16

COLUMN OPLEIDEN VOOR DE ZORGTRANSFORMATIE Wat is topklinische zorg, en hoe leid je topklinische professionals op? Deze vraag houdt me bezig tijdens het schrijven van deze column. STZ definieert topklinische zorg als: hooggespecialiseerde zorg (zoals hartchirurgie, neurochirurgie en IVF), die schaarse expertise en/of complexe of kostbare schaarse voorzieningen vereist. Deze expertise en relatief dure en gespecialiseerde voorzieningen zijn bij voorkeur alleen beschikbaar in een beperkt aantal ziekenhuizen in Nederland. Daarbij is: ‘het aantrekken van talentvolle en gedreven (zorg)professionals, het behouden van toptalent en het continu opleiden […] al 27 jaar een belangrijke bouwsteen van de STZ-ziekenhuizen’. Maar, verschilt het opleiden van professionals voor topklinische zorg van het opleiden van topklinische professionals? Volgens mij niet. Opleiden draait altijd om een veilig en stimulerend opleidingsklimaat, langdurige vriendelijke opleidingsrelaties waarin feedback gegeven én ontvangen kan worden en héél véél oefenen. Dat zijn de elementen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat patiënten 24/7 kunnen rekenen op de best mogelijke ziekenhuiszorg. Wat me eigenlijk veel méér bezighoudt, is hoe we de ambitie van STZ kunnen waarmaken: ‘samen de zorgtransformatie versnellen naar toekomstbestendige en hoogstaande ziekenhuiszorg’. Hoe leiden we toekomstige zorgprofessionals en medische professionals op voor de uitdagingen die de groeiende zorgkloof met zich meebrengt? Denk aan: de toenemende zorgvraag en zorgkosten door vergrijzing, comorbiditeit (mensen met meerdere stoornissen of ziekten tegelijkertijd) en doordat er steeds meer mogelijk is (tegen een behoorlijk prijskaartje). Tegelijkertijd moet de zorg in de toekomst verleend worden door minder mensen, die minder middelen ter beschikking hebben. De zorg mag immers niet duurder worden, zoals terug te zien is in de geringe stijging van de zorgpremies, die nog niet de helft van de gestegen energie- en loonkosten voor de ziekenhuizen dekken. Wat mij betreft betekent het dat we nu al moeten nadenken over hoe we ons vak kunnen transformeren, zodat het aantrekkelijk blijft voor onszelf, Ambitie 19 maar vooral ook voor onze jonge collega’s. Meer moeten doen met minder suggereert namelijk dat er nog wel wat bij kan, terwijl bij de meesten van ons het bordje al ruimschoots vol ligt. Op dit moment leiden we onze aankomende collega’s op om de best mogelijke zorg te verlenen, waarin de patiënt centraal staat. Zorg die is gebaseerd op defensieve richtlijnen van wetenschappelijke verenigingen, die soms lijken aan te zetten tot overdiagnostiek om maar het laatste risico op een maligniteit uit te sluiten. We leren ze de patiënten mee te nemen in behandelopties om daarna samen te beslissen wat het meest passend is voor deze patiënt. Hierin spelen financiën en solidariteit nauwelijks een rol en voeren emoties en beleving regelmatig de boventoon. Terwijl het zou moeten gaan over: hoe gaan we de kosten en verspilling in de zorg drastisch verminderen? Daarbij is verspilling ook wachttijd op de SEH door uitslagen die nog niet bekend zijn en overleg met supervisoren dat pas gevoerd wordt als alle uitslagen binnen zijn. Of als meerdere specialismen zich buigen over dezelfde klachten: waarom zijn naast het eigen specialisme soms een internist, cardioloog én longarts nodig om een diagnose te stellen bij kortademigheid? En waarom zijn onze zaalartsen vijftig procent van hun werktijd bezig met administratie en dertig procent met overleg? Topklinische zorg is ook dure zorg. Daarom ben ik blij met de koers die Amphia heeft ingezet met de nieuwe strategie: Amphia verleent de best passende medische en verpleegkundige zorg voor de bevolking om ons heen. Laten we vooral met elkaar, onze collega’s in opleiding, de zorgverzekeraars en de wetenschappelijke verenigingen in gesprek komen over wat de best passende zorg is in deze tijd. En hoe we die kunnen verlenen met behoud, of liefst verbetering, van ons werkplezier. Zo zijn we ook in de toekomst verzekerd van topklinische professionals.// Marja Dijksterhuis Gynaecoloog en decaan

17 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication