij lekkage kunnen er risico’s op brand en of explosie ontstaan. Peter Adema van Hitma legt uit hoe waterstofgas het beste gedetecteerd kan worden.

Waterstof: interessant alternatief voor fossiel gas. over loopt, ontbrandt dat mengsel, zelfs als er in dat mengsel te weinig gas zit om onder normale omstandigheden te ontbranden. Daar zorgt in deze meter de katalysator voor. De ontbranding veroorzaakt een verhoging in de temperatuur, die wordt vervolBij waterstofdetectie is dezelfde katalytische verbrandingssensor die voor aardgasdetectie wordt gebruikt, een betrouwbare detectiemethode... 54 | nummer 3/4 | 2020 gens vergeleken met een controlemeting in een ruimte waar zich geen gas bevindt en dan heb je dus een betrouwbare meting.” LEL De gemeten waardes worden uitgedrukt in een percentage LEL (Lower Explosian Limit). Bij 0% is er totaal geen (brandbaar) gas aanwezig, bij 100% is de laagste explosiegrens bereikt. “Je alarmeert al in een vroeg stadium”, verduidelijkt Adema. “Gas kan namelijk in de meting verdund zijn en je wilt tijd winnen om maatregelen te kunnen nemen. Je alarmeert dus al bij tien à twintig procent en bij vijftig procent gaat er al een tweede hoofdalarm af.” Betrouwbaar Bij waterstofdetectie is dezelfde katalytische verbrandingssensor die voor aardgasdetectie wordt gebruikt, een betrouwbare detectiemethode. “Je moet er alleen rekening mee houden dat er onder bepaalde theoretische omstandigheden te weinig zuurstof in de lucht zit om tot verbranding te komen, terwijl er dan toch waterstof in het mengsel kan zitten. De sensor meet dan dus geen gas, maar in principe is er dan ook geen verbranding mogelijk.”( Zie ook de branddriehoek). Nauwkeuriger Er is nog een andere methode om waterstofgas te detecteren, hoewel die in de praktijk eigenlijk zelden wordt gebruikt. Adema: De Det-Tronics GT3000 serie elektrochemische gasdetectors voor giftige gassen zijn ontwikkeld om de atmosfeer continu te bewaken op mogelijk gevaarlijke giftige gaslekken of gebrek aan zuurstof.

Een lek produceert daarnaast een veel hoogfrequenter geluid en dat horen wij niet meer, maar zo’n sensor pikt geluiden tot zo’n 80kHz op en registreert dat vervolgens... “Dat is een elektrochemische sensor, waarbij het gas met het elektrolyt een reactie aangaat. Vervolgens bepaalt de stroomsterkte die in de sensor wordt gemeten de concentratie in PPM in het mengsel. Je kunt daarmee in principe nog nauwkeuriger meten, maar dat is eigenlijk alleen interessant bij toxische gassen en dat is waterstof niet.” Ultrasoon Bovenstaande gaslekdetectiemethodes worden vooral in afgesloten ruimtes gebruikt, maar er zijn ook applicaties waarbij een eventueel gaslek direct in de buitenlucht wordt verspreid en dus gedetecteerd zou kunnen worden door een van de bovenstaande methodes. “In dat geval wordt er vaak gebruik gemaakt van ultrasone gasdetectie. Ontsnappend gas maakt altijd een sissend geluid. Als dat sterk genoeg is, horen wij dat met onze oren. Een lek produceert daarnaast een veel hoogfrequenter geluid en dat horen wij niet meer, maar zo’n sensor pikt geluiden tot zo’n 80kHz op en registreert dat vervolgens. Ook dat is een zeer betrouwbare methode, zowel bij aardgas als bij waterstof.” Vlam En dan is er nog de vlamdetectie, want dat werkt anders dan bij aardgas. “Aardgas geeft een gelige of oranje vlam. Bij waterstof is de vlam blauwachtig, of onzichtbaar, een beetje vergelijkbaar met ethanol.” Een goede vlamdetector detecteert echter ook de (lastiger) frequenties van een vlam in De branddriehoek De Det-Tronics FlexSonic serie detecteert gaslekken op basis van geluid en hoort gaslekken die anderen niet horen. Het is de eerste contactloze gaslekzoeker die unieke “vingerafdrukken” van geluiden herkent op 24 afzonderlijke ultrasone banden. Net als bij aardgas, zijn er bij waterstof drie voorwaarden nodig om tot een brand of explosie te komen: temperatuur, zuurstof en brandstof. Adema: “Je hebt een bepaalde temperatuur nodig om tot spontane zelfontbranding te komen, namelijk bijna zeshonderd graden. Dat er brandstof nodig is, spreekt voor zich, maar die zuurstof is een interessant gegeven. Normaal gesproken zit er in de lucht zo’n 21% zuurstof. Op het moment dat het zuurstofgehalte tot onder de 14% daalt, betekent dit dat er geen verbranding meer kan plaatsvinden.” Dit zegt echter niets over het gehalte waterstof (de brandstof in de driehoek) die aanwezig is. Een katalytische gasdetector zal echter pas uitslaan als er ook een direct gevaar is voor mogelijke verbranding. Daarom heeft deze detector het minimale zuurstofgehalte van 14% nodig. “Dat zijn in principe theoretische omstandigheden, maar stel dat een gasleiding is leeggepompt met een inert gas, kan je daarna vanwege die te lage zuurstofconcentratie dus niet meer de aanwezigheid van waterstof vaststellen.” Peter Adema, specialist gas- en vlamdetectie bij Hitma De Dalemans DAT 420 detector is ontwikkeld voor het continu meten van de aanwezigheid van verschillende toxische gassen in de lucht, zoals H2S, CO, ammoniak en zuurstof. waterstof. “Dit soort detectoren zijn speciaal ingericht voor waterstof. Er komt, in tegenstelling tot bij branden bij koolwaterstoff en, geen CO2 vrij bij de verbranding, dus in dit soort gevallen wordt er gebruik gemaakt van dedicated sensoren.” Gasdetectie is, ook bij waterstof, dus prima mogelijk. De nodige detectoren zijn bovendien gewoon commercieel verkrijgbaar, bijvoorbeeld bij Hitma. “Wat dat betreft kunnen we dus met een gerust hart aan de slag met waterstof”, sluit Adema af. Bekijk de diverse gasdetectoren en gerelateerde producten uit het Hitma assortiment op www.hitma-gasdetectie.nl 55

Nieuws Shell en Eneco gaan voor groene waterstof in Rotterdam De joint venture Crosswind, bestaande uit Shell en Eneco, is van plan om in 2023 dagelijks ruim 50.000 kilo waterstof te produceren. Daarmee kan de joint venture een belangrijke bijdrage leveren aan de verduurzaming van de industrie en de transportsector. Crosswind is van plan een waterstofhub in het Rotterdamse havengebied te creëren. Door energie uit wind te betrekken vanuit het windmolenpark Hollandse Kust, is de energievoorziening voor de elektrolyser(s) duurzaam. Dat windmolenpark zal naar verwachting in 2023 zijn aangelegd en bijna 800 MW geïnstalleerd vermogen hebben. Het park zal zo’n 19 kilometer uit de kust bij Egmond aan Zee worden aangelegd. De elektrolyser zal op de Tweede Maasvlakte op het 2GW Conversion park worden gebouwd en een vermogen hebben van 200MW. Het 2GW Conversion Park is specifiek door het Rotterdams Havenbedrijf aangewezen om tot waterstofhub te worden gevormd. De groene waterstof zal in eerste instantie worden gebruikt in de Shell raffinaderij in Pernis om bestaande productieprocessen te verduurzamen. Daarna worden andere sectoren van groene waterstof voorzien, waaronder de (zware) transportsector. Voor deze laatste sector is een overstap naar elektrisch transport op basis van energieopslag in accu’s beperkt en waterstof zou op korte termijn voor een significante CO2 -reductie kunnen zorgen. Bij de geplande productie kunnen dagelijks zo’n 2300 vrachtauto’s per dag van waterstof worden voorzien. Bij DSM slechts een handvol mensen met corona op 23.000 medewerkers DSM stond de afgelopen maanden al diverse keren in de belangstelling vanwege de bijdragen van het bedrijf aan het voorkomen van coronaslachtoffers. Onlangs stond er in het AD een interessant vraaggesprek met DSM CEO’s Geraldine Matchett en Dimitri de Vreeze. Insteek van het verhaal: het concern met 23.000 medewerkers heeft slechts een handvol besmette medewerkers gehad. DSM heeft alleen al in China 28 locaties en was er dus vroeg bij toen de coronacrisis uitbrak. DSM zette direct een Global Response Team op dat onmiddelijk maatregelen nam, ook op locaties waar corona nog niet was geconstateerd. Mensen die thuis konden werken, werden aanbevolen dat te gaan doen. Op de werkvloer werd 1,5 meter afstand ingevoerd en toen er in Noord-Italië de eerste besmettingen opdoken, werden medewerkers die in dat gebied geweest waren, direct in thuisquarantaine geplaatst. En het heeft gewerkt: het aantal besmettingen is slechts een handvol, op een totaal van 23.000 medewerkers. Vrijwel alle fabrieken, met uitzondering van twee locaties in India, bleven open en (deels) operationeel. Maar DSM kijkt alweer verder. Al snel werd een Business Continuity Task Force opgezet, waar mensen zich buigen over de vragen over de huidige crisis. Daarnaast is er ook al een Next Normal team opgezet, waarbij wordt gekeken naar de nieuwe normaal: hoe kunnen mensen thuis aan de slag? Hoe kunnen reizen worden voorkomen? Overigens werd DSM halverwege mei nog verweten dat ze werden ‘voorgetrokken’ voor de levering van beschermingsmiddelen. Oud-CEO Feike SIjbesma maakte korte metten met die kritiek: “DSM verdient geen cent aan die middelen. Iedereen die het wil controleren, mag de boeken inzien.” 56 | nummer 1 | 2020

Roep om productie grondstoffen medicijnen terug naar Europa te halen steeds groter Steeds meer partijen pleiten voor het terughalen van de productie van grondstoffen voor geneesmiddelen, vaccins en beschermingsmateriaal naar Europa. De Tweede Kamer nam over dit onderwerp op 16 april met grote meerderheid een motie aan, waarin het kabinet wordt opgeroepen om nog vóór de zomer met een plan te komen. De Europese industrie is in overleg met Eurocommissarissen Thierry Breton (interne markt) en Stella Kyriakides (volksgezondheid) over het naar Europa terughalen van de productie van grondstoffen die cruciaal zijn voor het maken van medicijnen. Die stoffen komen nu nog voor een groot deel uit India en China, maar bijvoorbeeld India voerde vorige maand plotsklaps een exportverbod voor zogeheten ‘actieve farmaceutische ingrediënten’ door, meldt het FD. Goedkopere productie De productie is de afgelopen twintig jaar juist voor het overgrote deel vertrokken naar India en China, omdat overheden de zorgkosten wilden drukken door goedkopere medicijnen te eisen. In deze landen zijn de loonkosten veel lager en is de kwaliteit ook in orde, zeggen bedrijven die nog op kleinere schaal werkzame stoffen produceren in Europa. ‘Daardoor is afhankelijkheid gecreëerd.’ Europa-breed opzetten De Europese koepel van chemiebedrijven Cefic praat nu met de Europese Commissie over een pan-Europees initiatief voor de productie van werkzame stoffen in medicijnen en de daarvoor nodige basischemicaliën, zegt directeur-generaal Marco Mensink van Cefic in het FD. ‘Je moet dit niet nationaal, maar Europa-breed opzetten. Zo creëer je schaal en kan Europese productie concurreren met de goedkopere productie in India.’ Dat biedt uiteraard kansen voor de Nederlandse procesindustrie. Afhankelijkheid reduceren De Europese Commissie komt later dit jaar met een nieuwe strategie voor de farmaceutische sector, waarin het plan voor Europese productie van actieve farmaceutische ingrediënten een plaats krijgt. Eurocommissaris Kyriakides zei dinsdag in de Financial Times dat Europa ‘haar afhankelijkheid van anderen landen moet reduceren’. Routekaart VIG De Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen werkt inmiddels aan een routekaart over hoe dat zou kunnen. ‘De wens van de Kamer past naadloos in onze ambitie om de Life Sciences & Health sector in Nederland te versterken’, zegt VIG-directeur Gerard Schouw in een persbericht. ‘Dat is goed voor Nederland en vermindert de afhankelijkheid van andere landen, bijvoorbeeld China en India.’ In het debat constateerde de Tweede Kamer dat de actuele crisis rond COVID-19 aantoont dat die afhankelijkheid nu te groot is. Dat maakt ons land – en met name de Nederlandse patiënt – kwetsbaar. Meer investeren Het is volgens de VIG belangrijk om meer te investeren in het vestigings- en innovatieklimaat van Nederland en Europa, en overbodige belemmeringen in wet- en regelgeving weg te nemen. Dat zet de Life Science & Health sector er toe aan om meer onderzoek, ontwikkeling en productie van geneesmiddelen en vaccins in Europa uit te voeren. Europese aanpak Naast een nationale aanpak zou Nederland zich ook sterk moeten maken voor een Europese strategie, zodat Europa als blok een wereldwijde aanjager wordt op het gebied van geneesmiddelontwikkeling en productie, vindt de VIG. Schouw: ‘De Europese brancheorganisatie van geneesmiddelenbedrijven, EFPIA, maakt zich hier al langere tijd sterk voor. Hoe beter we bij dit onderwerp samen kunnen werken met de Europese Commissie, hoe effectiever we zijn.’ 57

Nieuws Gasunie hoort vanaf 29 april bij PosHYdon, eerste off shore groene H2 pilot Vanaf 29 april is Gasunie onderdeel van de PosHYdon waterstof pilot, een initiatief van Nexstep, in samenwerking met TNO en een aantal andere (industriële) partners. Op zo’n 13 kilometer uit de kust bij Scheveningen ligt het Q13a platform van Neptune Energy, het eerste geëlektrifi ceerde platform in de Noordzee. Op het Q13a platform zal in de nabije toekomst zeewater worden omgezet in gedemineraliseerd water, wat vervolgens door elektrolyse wordt omgezet naar waterstof. De benodigde energie wordt daarbij verkregen uit windenergie. En daarmee wordt de pilot het eerste off shore groene waterstofproject. Het doel van de pilot is ook vooral om ervaring op te doen in de off shore productie van waterstof. Hoe een elektrolyser op off shore condities reageert is nog tamelijk onbekend. De geproduceerde waterstof kan middels de bestaande gasleidingen naar het vasteland worden getransporteerd. En uiteraard ligt daar een onderscheidende rol voor Gasunie. Volgens Gasunie CEO Han Fennema heeft Nederland een unieke positie als het om de transitie naar een duurzame energievoorziening gaat. “Nederland heeft een toppositie om de omslag naar een waterstofeconomie te leiden. We hebben de Noordzee voor de productie van wind en gas, de havens als logistieke hubs, de industrieclusters die de overstap willen maken naar groene moleculen én een uitstekende infrastructuur voor transport en opslag. Dit komt in Nederland mooi bij elkaar. Als wij onze klimaatambities willen waarmaken, dan moeten wij tijdig beschikken over een grootschalige waterstofi nfrastructuur. Dit pilotproject kan een belangrijke stap in de goede richting zijn.” Systematisch: functiegeïntegreerde profi elen van Bosch Rexroth met interne kabelgoten De innovatieve kabelgeleidingsprofi elen zijn voorzien van unieke profi elverbindingen. Als onderdeel van de systeemkit van mechanische basiselementen bieden ze designers tal van voordelen. - Nieuwe profi elverbindingen maken een continue interne bekabeling mogelijk - Hoge mate van designfl exibiliteit door een uitgebreid assortiment accessoires - Combineerbaar en uitbreidbaar modulair systeem Bij het ontwerpen van machineframes wordt vaak niet nagedacht over de bekabeling, of is het hoogstens een bijzaak. De profi elen worden meestal achteraf voorzien van kabelgoten, waardoor het ontwerp nog wordt gewijzigd en de montage en installatie langer duren. Dankzij onze innovatieve profi elverbindingen beschikken de nieuwe functiegeïntegreerde profi elen (FIP’s) van Bosch Rexroth over een volledig interne kabelgeleiding, die door en uit onze profi elverbindingen kan lopen. Het FIP-assortiment bestaat bij de marktintroductie uit vier profi eldoorsneden en een catalogus met accessoires, die ook een aanvulling vormen op het modulaire systeem. De volledige oplossing kan worden gecombineerd met het beproefde modulaire profi elsysteem van Rexroth en biedt een ongekende designfl exibiliteit. De profi elen met geïntegreerde functies zijn voorzien van een innovatief concept dat robuuste frameontwerpen mogelijk maakt met een volledig interne kabelgeleiding die al in de profi elen is geïntegreerd. De verbindingselementen zijn de meest opvallende kenmerken: unieke profi elverbindingen zetten de interne kabelgeleiding van de hoek- en langsprofi elen voort, en zorgen zo voor een continue interne bekabeling die door en uit onze profi elverbindingen kan lopen en waarbij de kabel op elk punt van het traject naar buiten gevoerd kan worden. Het voordeel hiervan is dat een kabelgootinstallatie grotendeels overbodig is geworden en latere aanpassingen in de frameconstructie niet meer nodig zijn. Dit bespaart tijd en geld en heeft ook een groot besparingspotentieel wat betreft het gebruik van onderdelen. 58 | nummer 1 | 2020

Safety EVC en Stolk Services dringen aan op wetgeving en handhaving Sterkere focus op persoonscertificering ATEX In tegenstelling tot bij VCA, is het bij ATEX niet verplicht om medewerkers die in ATEX omgevingen werken hun persoonscertificaat IECCEx 05 te laten halen. Gezien de risicovolle omgevingen waarin er gewerkt wordt, is dat volgens de Stichting Examenkamer en Stolk Services onbegrijpelijk. Stolk nam als ondernemer zelf verantwoordelijkheid en stuurde zeven monteurs op cursus om alsnog dat certificaat te halen. Roderick Jansen “ Het is crimineel als iemand bewust, onbewust onbekwame mensen in een hoog risicovolle omgeving werk laat uitvoeren waarvoor ze niet bekwaam zijn”, aldus Annie Kempers, directeur/bestuurder Stichting Examenkamer en Nationaal Kenniscentrum EVC. Alexander Stokvis, directeur van het IECEx 03-gecertificeerde Stolk Transmission Services in Hoogerheide vult aan: “Daarom kregen we vorig jaar ook van een internationaal opererend chemiebedrijf de vraag of wij wel beschikten over gekwalificeerd personeel die werkzaamheden konden uitvoeren in ATEX-zones? Een goede vraag die helaas in de dagelijkse praktijk maar zelden wordt gesteld. Natuurlijk hebben wij als gecertificeerde onderneming een ATEX-verantwoordelijke aangesteld die conform de daarvoor opgestelde procedure onze monteurs instructies geeft met betrekStolk Transmission Services nam zelf verantwoordelijkheid en stuurde 7 van haar monteurs op cursus om het persoonscertificaat IECEx 05certificaat te behalen. 59

king tot controles, passingen etc., alvorens ze de ATEX-werkzaamheden gaan uitvoeren op locatie of in onze werkplaats. En hoewel onze organisatie voldoet aan alle gestelde regels op het gebied van ATEX, werd ik door bovengenoemde vraag van onze klant wel getriggerd. Zijn onze monteurs eigenlijk wel ‘bekwaam’? Ik ben als ondernemer namelijk wel eindverantwoordelijk voor het handelen van onze mensen en als het fout gaat zelfs aansprakelijk. Ofwel werken mijn mensen ter plaatse wel optimaal veilig en kan ik mijn opdrachtgevers garanderen dat het werk veilig wordt uitgevoerd?” Bekwaam Kempers is er duidelijk over: “Op basis van uitsluitend een instructie, zoals hierboven beschreven, zijn de betreffende medewerIk ben als ondernemer namelijk wel eindverantwoordelijk voor het handelen van onze mensen en als het fout gaat zelfs aansprakelijk... Privaat opgezet Dit heeft te maken met het feit dat VCA puur privaat is opgezet door een groot aantal petrochemische bedrijven, die enkele jaren geleden de handen ineen hebben geslagen. Dit in tegenstelling tot het internationaal erkende IECEx. Het ATEX-systeem, zoals nu bekend, is gebaseerd op een Australisch systeem, dat puur commercieel is opgezet. Bij VCA heeft het bedrijfsleven zichzelf regels opgelegd en een systeem ontwikkeld dat er ook daadwerkelijk wordt ‘gehandhaafd’ als er een lek in het systeem zit. Regelmatig komen grootscheepse fraudes aan het licht en onderkent inmiddels de hele industrie het belang van gedegen VCA-certificeringen voor zowel het bedrijf als de betrokken medewerkers. Dit geldt helaas nog niet voor kers niet ‘bekwaam’. Ze kunnen mogelijk bekwaam zijn, maar er is niet aangetoond dat ze beschikken over de benodigde kennis, kunde en vaardigheden op dat moment. De stap naar het laten halen van een persoonscertificatie is derhalve aanbevelenswaardig”, aldus Kempers. Stokvis, eveneens directeur binnen de moedermaatschappij van Stolk Services, vult aan: “Ja, waarom moeten bedrijven wel VCA*-gecertificeerd zijn en dienen de personen die het werk gaan uitvoeren, te beschikken over een VCA-VOL of VCA-BASIS-certificaat en geldt eenzelfde systeem in risicovolle ATEX-gebieden niet? Dat is niet logisch.” Stolk Transmission Services verwierf als een van de eerste bedrijven in Nederland in 2004 het IECEx 03-certificaat. ATEX. Stokvis: “Desalniettemin verwierven wij als Stolk Transmission Services in 2004 als één van de eerste bedrijven in Nederland het IECEx 03-certificaat. Indertijd gingen wij ervan uit dat er daarna nog veel bedrijven dit goede voorbeeld zouden volgen. Maar helaas, nu anno 2020, blijkt dat maar 25 bedrijven van de in totaal 16.000 ATEXplichtige bedrijven in Nederland een IECEx 03-certificering hebben behaald. En het aantal behaalde persoonscertificaten (lees: IECEx 05) is nog magerder. Het schamele aantal van 2 is namelijk wel erg bedroevend. Kortom: het onderwerp ‘ATEX’ leeft gewoonweg niet in de industrie en dat terwijl het hier wel gaat om onze veiligheid die gegarandeerd moet worden in zeer risicovolle omgevingen.” Het grootste probleem in de wereld van ATEX is het ontbreken van handhaving, menen Stolk Services en EVC. 60 | nummer 3/4 | 2020 Gebrek aan handhaving Het grootste probleem in de wereld van ATEX is het ontbreken van handhaving. Bedrijven die elektromotoren en/of tandwielkasten opgesteld hebben staan in ATEX-zones, kunnen deze gewoonweg wegbrengen naar een willekeurige reparateur

is, kan er niet tegen worden opgetreden, het is namelijk een zelfregulerend systeem. Of er moet nagedacht worden over een private aanpak, zoals bij VCA. Zolang als dat niet het geval is kan een ATEX-inspecteur op bezoek komen en vaststellen dat het ATEX-systeem niet op orde is, maar het betreffende bedrijf kan dan eenvoudig zeggen, ja dat klopt. Eigenlijk gaat het schip pas te water, als het zinkt. Hoe schrijnend ook, pas als er daadwerkelijk ergens een explosie plaatsvindt, zal er iets veranderen. De Arbeidsinspectie moet dan namelijk verplicht onderzoek uitvoeren. Noemenswaardig is dat in zo’n geval dan ook nog degene die de installatie heeft gebouwd uiteindelijk aansprakelijk is. Vanuit die gedachte van ketenaansprakelijkheid zou het dan ook een goede eerste stap zijn, dat al diegene die installaties voor ATEX-zones bestellen, dit per definitie doen bij IECEx 03-gecertificeerde ondernemingen.” Anno 2020 blijkt dat maar 25 bedrijven van de in totaal 16.000 ATEX-plichtige bedrijven in Nederland een IECEx 03-certificering hebben behaald... op de hoek. “Dit kan bij wijze van spreken de slager zijn. Ze krijgen dan wel geen certificaat, maar er wordt toch niet gecontroleerd, dus niemand hecht er waarde aan. Onbegrijpelijk”, zo meent Stokvis. “Pas als er een explosie plaatsvindt, zoals bij Chemie Pack indertijd, dan wordt de BV Nederland wakker en zal er een onderzoek worden ingesteld door de Arbeidsinspectie. Uit vernietigende rapporten blijkt dan opeens wat er allemaal aan schort. Iets wat we met elkaar allang wisten, maar wat we niet wilden zien. Moet het echt tot een explosie komen voordat het tij wordt gekeerd, of kunnen we als serieuze Nederlandse bedrijven de handen ineenslaan, net als bij VCA, om te komen tot een gedegen systeem en nog belangrijker gedegen handhaving? We hebben met elkaar toch een maatschappelijke verantwoording?” Actie ministerie “Eigenlijk is dit een kwestie die door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid allang onder de loep had moeten worden genomen, maar die hebben tot nu toe nooit thuisgegeven. En dat terwijl de Stichting ATEX zich hier een aantal jaren geleden wel degelijk hard voor gemaakt heeft om het bovenstaande in een wettelijk kader te krijgen”, zo legt Kempers uit. Stokvis: “Dat is toch niet nodig, alle regels staan toch op papier?”. Kempers antwoordt: “Jawel, maar omdat het bovenstaande geen wetgeving Bewustzijn creëren Om ATEX in de nabije toekomst wel op de kaart te krijgen, dient er daarom bewustzijn gecreëerd te worden en moet strenger worden gehandhaafd. Stokvis vertelt: “Bewustzijn creëren daar zijn wij, in ieder geval als organisatie, al jaren druk mee. Helaas met nog te weinig resultaat. We lijken wel een roepende in de woestijn. Recent gloorde er echter een lichtpunt aan de horizon. Sinds enige tijd voeren we gesprekken met de ATEX-verantwoordelijke van het eerder genoemde chemiebedrijf en zijn we gevraagd een presentatie te geven voor de Europese veiligheidsvergadering. Zou dit een eerste stap op weg naar het onderkennen van het belang zijn?” Kempers vult aan: “Positief hieraan is, dat in ieder geval nu de discussie op gang is. Een discussie die nu verder moet worden opengegooid naar andere grote partijen die ook elk dag opnieuw met dit onderwerp te maken hebben. Denk bijvoorbeeld aan andere (petro-) chemische bedrijven, brancheverenigingen, de Arbeidsinspectie en de SSVV (lees: de Stichting Samenwerken voor Veiligheid). Zo is het mijns inziens denkbaar dat ATEX door de SSVV wordt meegenomen als element onder de paraplu van VCA. ATEX kan dan net als de SIR een eigen positie innemen binnen de VCA. En als deze examens dan ook nog worden afgenomen onder toezicht van de Stichting Examenkamer, iets wat binnen het denken van de IECEx zeer wel mogelijk is, dan zijn we af van het systeem dat de slager zijn eigen vlees keurt. Waar is eigenlijk het wachten op, wie doet er mee? Het gaat om de veiligheid van onze eigen mensen.” 61

Bedrijven-Wijzer Proces Instrumentatie op maat! Druk, Temperatuur en Safety Instrumentatie Klay Instruments b.v. Nijverheidsweg 5 7991 CZ Dwingeloo T 0521-591550 E info@klay.nl W www.klay.nl Moore Industries-Europe, Inc. Burg. Meslaan 98 4003 CD TIEL T +31 344 617971 F +31 344 615920 E sales@mooreind.nl W www.miinet.com Sensoren & Instrumentatie Procesafsluiters Conditioning systemen & proces-analyzers Keller Nederland Leeghwaterstraat 25 2811 DT Reeuwijk 0182 - 399840 www.keller-holland.nl sales@keller-holland.nl Startfl ow BV Plaza 22b 4782 SK Moerdijk 088 - 0044600 info@startfl ow.nl www.startfl ow.nl Automatisering more than sensors + automation HEGON Techniek Hildebrandhove 100, 2726 AZ Zoetermeer The Netherlands T 06-51960287 Info@hegontech.eu www.hegontech.eu Automatisering Cyber security WAGO Laan van de Ram 19 7324 BW Apeldoorn 055-3683500 www.wago.com/nl info-nl@wago.com Agenda 2020 Webinar 30 juni over innovatieve en betrouwbare temperatuurprofi lering in Hydro verwerkingseenheden Deze temperatuursensoren worden gebruikt om optimaal hitte distributie te monitoren, het voorkomen van hotspots en het voortijdig deactiveren van de katalysator bij hoge temperaturen, hoge druk en corrosieve omstandigheden. Ook worden er in deze webinar onder andere de volgende onderwerpen besproken: • Verontreiniging door H2S verandert de meetnauwkeurigheid. Wat kan je doen om dit te voorkomen? • Kan je ongewenste drukdaling voorkomen? • Meer katalysarot = meer doorvoer. Hoe kan je dat vergroten? Meer informatie en registreren via: https://www.processcontrol.nl/agenda/ innovative-and-reliable-multipoint-temperature-profi ling-in-hydroprocessing-units/ JUMO Meet- en Regeltechniek B.V. Rijnkade 18 1382 GT Weesp 0294 - 491492 www.jumo.net info.nl@jumo.net Festo Schieweg 62 2627 AN DELFT 015 - 25 18 899 www.festo.nl sales.nl@festo.com Hudson Cybertec Laan van ‘s-Gravenmade 74 2495 AJ Den Haag 070-2500717 www.hudsoncybertec.com/nl info@hudsoncybertec.com 62 | nummer 3/4 | 2020 8:30 uur & 16:30 uur

Wij geven kleur aan het proces Compacte druksensor met 360° verlichte statusweergave 256 kleuren Individueel selecteerbaar voor: Meting in bedrij f Sensor detecteert Storing in het proces Compacte bouwvorm Hygiënisch adapter systeem Bediening via smartphone 322,- € VEGABAR 39 Clamp 1" www.vega.com/vegabar 15 cm

Betrouwbare niveaumeting onder extremen OPTIFLEX 7200 – Nieuwe generatie geleide radar (TDR) niveautransmitter voor geavanceerde applicaties • Continue niveau- en interfacemeting van vloeistoffen in proces- en opslagapplicaties in de chemische-, energie- en olie en gasindustrie, ook voor zeer lage dielectrische constante (r ≥1.1) • Ontworpen voor tanks, reactoren en drukvaten met bijv. oplosmiddelen, zuur en alkalische media, condensaten, koolwaterstoffen, olefinen, CO2 , schuimmiddelen, corrosieremmers, vloeibaar gas, koelwater • Keramische procesafdichting voor hoge veiligheidseisen voor gevaarlijke media • ATEX, IECEx, NEPSI, cOPSus, NAMUR compliant • Modulair ontwerp voor installatie in smalle ruimtes, procesomstandigheden tot 250°C en 100 bar www.krohne.nl products solutions services

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
Home


You need flash player to view this online publication