NUMMER 16 DECEMBER 2023 MAGAZINE OVER WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK, OPLEIDING EN INNOVATIE We gaan digitaal! Topklinische zorg in Amphia: waarom willen we dat zo graag? De nieuwe ECG-karren: een mooi voorbeeld van multidisciplinaire samenwerking Het wiel niet opnieuw uitvinden: de ervaringen van Geriatrie als nieuwe LIA afdeling
VOORWOORD A mphia is een van 27 topklinische ziekenhuizen in Nederland. Dat betekent dat patiënten bij ons kunnen rekenen op de best mogelijke zorg en behandelingen. Om deze topklinische zorg elke dag weer te kunnen leveren, richten we ons als ziekenhuis op vijf strategische thema’s die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn: de professional, patiëntenzorg, samenwerking, wetenschap en techniek, en duurzame bedrijfsvoering. Door in al deze thema’s te investeren, blijven we vooroplopen met uitstekende patiëntenzorg, in onze eigen regio én daarbuiten. De afgelopen jaren zijn steeds meer van onze behandelingen en specialismen erkend als topklinisch expertisecentrum. Momenteel staat de teller op negentien en daarmee staan we in de top van de topklinische ziekenhuizen. Daar zijn we natuurlijk heel trots op, want zo’n erkenning krijg je niet zomaar. Dat vraagt om de inzet van alle betrokken zorgprofessionals. Zij voeren onder meer wetenschappelijk onderzoek uit, delen hun kennis via onderwijs en publicaties, en verbeteren de zorg die zij verlenen door slimme innovaties. Amphia ondersteunt deze ontwikkelingen van harte, bijvoorbeeld via ons Wetenschapsfonds en de Innovatie Hub. In deze editie laten we mooie voorbeelden zien van wat wetenschappelijk onderzoek en innovatie kunnen opleveren voor onze patiënten. Zo kunnen we mensen met centraal slaapapneu nu beter helpen We wensen u veel leesplezier! Robert Wagenmakers, voorzitter RvB Herbert van Wering, portefeuillehouder wetenschap MSB-A via een nieuwe techniek uit Amerika en onderzoeken we al een tijd hoe we passende zorg steeds meer kunnen toepassen. Daarnaast investeren we volop in nieuwe (medische) apparatuur en een eenvoudigere gegevensuitwisseling met andere zorginstellingen. We bekijken daarbij ook steeds waar het duurzamer kan. Amphia is bijvoorbeeld het eerste ziekenhuis in Nederland dat gaat werken met herbruikbare operatiekleding. Topklinische zorg begint met gedreven professionals die hun werk steeds weer willen verbeteren. Dit doen zij aan de hand van onze kernwaarden samen, aandacht, deskundig en gedreven, die zij in hun DNA hebben zitten. Die mensen zetten wij graag op nummer één, zodat zij op hun beurt onze patiënten op nummer één kunnen zetten. In februari wordt de status van Amphia als topklinisch ziekenhuis opnieuw beoordeeld. Wij zien deze visitatie met vertrouwen tegemoet. Onze ambitie reikt daarbij verder dan ons papieren magazine: we gaan digitaal! We vertellen in deze editie wat er precies gaat veranderen. Robert Wagenmakers Herbert van Wering Ambitie 3
INHOUDSOPGAVE 08 12 16 32 De voordelen van een topklinisch ziekenhuis ................................................................................ Verpleegkundig leiderschap in de praktijk ..................................................................................... Een nieuwe behandeling voor patiënten met centraal slaapapneu ................................................. Geslaagde wetenschapsmiddag: verbonden in wetenschap ........................................................... Wetenschapsfonds ....................................................................................................................... Systemen koppelen om snel en veilig patiëntgegevens uit te wisselen .......................................... Column: Opleiden voor de zorgtransformatie ................................................................................. Leverchirurgie erkend door STZ .................................................................................................... De ervaringen van Geriatrie als leer- en innovatieafdeling ............................................................. De nieuwe ECG-karren: een mooi voorbeeld van multidisciplinaire samenwerking ......................... De nieuwe centrale aanmeldzuilen: wegwijzer en poortwachter ..................................................... Amphia erkend als topklinisch expertisecentrum aortaklepstenose ............................................... De nieuwe, herbruikbare OK-jas: duurzaam én comfortabel ........................................................... Magazine Ambitie gaat verder als online platform ......................................................................... Wetenschappelijke publicaties ..................................................................................................... COLOFON Amphia publiceert twee keer per jaar Ambitie. In dit magazine belichten we wetenschappelijk onderzoek, opleiden, innovatie en kennisontwikkeling in interviews en columns. Amphia wil hiermee niet alleen intern en extern de deskundigheid in het ziekenhuis benadrukken, maar ook medewerkers stimuleren actief bij te dragen aan lopende en nieuwe onderzoeken. Ambitie wordt in opdracht van Amphia uitgegeven door: MultiPlus BV Stationsweg 21 | 9201 GG Drachten T 0512 204100 info@multiplusmedia.nl www.multiplusmedia.nl Hoofd- en eindredactie: Amphia Communicatie en Marketing: Teuntje Mijnders Amphia wetenschapsbureau: Daisy Latijnhouwers Tekst: Het Nederlands Tekstbureau: Christian Goijaarts Vormgeving: MultiPlus BV, Maurice de Jong Fotografie: Beeld Werkt Amphia Ron Magielse/ Pix4Profs Advertenties: Multiplus Medisch, Taco de Haan & Jessica M. Jager-Ferwerda Aan deze uitgave werkten verder mee: Marja Dijksterhuis Marjolein van der Klift Frieda Renkens Janneke Segers Maartje de Vos Robert Wagenmakers Herbert van Wering Disclaimer Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie heeft bij de samenstelling van deze uitgave de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht genomen. Voor eventuele fouten kan de redactie noch Amphia verantwoordelijk worden gesteld. Aan de inhoud van dit magazine kunnen geen rechten worden ontleend. Ambitie 5 Heeft u vragen of opmerkingen over Ambitie? U kunt ons bereiken via ambitie@amphia.nl 6 8 10 12 14 16 19 20 24 26 30 32 38 40 43
WETENSCHAP De voordelen van een topklinisch ziekenhuis Amphia is een van de 27 topklinische ziekenhuizen in Nederland. Dat betekent dat onze patiënten elke dag weer kunnen rekenen op de best mogelijke ziekenhuiszorg, bij acute én complexe zorgvragen. Topklinische ziekenhuizen zijn daarmee ook dé omgeving voor het opleiden van zorgprofessionals en het uitvoeren van toegepast wetenschappelijk onderzoek. Binnen Amphia heeft het thema topklinische zorg de afgelopen jaren steeds meer aandacht gekregen. ‘We zien dat een toenemend aantal behandelingen wordt erkend als topklinisch expertisecentrum en daar zijn we hartstikke trots op’, vertelt Maartje de Vos. Zij leidt het strategische thema patiëntenzorg. We streven naar uitstekende zorg Uitstekende zorg leveren zit in ons DNA. Dat blijkt ook uit de nieuwe strategie, waarmee we dit jaar van start zijn gegaan. ‘Om uitstekende zorg te kunnen leveren, doen we wetenschappelijk onderzoek en innoveren we volop. Dat past perfect bij onze status als topklinisch ziekenhuis. De afgelopen tijd hebben we daarom geïnvesteerd om artsen en verpleegkundige professionals te ondersteunen die zich bezighouden met wetenschappelijk onderzoek. Met de oprichting van de Innovatie Hub is er nu meer ondersteuning voor collega’s met innovatieve ideeën. Daarmee willen we onze patiëntenzorg naar een hoger niveau brengen, tijd vrijspelen en duurzamer werken.' Goede behandelingen meer onder de aandacht brengen Amphia is een groot ziekenhuis met een deels bovenregionale functie. ‘We blinken uit in diverse vakgebieden en behandelingen, en willen dit meer onder de aandacht brengen en onderstrepen. Een manier om dat te doen, is een erkenning te krijgen als topklinisch expertisecentrum. We zijn daar een aantal jaren geleden mee begonnen met vakgroepen die daar zelf ook stappen in wilden zetten. We moeten onder meer aantonen dat de betrokken zorgprofessionals wetenschappelijk onderzoek doen, hun kennis, kunde en resultaten delen en werk maken van innovatie. Allemaal zaken die we als ziekenhuis van harte doen en ondersteunen.’ De meerwaarde van een erkenning ‘Een vraag die we gaandeweg vaker tegenkwamen, was: wat levert een erkenning als topklinisch expertisecentrum eigenlijk op? Collega’s twijfelden soms aan de meerwaarde daarvan. Waarom willen we het zo graag? Ik ben ervan overtuigd dat zo’n erkenning helpt om onze kwaliteit aan te tonen richting patiënten en zorgverzekeraars. Erkende functies kunnen nu al makkelijker een beroep doen op middelen, zoals bij ons eigen wetenschapsfonds of bij de Innovatie Hub. In de 6 Ambitie toekomst wordt het alleen maar belangrijker om onze kwaliteit aan te kunnen tonen.’ Steeds meer erkenningen Inmiddels heeft Amphia negentien erkende topklinische functies. De coördinatie daarvan ligt bij een strategisch adviseur van de Amphia Academie. ‘Daarmee hebben alle betrokken zorgprofessionals nu één aanspreekpunt, die het onderlinge contact kan stimuleren en versterken. De accounthouders (de contactpersonen die de informatie in- en extern delen en met elkaar weten te verbinden) van de Amphia Academie kijken steeds mee of andere zorg wellicht óók in aanmerking komt voor een erkenning. Dankzij deze organisatiebrede aandacht voor topklinische zorg zijn we in een paar jaar tijd enorm vooruitgegaan: van een handjevol erkenningen naar de huidige zeventien. Daarmee behoort Amphia tot de top van de STZ-ziekenhuizen.’ Een voorwaarde voor passende zorg Onze aandacht voor uitstekende zorg heeft een duidelijk raakvlak met een ander strategisch thema: patiëntenzorg. Binnen dat thema hebben we het over passende zorg. Daarmee bedoelen we: Die zorg organiseren we zo dicht mogelijk bij de patiënt. Bijvoorbeeld via een app of via anderhalvelijnszorg, waarbij medisch specialisten samenwerken met huisartsen of andere zorgprofessionals uit de eerste lijn. Een mooi voorbeeld is de jarenlange samenwerking met de huisartsen in Oosterhout. Daarbij kiezen we er bewust voor om de kennis te verplaatsen en niet de patiënt. We blijven daarnaast werk maken van datagedreven zorg. Wanneer we patiënten via een app kunnen monitoren, hoeven ze bovendien minder vaak naar het ziekenhuis te komen. Ook dat is natuurlijk een onderdeel van uitstekende patiëntenzorg.’ Samen verstandige keuzes maken ‘Ook de komende jaren blijven we werken aan topklinische zorg. Amphia heeft meerdere functies in
Maartje de Vos, manager Kwaliteit en Veiligheid, ad interim manager Amphia Academie en themaleider van het strategische thema patiëntenzorg. voorbereiding waarvoor we een erkenning als topklinisch expertisecentrum willen aanvragen. Daarnaast kijken we kritisch welke functies in Amphia nog méér in aanmerking komen. Waar we eerder vooral keken naar de energie binnen de betrokken vakgroepen, willen we in de toekomst vaker strategische keuzes maken over de functies die we beslist willen laten erkennen als topklinisch expertisecentrum. Specialistische zorg vindt steeds vaker geconcentreerd plaats in een beperkt aantal centra, zodat de betrokken zorgprofessionals voldoende ervaring opdoen. Een STZ-erkenning helpt om hier verstandige keuzes in te maken, in goed overleg met de centra om ons heen. Zo kunnen onze zorgprofessionals zich richten op de behandelingen waar Amphia in uitblinkt.’ Een leerstoel voor passende zorg ‘Een andere mooie ontwikkeling die het vermelden waard is, is de inrichting van een hoogleraarschap op het gebied van passende zorg. Daarvoor werken we samen met TIAS Business School in Tilburg. Deze leerstoel gaat zich bezighouden met urgente vraagstukken binnen de zorg. Hoe houden we de zorg toegankelijk, betaalbaar en verantwoord? Hoe kunnen we als zorginstelling duurzamer werken? En met welke (technologische) ontwikkelingen kunnen we de zorg ontlasten en de patiëntenzorg meer op maat organiseren? Op deze en andere vragen hopen we de komende tijd een antwoord te vinden. Daarmee kunnen we het werk in de zorg in het algemeen en binnen Amphia in het bijzonder nog slimmer organiseren en langer met plezier doen.’// Wist je dat? Het voor onze collega’s mooie kansen biedt om bij een topklinisch ziekenhuis te werken? De hooggespecialiseerde zorg brengt namelijk schaarse expertise en complexe en kostbare voorzieningen met zicht mee. Dit is in een beperkt aantal ziekenhuizen in Nederland op het vereiste niveau van kwaliteit en continuïteit beschikbaar. In Amphia werken professionals in een kennisintensieve omgeving met in – en externe collega’s samen die hun vak goed verstaan. We zitten niet stil. Is een expertisecentrum eenmaal erkend in het topklinisch zorgregister, dan wordt er volop ingezet op doorontwikkeling op het gebied van patiëntenparticipatie, onderzoek en innovatie. Er zijn in Amphia allerlei teams en programma’s die onze zorgprofessionals uit het primaire proces hierbij kunnen helpen. Zo zijn er bijvoorbeeld het Wetenschapsbureau, Innovatie Hub, kenniskern Kwaliteit &Veiligheid (welke helpt met de PROMS en spiegelgesprekken) en de communicatieafdeling bij betrokken. Ambitie 7
OPLEIDEN-INNOVATIE Verpleegkundig leiderschap in de praktijk Verpleegkundig leiderschap is een actueel onderwerp, dat onder meer gaat over samenwerken, verantwoordelijkheid nemen en opkomen voor kwalitatief goede zorg en je beroep. Maar hoe doe je dat in je dagelijks werk op een verpleegafdeling? Daar kunnen kinderverpleegkundige Mirjam ZeebregtsNuijten en verpleegkundige in opleiding Susan Kuijpers inmiddels over meepraten. ‘We hebben de afgelopen maanden een flinke kwaliteitsslag kunnen maken in de integrale kindzorg op de afdeling Kindergeneeskunde.’ Medische Kindzorg Samenwerking Binnen de pilot Verpleegkundige met projecturen heeft Mirjam zich ingezet om de werkwijze Medische Kindzorg Samenwerking (MKS) te implementeren binnen de afdeling Kindergeneeskunde. Mirjam: ‘MKS is een werkwijze voor verpleegkundige zorg voor kinderen tot achttien jaar met een somatische aandoening die onder de verantwoordelijkheid vallen van een medisch specialist of kinderarts. Het uitgangspunt van MKS is dat ieder kind de juiste zorg op de juiste plek ontvangt. Als ziekenhuis organiseren we deze passende zorg voor het kind en het gezin, in lijn met de richtlijnen en afspraken vanuit de beroepsgroepen. Precies zoals het integraal zorgakkoord (IZA) het graag ziet.’ Betere kindzorg Mirjam pakte hiervoor de verantwoordelijkheid en nam haar collega’s mee in dit plan. ‘Samen hebben we op een aantal onderdelen gewerkt aan betere kindzorg. Daarbij zijn we natuurlijk niet bij nul opnieuw begonnen. We hebben voortgebouwd op de kennis en kunde die er al was. Een belangrijke verbetering is dat we de patiënt nu meer als uitgangspunt nemen en veel meer samen naar de mogelijkheden kijken. Als kinderverpleegkundigen staan we dicht bij onze patiënten en kennen we hun sociale omgeving. We hebben ook kennis over de voorzieningen in de buurt waar deze kinderen opgroeien. Daardoor kunnen we tot betere zorguitkomsten komen.’ Betere basisanamnese Een onderdeel van de implementatie van MKS was het verbeteren van de huidige verpleegkundige basisanamnese. ‘Dat is de eerste stap die we als verpleegkundigen zetten, liefst direct bij de opname. Tijdens deze basisanamnese verzamelen we de algemene gegevens over de patiënt en diens gezondheidstoestand. Op de afdeling Kindergeneeskunde was het gebruikelijk om daarbij vooral de ouders of verzorgers aan het woord te laten (heteroanamnese).’ De basis voor goede zorgverlening ‘Het is cruciaal om zo’n gesprek goed te voeren. Dat vormt immers de basis voor onze zorgverlening. Tijdens de basisanamnese kan iemand zelf over zijn achtergrond vertellen en hebben wij als verpleegkundigen ook de mogelijkheid om door te vragen aan de hand van een anamneseformulier. Zo krijgen we een totaalbeeld van de patiënt en kunnen we hem of haar beter begrijpen en begeleiden. MKS hanteert een indeling voor de anamnese die door V&VN (beroepsvereniging Verzorgenden en Verpleegkundigen) wordt gezien als zeer passend. Daarom hebben we hier onderzoek naar gedaan.’ Praktijkgericht onderzoek Verpleegkundige in opleiding Susan Kuijpers voerde Zorg op de Kinderafdeling in Amphia 8 Ambitie
Mirjam Zeebregts-Nuijten, kinderverpleegkundige en Susan Kuijpers, vierdejaars hbo-verpleegkunde student een praktijkgericht onderzoek uit naar de mogelijkheden om de basisanamnese te verbeteren. ‘We wilden de werkwijze van MKS integreren binnen de basisanamnese van de afdeling Kindergeneeskunde. Daarbij wilden we meteen eventuele knelpunten in de gebruiksvriendelijkheid aanpakken. Op die manier konden we bijdragen aan integrale kindzorg. Voor mijn praktijkgericht onderzoek heb ik nauw samengewerkt met een aantal kinderverpleegkundigen. In meerdere cycli hebben we gekeken naar de verschillende aspecten van MKS én de wensen die de kinderverpleegkundigen daarbij hadden.’ “Met alle inzichten die daaruit voortkwamen, hebben we een totaal vernieuwde verpleegkundige basisanamnese ontwikkeld” Totaal vernieuwd ‘Met creatieve werkvormen zijn we zelf aan de slag gegaan en hebben we onder meer een voorbeeldanamnese geanalyseerd en de knelpunten van de bestaande basisanamnese in kaart gebracht. Met alle inzichten die daaruit voortkwamen, hebben we een totaal vernieuwde verpleegkundige basisanamnese ontwikkeld. Die hebben we vervolgens in de praktijk getest. Tijdens dit onderzoek, dat twintig weken duurde, hebben we samen met de kinderverpleegkundigen de MKS-werkwijze uitgewerkt, waarbij we samen grote verbeteringen in de patiëntenzorg tot stand hebben gebracht.’ Een beweging in gang zetten Mirjam en Susan vinden het mooi dat ze op deze manier hun verantwoordelijkheid konden pakken. ‘Je kunt als individuele verpleegkundige een hele beweging in gang zetten. Wij hebben de kwaliteit van de patiëntenzorg op de kinderafdeling verbeterd door de MKS-werkwijze te implementeren. Andere verpleegkundigen kunnen ergens anders in Amphia het verschil maken. Door verpleegkundig leiderschap te tonen en samen de schouders onder een project te zetten, kun je flinke kwaliteitsslagen maken.’// Ambitie 9
ONDERZOEK Een nieuwe behandeling voor patiënten met centraal slaapapneu Amphia kan als eerste ziekenhuis in Nederland een nieuwe behandeling bieden voor patiënten met centraal slaapapneu. Bij deze mensen wordt de ademhaling tijdens de slaap instabiel, waardoor het zuurstofgehalte in hun bloed daalt. Dit kan de slaap verstoren en kan leiden tot hartritmestoornissen en zelfs hartfalen – en andersom: centraal slaapapneu kan juist het gevolg zijn van ernstig hartfalen of -stoornissen. ‘Bij deze mensen kunnen we nu het Remede-systeem implanteren, een klein apparaatje dat ervoor zorgt dat de ademhaling normaal verloopt’, vertellen longarts Jerryll Asin en cardioloog Wichert Kuijt. ‘Patiënten die vaak al jarenlang slaapproblemen hebben, kunnen hier veel baat bij hebben.’ Slapen en slaapapneu ‘Slaapapneu tast stelselmatig je gezondheid aan. Als mens heb je een bepaald aantal uren slaap nodig en die slaap moet van voldoende kwaliteit zijn. Voor de één is zes of zeven uur voldoende, de ander heeft aan acht of negen uur slaap nauwelijks genoeg en weer anderen presteren prima met slechts vijf uur slaap per nacht. Als de kwaliteit daarvan maar goed is.’ En dat is bij patiënten met centraal slaapapneu dus niet het geval, waardoor zij overdag vaak vermoeid en slaperig zijn. De oplossing hiervoor heet Remede, een apparaatje van acht bij vier centimeter dat nog het meest doet denken aan een pacemaker. Zo werkt het systeem ‘We plaatsen het Remede-systeem onderhuids op de borstspier, vlak onder het rechter sleutelbeen. Het is verbonden met een draad, die aan het einde een elektrode heeft. Die elektrode plaatsen we in een bloedvat dat vlak langs de middenrifzenuw loopt. Als de regulatie van de ademhaling wordt verstoord, stuurt het systeem elektrische pulsen naar de zenuw om die te stimuleren. Daardoor blijft de patiënt normaal ademhalen en blijft de slaap van goede kwaliteit. Remede werkt trouwens niet voor mensen met zogeheten obstructief slaapapneu, waarbij de ademhaling stopt vanwege een blokkade in de luchtweg. Die mensen snurken vaak en kunnen ’s nachts niet goed ademhalen doordat hun bovenste luchtweg gedeeltelijk of volledig verstopt is.’ “Slaapapneu tast stelselmatig je gezondheid aan. Als mens heb je een bepaald aantal uren slaap nodig en die slaap moet van voldoende kwaliteit zijn” Interessant voor duizenden mensen Hoeveel mensen er in Nederland lijden aan centraal slaapneu, is niet precies bekend. ‘Dat is eigenlijk nooit goed onderzocht. Als we kijken naar het aantal mensen dat te maken heeft met hartfalen, dan zijn dat er tussen de 120.000 en de 160.000. Op basis daarvan kun je inschatten dat zeker duizenden mensen centraal slaapapneu moeten hebben, waarvan een belangrijk deel daar ook klachten van ondervindt.’ Eerste patiënt in Nederland De eerste in Nederland bij wie het Remede-apparaatje is geïmplanteerd, is de 73-jarige George Blom uit Rijsbergen. ‘Ik had al langer last van slaapapneu, al heb ik me Het ingebrachte Remede-apparaatje 10 Ambitie
n ’ de s ts Patiënt George Blom, longarts Jerryll Asin en cardioloog Wichert Kuijt dat heel lang niet echt gerealiseerd. Mijn partner was ‘s nachts soms bang dat ik niet meer zou ademhalen. Ik sliep altijd al kort, maar ik merkte de laatste jaren steeds vaker dat ik overdag moe was.’ Een standaard behandeling met CPAP (een apparaat met een masker dat de bovenste luchtweg openhoudt) hielp hem niet van zijn probleem af. Toen hij bij Amphia over het apparaatje hoorde, hoefde hij niet lang na te denken. ‘Ik was er ook helemaal niet bang voor. Het kwam op mij heel veilig over en zo is het nog steeds.’ Net een pacemaker Jerryll Asin en Wichert Kuijt, die het Remede-systeem bij hem implanteerden, bevestigen dit. ‘Eigenlijk wijkt de techniek niet veel af van het implanteren van bijvoorbeeld een pacemaker. Het gaat om ingrepen die we vrijwel dagelijks verrichten, alleen maken we gebruik van een ander bloedvat om de zenuw van het middenrif te kunnen stimuleren.’ Bij George Blom is het apparaatje in juni ingebracht, waarna het in augustus is geactiveerd. De operatie vond onder plaatselijke verdoving plaats, omdat de patiënt moet kunnen aangeven wat hij voelt, of dat hij ergens last van krijgt. Meer patiënten geholpen Inmiddels hebben beide artsen al bij meer slaapapneupatiënten het Remede-systeem geïmplanteerd. ‘In Ambitie 11 principe hadden we met het Amerikaanse bedrijf dat het systeem heeft ontwikkeld afgesproken dat we tien apparaatjes zouden implanteren. Maar gezien het tempo waarin we nu bezig zijn, hebben zij ons toegezegd dat we nog meer operaties kunnen doen, gefinancierd door de firma. Uiteindelijk hopen we dat de zorgverzekeraars Remede in hun pakket opnemen. Het is bepaald geen goedkoop systeem. Je zou er een kleine auto voor kunnen kopen. Daarom moeten we goed kijken wie er wel en niet voor in aanmerking komen. Het is een therapie die je kunt inzetten als andere therapieën niet of minder goed werken.’ Veel minder moe George Blom en de andere patiënten met het Remedesysteem worden nu gevolgd in een wereldwijd onderzoek. Daarin worden vijf jaar lang gegevens en ervaringen verzameld om het effect van de behandeling te meten. George Blom zelf is inmiddels meer dan tevreden. ‘Het apparaatje werkt écht. Ik slaap ‘s nachts veel makkelijker door en ben overdag veel minder vermoeid.’//
WETENSCHAPSMIDDAG Geslaagde wetenschapsmiddag: verbonden in wetenschap De zestiende editie van onze jaarlijkse wetenschapsmiddag had als thema: Verbonden in wetenschap; samenwerking tussen verpleegkundig en medisch domein. Op vrijdag 10 november stapten onderzoekers vanuit het hele ziekenhuis het podium op om hun wetenschappelijke bevindingen te delen. Het was opnieuw een inspirerende en goedbezochte middag. Het belang van passende zorg De middag werd geopend door Kristian Baks, lid van het AAVAB-bestuur (de vereniging voor arts-assistenten). Na het welkomstpraatje van Kristian en MSB-A-bestuurslid Herbert van Wering was het de beurt aan de gastspreker van deze middag: Getty Huisman-de Waal. Zij werkt als associate professor bij het RadboudUMC, waar ze zich binnen haar onderzoekslijn ‘Essentiële zorg’ specifiek richt op de beter laten / beter doen-lijst. Tijdens haar presentatie onderstreepte ze het belang van passende zorg en de bijdrage die wetenschap daaraan kan leveren. Daarbij liet zij de gemene deler zien tussen het medisch en verpleegkundig domein als het gaat om wetenschap. Ook zocht zij naar manieren om deze twee domeinen meer samen op te laten trekken op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. Verpleegkundige inbreng kan daarbij namelijk een waardevolle toevoeging zijn. Passende zorg De zorg wordt steeds complexer en staat daardoor onder toenemende druk. We hebben steeds meer zorg nodig, maar er zijn juist steeds minder zorgprofessionals beschikbaar en de zorgkosten stijgen. Dat vraagt om verandering en om keuzes. Daarbij is passende zorg een belangrijke pijler. Passende zorg gaat uit van een redelijke prijs, wordt door de patiënt en de zorgverlener samen bepaald, vindt dicht bij de patiënt plaats en gaat meer over gezondheid en minder over ziekte. Getty liet zien dat essentiële zorg momenteel faalt of wordt ‘gemist’. Dit blijkt uit wetenschappelijk onderzoek en de literatuur. Patiënten ervaren de gevolgen hiervan, van ontevredenheid en infecties tot heropnames en zelfs overlijden. Deze ontwikkeling heeft ook invloed op verpleegkundigen. Het zorgt voor ethische dilemma’s, minder werkplezier en kan zelfs leiden tot de keuze om het vak te verlaten. Dit heeft ook negatieve gevolgen voor de organisatie, zoals personeelsverloop- en tekorten, hogere kosten, ontevredenheid onder patiënten en werknemers, heropnames en (langere) wachtlijsten. De rol van verpleegkundige professionals Wetenschap geeft ons inzicht in de situatie en levert het bewijs dat bepaalde veranderingen nodig zijn. Ook verpleegkundige professionals hebben hierin een rol. Verpleegkunde is immers een vak waarvoor onderbouwde kennis nodig is om in te spelen op de toenemende complexiteit van de zorg. Daarnaast zou onderzoek een onderdeel van het dagelijks zorgproces moeten worden, met een focus op kwaliteit. Het beroepsprofiel van de verpleegkundig specialist kan als voorbeeld worden genomen om deze rol steviger weg te zetten binnen de organisatie. Daarbij kan gekeken worden naar nurse sensitive outcomes (patiëntresultaten die beïnvloed kunnen zijn door verpleegkundige zorg), kan de meerwaarde van data science in de zorg worden onderzocht, moet evidence-based practice 12 Ambitie
worden toegepast en moeten aanvullende carrièrepaden voor verpleegkundigen worden ontwikkeld, zoals verpleegkundig onderzoeker. Twintig presentaties Na dit inspirerende verhaal van Getty was het de beurt aan onze eigen onderzoekers. Uit alle ingediende abstracts koos de jury een top tien. Deze onderzoekers mochten lekenposters maken, die drie weken lang in de passage van het ziekenhuis hingen, waar ze zijn bekeken door collega’s en patiënten. Tijdens de wetenschapsmiddag zijn in totaal twintig onderzoeken besproken. Na elke presentatie van vijf minuten kon het publiek uitgebreid vragen stellen. Het was mooi om alle bevlogen onderzoekers zo te zien schitteren met hun onderzoeken. Eenvoudiger aan de slag met wetenschap Aansluitend was het tijd voor de discussiesessie, waarbij alle aanwezigen mochten reageren op vragen en stellingen. Met de inbreng vanuit deze levendige discussies willen we de processen in Amphia verbeteren, zodat iedereen eenvoudiger met wetenschappelijk onderzoek aan de slag kan gaan. De winnende onderzoeken Aan het eind van de middag werden de winnaars bekendgemaakt en de prijzen uitgereikt. Sten van der Wilk won de juryprijs met zijn onderzoek naar vermijdbare oorzaken van een revisieoperatie na een halve knieprothese (UKP). Machiel Peters won de publieksprijs met zijn onderzoek naar het niveau van gezondheidsvaardigheden van cardiothoracale patiënten en de factoren die daarop van invloed zijn. Deze succesvolle middag werd afgesloten met een borrel. Voor de volgende editie werden alvast onderwerpen als AI, preventie en duurzaamheid aangedragen. Winnaar juryprijs: Sten van der Wilk Patiënten met een versleten knie krijgen in 10 tot 15 procent van de gevallen een halve knieprothese (UKP), terwijl 50 procent hiervoor in aanmerking komt. Orthopedisch chirurgen zijn terughoudend met het plaatsen van een UKP vanwege het verhoogde risico op een revisie in vergelijking met een totale knieprothese (TKP). Uit dit onderzoek blijkt dat een groot deel van deze revisies waarschijnlijk te vermijden is. Bijvoorbeeld door de inclusiecriteria strenger te hanteren, door de chirurgische uitvoering te verbeteren en door bij pijnklachten zonder aanwijsbare oorzaak niet tot een revisie over te gaan. Winnaar publieksprijs: Machiel Peters Uit een onderzoek onder 107 cardiothoracale chirurgiepatiënten blijkt dat een kwart van hen onvoldoende gezondheidsvaardigheden heeft. Dat heeft een negatieve invloed op hun algehele gezondheid. Ook lopen zij daarmee een verhoogd risico op een vertraagd herstel na de operatie. Aanpassingen in de communicatie en voorlichting zijn nodig om dit risico te verminderen.// Sten van der Wilk met Robert Wagenmakers Machiel Peters met Robert Wagenmakers Ambitie 13
WETENSCHAPSFONDS Amphia stimuleert zelf-geïnitieerd onderzoek. Daarbij willen we uitblinken in vooruitgang en de focus leggen op onderzoeksprojecten die bijdragen aan een houdbaar én toekomstbestendig zorgsysteem. De Commissie Wetenschapsfonds nodigt professionals in Amphia uit voor het indienen van ideeën voor onderzoeksprojecten. Zo ook Kim van Kessel, Lijckle van der Laan en Nic Reus. Zij vertellen in het kort hun idee. Onderzoek naar de doelmatigheid van de behandeling en opvolging van patiënten met blaaskanker H et aantal mensen dat de diagnose blaaskanker krijgt, neemt ieder jaar toe. Dat komt vooral door de vergrijzing: blaaskanker komt het vaakst voor bij mensen tussen de 60 en 75 jaar. De behandeling en opvolging van deze patiënten is intensief en langdurig. Ze moeten regelmatig terugkomen naar het ziekenhuis voor onderzoek, vaak de rest van hun leven. Daarmee is blaaskanker de meest kostbare vorm van kanker per behandelde patiënt per jaar in Europa. De verwachting is dat deze kosten de komende jaren blijven toenemen en dat deze behandelingen een steeds hogere druk veroorzaken op de beschikbare middelen en zorgprofessionals. Bij patiënten met blaaskanker worden onder meer CT-scans uitgevoerd van de hoge urinewegen om te onderzoeken of zich daar een nieuwe tumor ontwikkelt. De kans daarop is echter klein (2,6%), waardoor het vermoeden bestaat dat het uitvoeren van deze CT-scans niet doelmatig is. Dit wordt de komende tijd onderzocht in een onderzoek in Amphia, het Bravis Ziekenhuis en het Erasmus MC. Dit onderzoek geeft naar verwachting inzicht in een meer doelmatige opvolging van patiënten met blaaskanker en mogelijke aanpassingen van de (inter)nationale richtlijnen hiervoor.// Kim van Kessel, uroloog 14 Ambitie
Onderzoek naar het effect van passende zorg binnen de vaatchirurgie O peraties bij kwetsbare oudere vaatpatiënten leiden gemiddeld tot een langere opnameduur, hogere mortaliteit en een hogere morbiditeit. Daarom is het cruciaal om vooraf te bepalen of een patiënt in aanmerking komt voor een invasieve behandeling of dat diegene daar te kwetsbaar voor is. De afdeling Vaatchirurgie stelt dat een deel van de kwetsbare oudere vaatchirurgische patiënten conservatief behandeld kan worden. Onze onderzoeksgroep heeft de afgelopen jaren expertise opgedaan met passende zorg bij chronische ledemaat bedreigende ischemie (CLBI). Er is echter nog weinig bekend over de zorgkosten en kwaliteit van leven na conservatieve behandelingen van een abdominaal aorta aneurysma (AAA) of een halsslagadervernauwing (symptomatische carotisstenose) bij kwetsbare patiënten. De vraag blijft dus welke behandeling passend en zinvol is voor deze patiënten en wat de effecten zijn op de kwaliteit van leven én de zorgkosten. In dit onderzoek registeren we de zorgkosten, de kwaliteit van leven en de functionele uitkomst bij oudere vaatchirurgische patiënten met CLBI, AAA en symptomatische carotisstenose. Dat doen we na conservatieve én invasieve behandelingen. We kijken daarbij onder meer naar: complicaties, mortaliteit, opnameduur en de ervaringen van patiënten en mantelzorgers. Door te kijken naar de effecten van conservatieve behandelingen, kunnen we verder werken aan passende zorg.// Lijckle van der Laan, vaatchirurg Onderzoek naar een betere indicatie voor een staarbehandeling S taar (cataract) is een vertroebeling van de ooglens en is wereldwijd een van de belangrijkste oorzaken van slechtziendheid. Omdat staar vooral leeftijdsgebonden is, neemt het aantal patiënten met staar door de vergrijzing fors toe. Staar is te verhelpen door operatief de troebele lens te vervangen door een heldere kunstlens. De indicatie voor een staaroperatie is op dit moment gebaseerd op de visuele beperking die de patiënt ervaart, een meting van de gezichtsscherpte en een beoordeling door de oogarts. Die bekijkt in welke mate de klachten van de patiënt verklaard worden door de vertroebeling van de lens. De meeste patiënten hebben baat bij een staaroperatie. Toch is bij ongeveer tien procent van de patiënten het zicht juist slechter ná de operatie. Daarom is het belangrijk dat we een meer objectieve indicator voor staaroperaties ontwikkelen. Ons onderzoek richt zich op het meten van de optische kwaliteit van het oog, voor en na de staaroperatie. Daarnaast vragen we patiënten vooraf en achteraf hoe zij zelf de kwaliteit van hun zicht ervaren. We onderNic Geurts, oogarts zoeken of de objectieve meting van de optische kwaliteit van het oog kan voorspellen welke patiënten tevreden zullen zijn met de staaroperatie en welke niet. Zo willen we de patiëntenzorg verder verbeteren en onnodige operaties voorkomen.// Ambitie 15
INNOVATIE Systemen koppelen om snel en veilig patiëntgegevens uit te wisselen Zorginstellingen in Nederland willen patiëntgegevens makkelijker met elkaar kunnen uitwisselen. Door elektronische patiëntendossiers (EPD’s) te koppelen, kunnen zorgverleners alle relevante informatie over patiënten bekijken. Ook over behandelingen die in een andere zorginstelling hebben plaatsgevonden. ‘We konden al gegevens uitwisselen met zorginstellingen die net als wij EPIC gebruiken, zoals het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis (ETZ). Sinds eind 2023 zijn we ook gekoppeld met alle zorginstellingen die HiX Zorgplatform gebruiken’, vertelt ICT-projectleider Yuri van den Berg. ‘Daardoor kunnen we nu ook patiëntgegevens uitwisselen met het Bravis ziekenhuis, revalidatiecentrum Revant en het Erasmus MC.’ Gegevensuitwisseling mogelijk maken Dit project valt onder het programma VIPP5 van het ministerie van VWS. ‘Daarmee stimuleren zij zorginstellingen via subsidies om gegevensuitwisseling mogelijk te maken. Eerder hebben we al werk gemaakt van apps waarmee patiënten hun eigen medische dossier kunnen bekijken. In het project dat we net hebben afgerond, ging het om de uitwisseling tussen zorginstellingen onderling. De koppeling met HiX (via het Zorgplatform) is een aanwinst, omdat zo’n 70 procent van de Nederlandse ziekenhuizen hiermee werkt. We bieden dit als extra dienst aan voor onze medisch specialisten en andere zorgprofessionals.’ Inzage in elkaars dossiers Amphia heeft diverse samenwerkingsafspraken met centra in de regio. ‘Voor sommige neurochirurgische ingrepen. verwijzen we patiënten bijvoorbeeld naar ETZ in Tilburg en prostaatoperaties vinden plaats in het Bravis ziekenhuis, beiden onze buurziekenhuizen. Patiënten die een blaasoperatie moeten ondergaan, komen juist weer naar Amphia. Door de koppeling die we nu tot stand hebben gebracht, kunnen alle betrokken zorgverleners alle relevante informatie over patiënten bekijken. Een uroloog in het Bravis ziekenhuis kan dus precies zien wat wij hier allemaal hebben vastgelegd over een patiënt die we hebben doorverwezen, mits die patiënt daar toestemming voor heeft gegeven.’ Minder dubbel werk, meer tijd voor de patiënt ‘Dat heeft een aantal voordelen. De behandelaar krijgt 16 Ambitie een completer beeld van de patiënt en diens situatie. De patiënt hoeft daardoor niet opnieuw zijn verhaal te doen, wat prettiger is en bovendien tijd vrijspeelt tijdens het gesprek op de polikliniek. Op de Spoedeisende Hulp (SEH) kan snelle toegang tot de juiste informatie zelfs van levensbelang zijn. Een gedeelte van de patiëntinformatie die in een andere zorginstelling is vastgelegd, is overigens ook met een paar simpele muisklikken over te nemen in het eigen dossier.’ “Een uroloog in het Bravis Ziekenhuis kan dus precies zien wat wij hier allemaal hebben vastgelegd over een patiënt die we hebben doorverwezen, mits die patiënt daar toestemming voor heeft gegeven” Maatwerk voor een bredere uitwisseling ‘Vooralsnog wisselen we alleen de zogeheten Basisgegevensset Zorg (BgZ) uit. Daarin staan de belangrijkste gegevens over de patiënt, zoals de voorgeschiedenis, diagnoses, resultaten en eventuele medicatie en allergieën. Andere zaken worden niet standaard uitgewisseld, zoals brieven aan andere zorgverleners. Omdat we
s e d, Yuri van den Berg, ICT-projectleider onderling veel brieven versturen, hebben we hiervoor een speciale koppeling laten ontwikkelen, zodat we in ieder geval met het Bravis Ziekenhuis ook alle brieven elektronisch kunnen uitwisselen. Op termijn willen we dit kunnen doen met alle zorginstellingen die HiX gebruiken.’ Eenvoudiger verwijzen ‘Het versturen van brieven is nu namelijk erg bewerkelijk. Alle informatie wordt met losse bijlagen via de mail verstuurd. Door de rechtstreekse koppeling verloopt deze uitwisseling makkelijker én veiliger. De ontvanger ziet de verwijzing in zijn eigen EPD en kan direct een afspraak inplannen. De behandelaar kan een verwijzing op de gebruikelijke manier orderen. Dat is zo simpel dat je er haast geen ondersteuning meer bij nodig hebt.’ Een werkende oplossing ‘Bij dit project hebben we natuurlijk vooraf uitgebreid gesproken met alle betrokken zorgverleners. We zijn daarbij begonnen met de afdeling Urologie. Met hen hebben we alle wensen en eisen besproken voor deze koppeling, inclusief het maatwerk voor het uitwisselen van de brieven. Zo weten we zeker dat de oplossing die we hebben laten uitwerken zo veel mogelijk tegemoet komt aan ieders wensen én goed werkt in de praktijk.’ Een verbinder tussen zorg en techniek ‘Als projectleider ben ik daarbij vooral een verbinder: ik sla de brug tussen de zorg en de techniek. Dat doe ik binnen én buiten Amphia, waardoor ik mijn eigen netwerk de afgelopen tijd ook flink heb uitgebreid. Ik zie het als een uitdaging om tot een oplossing te komen die iedereen tevreden stelt. Van de casemanagers urologie hoor ik tot nu toe vooral positieve geluiden over de koppeling met HiX. Het is een volgende stap in de goede richting, waarbij we dit soort koppelingen veel meer benutten. Als andere specialisme geïnteresseerd zijn om aan te haken, dan gaan we daarmee om tafel om te kijken naar de mogelijkheden om verder te bouwen met wat we al ontwikkeld hebben.’// Ambitie 17
COLUMN OPLEIDEN VOOR DE ZORGTRANSFORMATIE Wat is topklinische zorg, en hoe leid je topklinische professionals op? Deze vraag houdt me bezig tijdens het schrijven van deze column. STZ definieert topklinische zorg als: hooggespecialiseerde zorg (zoals hartchirurgie, neurochirurgie en IVF), die schaarse expertise en/of complexe of kostbare schaarse voorzieningen vereist. Deze expertise en relatief dure en gespecialiseerde voorzieningen zijn bij voorkeur alleen beschikbaar in een beperkt aantal ziekenhuizen in Nederland. Daarbij is: ‘het aantrekken van talentvolle en gedreven (zorg)professionals, het behouden van toptalent en het continu opleiden […] al 27 jaar een belangrijke bouwsteen van de STZ-ziekenhuizen’. Maar, verschilt het opleiden van professionals voor topklinische zorg van het opleiden van topklinische professionals? Volgens mij niet. Opleiden draait altijd om een veilig en stimulerend opleidingsklimaat, langdurige vriendelijke opleidingsrelaties waarin feedback gegeven én ontvangen kan worden en héél véél oefenen. Dat zijn de elementen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat patiënten 24/7 kunnen rekenen op de best mogelijke ziekenhuiszorg. Wat me eigenlijk veel méér bezighoudt, is hoe we de ambitie van STZ kunnen waarmaken: ‘samen de zorgtransformatie versnellen naar toekomstbestendige en hoogstaande ziekenhuiszorg’. Hoe leiden we toekomstige zorgprofessionals en medische professionals op voor de uitdagingen die de groeiende zorgkloof met zich meebrengt? Denk aan: de toenemende zorgvraag en zorgkosten door vergrijzing, comorbiditeit (mensen met meerdere stoornissen of ziekten tegelijkertijd) en doordat er steeds meer mogelijk is (tegen een behoorlijk prijskaartje). Tegelijkertijd moet de zorg in de toekomst verleend worden door minder mensen, die minder middelen ter beschikking hebben. De zorg mag immers niet duurder worden, zoals terug te zien is in de geringe stijging van de zorgpremies, die nog niet de helft van de gestegen energie- en loonkosten voor de ziekenhuizen dekken. Wat mij betreft betekent het dat we nu al moeten nadenken over hoe we ons vak kunnen transformeren, zodat het aantrekkelijk blijft voor onszelf, Ambitie 19 maar vooral ook voor onze jonge collega’s. Meer moeten doen met minder suggereert namelijk dat er nog wel wat bij kan, terwijl bij de meesten van ons het bordje al ruimschoots vol ligt. Op dit moment leiden we onze aankomende collega’s op om de best mogelijke zorg te verlenen, waarin de patiënt centraal staat. Zorg die is gebaseerd op defensieve richtlijnen van wetenschappelijke verenigingen, die soms lijken aan te zetten tot overdiagnostiek om maar het laatste risico op een maligniteit uit te sluiten. We leren ze de patiënten mee te nemen in behandelopties om daarna samen te beslissen wat het meest passend is voor deze patiënt. Hierin spelen financiën en solidariteit nauwelijks een rol en voeren emoties en beleving regelmatig de boventoon. Terwijl het zou moeten gaan over: hoe gaan we de kosten en verspilling in de zorg drastisch verminderen? Daarbij is verspilling ook wachttijd op de SEH door uitslagen die nog niet bekend zijn en overleg met supervisoren dat pas gevoerd wordt als alle uitslagen binnen zijn. Of als meerdere specialismen zich buigen over dezelfde klachten: waarom zijn naast het eigen specialisme soms een internist, cardioloog én longarts nodig om een diagnose te stellen bij kortademigheid? En waarom zijn onze zaalartsen vijftig procent van hun werktijd bezig met administratie en dertig procent met overleg? Topklinische zorg is ook dure zorg. Daarom ben ik blij met de koers die Amphia heeft ingezet met de nieuwe strategie: Amphia verleent de best passende medische en verpleegkundige zorg voor de bevolking om ons heen. Laten we vooral met elkaar, onze collega’s in opleiding, de zorgverzekeraars en de wetenschappelijke verenigingen in gesprek komen over wat de best passende zorg is in deze tijd. En hoe we die kunnen verlenen met behoud, of liefst verbetering, van ons werkplezier. Zo zijn we ook in de toekomst verzekerd van topklinische professionals.// Marja Dijksterhuis Gynaecoloog en decaan
WETENSCHAP Leverchirurgie erkend door STZ Amphia is weer vier topklinische expertisecentra rijker. Een daarvan is het topklinisch expertisecentrum Leverchirurgie. De erkenning past in het streven om de leverchirurgie steeds verder te verbeteren, vertellen chirurgen Paul Gobardhan en Arjen Rijken. ‘Sinds 2000 zijn we steeds meer patiënten gaan behandelen en hebben we onze expertise verder vergroot. We zijn daarnaast ook meer werk gaan maken van wetenschappelijk onderzoek. Zo is ons centrum uitgegroeid tot wat het vandaag de dag is: een plaats waar mensen vanuit de wijde omtrek terecht kunnen voor excellente leverzorg.’ ‘W e zijn een van de grotere ziekenhuizen in Nederland voor operaties aan de lever voor secundaire tumoren. Dat zijn uitzaaiingen van kanker die ergens anders in het lichaam ontstaan is. Deze tumoren halen we meestal weg via een kijkoperatie (laparoscopie). Een groot voordeel van deze behandeling is dat de patiënt sneller herstelt en eerder naar huis mag. Amphia loopt op dit gebied voorop: wij behandelen een aanzienlijk hoger percentage patiënten met een kijkoperatie dan het landelijk gemiddelde. We hebben daarnaast al jaren een goede samenwerking met onze buur-ziekenhuizen (ETZ en Bravis) en behandelen ook hun patiënten.’ Tóch een kijkoperatie ‘Soms hebben patiënten één of meerdere uitzaaiingen die op een lastige plaats hoog achter in de lever liggen. Die konden we tot enkele jaren geleden niet met een reguliere kijkoperatie behandelen. Een open operatie was dan de aangewezen manier om deze uitzaaiingen weg te halen. Wij zijn naar een minder ingrijpend alternatief blijven zoeken en hebben toen een kijkoperatie ontwikkeld waarbij de lever via de borstholte wordt geopereerd.’ Een nauwe samenwerking ‘Bij deze nieuwe ingreep werken we nauw samen met een longchirurg. Die kan tijdens dezelfde operatie waar nodig meteen eventuele uitzaaiingen in de long verwijderen. Het voordeel voor de patiënt is dat hij maar één keer geopereerd hoeft te worden én dat hij aanmerkelijk sneller herstelt dan bij een open operatie. We gebruiken deze techniek nu al enkele jaren met goede resultaten. De techniek en de uitkomsten hebben we al op een aantal congressen gepresenteerd. Enkele ziekenhuizen in Nederland hebben deze techniek al overgenomen.’ “Het is een mooie aanvulling op ons brede palet aan mogelijkheden om zo veel mogelijk patiënten zelf te kunnen helpen” Een ervaren en gespecialiseerd team ‘Doordat het gaat om zeer specifieke gevallen, werken we niet met grote aantallen, integendeel. We opereren op deze manier hoogstens een handjevol patiënten per jaar. Toch is deze relatief nieuwe techniek waardevol. Het is een mooie aanvulling op ons brede palet aan mogelijkheden om zo veel mogelijk patiënten zelf te kunnen helpen. Dat doen wij – en onze collega-chirurgen Jan Wijsman en Ninos Ayez – natuurlijk niet alleen. We hebben het hele operatie- en anesthesieteam nodig om dit voor elkaar te krijgen. Zij hebben net als wij veel ervaring opgebouwd met diverse typen leveroperaties. De betrokken (interventie)radiologen en nucleair geneeskundigen hebben zich ook steeds verder gespecialiseerd, waardoor we samen stappen vooruit konden blijven zetten.’ 20 Ambitie
Arjan Rijken, chirurg en Paul Gobardhan, chirurg, tijdens een leveroperatie Innovatieve diagnostiek ‘Innoveren doen we overigens ook op het gebied van diagnostiek. Wanneer we een patiënt opereren en uitzaaiingen uit zijn lever weghalen, moeten we ervoor zorgen dat hij voldoende leverfunctie overhoudt. Voorheen maakten we daar een inschatting van op basis van een volumemeting. Inmiddels weten we dat die uitkomst niet voldoende zekerheid geeft. Door het gebruik van chemotherapie kan er bijvoorbeeld een verschil ontstaan tussen het volume van de lever en de leverfunctie. Daarom zetten we de al bestaande HIDAscan in om een preciezere inschatting te kunnen maken van de resterende leverfunctie.’ Gerichtere behandeling, betere uitkomsten ‘Op basis van deze nieuwe functiemeting kunnen we vooraf beter bepalen of de patiënt een goede kandidaat is voor een leveroperatie. De HIDA-scan is doelmatig en effectief, en maakt een gerichtere behandeling mogelijk met betere uitkomsten. Sinds we de HIDA-scan hiervoor gebruiken, zijn er geen patiënten meer overleden door leverfalen. Deze goede uitkomsten hebben we bereikt door continu te investeren in wetenschap en innovatie. We werken op dat vlak nauw samen met het Erasmus MC. Daarnaast blijven we investeren in onderwijs, waarbij we jonge chirurgen opleiden om deze operaties in de vingers te krijgen. Daarmee is de leverchirurgie in Amphia een mooi voorbeeld van topklinische zorg.’// Ambitie 21
OPLEIDEN De ervaringen van Geriatrie als leer- en innovatieafdeling Een deel van de verpleegafdeling Geriatrie is sinds enkele maanden een leer- en innovatieafdeling (LIA). Daardoor werken er nu veel meer collega’s in opleiding. De eerste ervaringen zijn positief. We kijken terug en vooruit met meewerkend teamleidinggevende Dennis Dieleman en praktijkopleiders Patricia Joosen en Stephanie van Lit. Hoe hebben zij de voorbereidingen en de start ervaren? En hoe bevalt het nu? ‘We hebben meer gelegenheid om collega’s in opleiding goed te begeleiden en leren zelf ook nog iedere dag bij.’ Voldoende tijd nemen Het idee om een LIA te worden leefde al langer. Maar hoe pak je zoiets aan? ‘We hebben samen met de Amphia Academie een concreet plan gemaakt voor onze afdeling. Daarbij hebben we meteen besloten om er voldoende tijd voor te nemen, zodat we ons goed konden voorbereiden. We hebben uitgebreid met ons team gesproken; zij zijn de belangrijkste mensen die achter het idee moeten staan. Samen hebben we besproken wat een LIA inhoudt en welke zorgen er leefden. Wij hebben daarbij vooral uitgelegd hoe een LIA werkt, waarbij we verkeerde ideeën meteen konden weerleggen.’ Een positieve spanning creëren ‘Een LIA betekent bijvoorbeeld niet dat je als verpleegkundige alles aan je collega’s in opleiding moet overlaten en niets meer zelf mag doen. Daar maakten collega’s zich zorgen over, omdat ze hun werk veel te leuk vinden om het helemaal uit handen te geven. Door te vertellen wat een LIA wél is en hoe het wél werkt, creëerden we een positieve spanning om op de nieuwe manier te gaan werken. De Amphia Academie heeft ons daarbij begeleid.’ Klein beginnen en iedereen erin meenemen ‘We hebben er bewust voor gekozen om de LIA niet te groot te maken. We zijn gestart met negen bedden in de dagdienst en twaalf bedden in de avonddienst. De rest van de afdeling blijft een reguliere verpleegafdeling. Daarmee is de overgang al groot genoeg. We gaan nu bijvoorbeeld van zes à zeven collega’s in opleiding per schooljaar naar twintig. Met onze aanpak houden we het voor iedereen behapbaar. We hebben ook de geriaters, fysiotherapeuten, ergotherapeuten, activiteitentherapeuten en artsen in opleiding meegenomen in onze plannen. Zij krijgen immers ook te maken met verpleegkundigen in opleiding die bijvoorbeeld moeten leren welke informatie over een patiënt belangrijk is om te melden aan de arts die de visites loopt.’ Kijken bij andere LIA’s ‘Een aantal afdelingen, zoals Interne Geneeskunde, Neurologie, SEH en Oncologische Chirurgie gingen ons voor met een LIA. Wij hebben daar een aantal keren mee gekeken en met mensen gesproken om van dichtbij te ervaren hoe dat gaat. Daardoor hebben we een goed beeld gekregen van hoe een LIA werkt en ideeën opgedaan voor onze eigen aanpak. We hebben zo het beste van beide kunnen combineren, bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van een map voor studenten. Een belangrijke les is dat er geen blauwdruk is voor een LIA. Iedere afdeling is anders en kiest een aanpak die daar het beste werkt.’ Stephanie van Lit, Patricia Joosen en Dennis Dieleman 24 Ambitie
Loefke Bergé, verpleegkundige, samen met stagiair verpleegkundigen Zoë van Dortmunt en Fleur Smulders Beter voorbereiden op de toekomst ‘Op onze LIA werken we met twee coaches op vier of vijf collega’s in opleiding. Verpleegkundigen hebben daardoor meer ruimte om aan het bed te coachen en te sturen richting de oplossing voor een dilemma, waardoor collega’s in opleiding zich er meer in kunnen verdiepen en er meer uithalen. Op een LIA hobbel je niet mee met een ervaren collega, maar ga je zelf aan de slag onder het toeziend oog van die collega. Daardoor leiden we professionals op die beter zijn voorbereid op de toekomst. Bij ons zijn collega’s die in het laatste jaar van de opleiding zitten ook met enige regelmaat coördinator (‘stipdienst’) van het LIA-gedeelte van de afdeling. Zo maken we de stap naar de periode na de diplomering zo klein mogelijk. Gaan werken is geen gooi in het diepe meer, maar op de vertrouwde manier verdergaan met wat je al deed.’ Vooroordelen overwinnen ‘Geriatrie is een ideale afdeling om een LIA te zijn. Door de combinatie van laagcomplexe en hoogcomplexe zorg zijn we geschikt voor iedere collega in opleiding. De tweedejaars richten zich vooral op de basiszorg, de derdejaars op de verpleegkundige vaardigheden en wat complexere casussen en de vierdejaars kunnen oefenen met de hoogcomplexe zorg die onze patiënten nodig hebben. Zij zijn namelijk ernstig ziek, maar gaan vanwege hun hoge leeftijd en medische voorgeschiedenis meestal niet meer naar de IC. Het vooroordeel dat Geriatrie een laagcomplex specialisme is, klopt dus niet en collega’s in opleiding ervaren dit direct. Binnen een paar weken slaat hun beeld volledig om en ervaren ze dat ons specialisme veelzijdiger is dan ze hadden verwacht. Sommigen willen uiteindelijk zelfs liever niet meer weg.’ Goed voor de toekomst ‘We zijn ons ervan bewust dat onze LIA bijdraagt aan de toekomst van de zorg en de toekomst van Amphia in het bijzonder. We bereiden collega’s in opleiding zo goed mogelijk voor op de praktijk, zodat ze hopelijk op onze afdeling of elders binnen het ziekenhuis blijven werken. Daarbij doen we er alles aan om hen goed te begeleiden en het gevoel te geven dat ze welkom zijn. Dat begint al met simpele dingen als een introductiedag, inwerkweken en hun naam prominent op het planbord van de afdeling. Ook nemen we alle tijd voor een goede begeleiding en als een collega in opleiding zich goed ontwikkelt, zetten we als ervaren collega’s steeds een stapje verder achteruit. Als coach kunnen wij een positief verschil maken in iemands toekomst als zorgprofessional.’ Tips voor andere afdelingen Welke tips hebben Dennis, Patricia en Stephanie voor andere afdelingen die overwegen om een LIA te starten? ‘Als eerste: neem de tijd om deze stap goed voor te bereiden. Praat met andere LIA’s en neem over wat past binnen jouw afdeling. Wij houden nu ook korte lijnen met de Amphia Academie en de andere LIA’s binnen Amphia. Bijvoorbeeld met een maandelijkse LIA-lunch, waarbij we ervaringen en ideeën uitwisselen. Daarnaast hebben we goed contact met de opleiders, Avans Hogeschool en Curio. Een andere tip is: realiseer je dat je allemaal leert. De collega’s in opleiding leren om een goede verpleegkundige te worden en zetten ons vaak aan het denken met hun vragen, waardoor wij er ook iets van op kunnen steken. Als je daarvoor open durft te staan, word je zelf ook een steeds betere zorgprofessional.’// Ambitie 25
WETENSCHAP De nieuwe ECG-karren: een mooi voorbeeld van multidisciplinaire samenwerking In Amphia worden veel ECG’s (hartfilmpjes) gemaakt. Daarvoor staan op strategische plekken in het ziekenhuis ECG-karren, die worden gebruikt door verpleegkundigen, laboranten en doktersassistenten om de elektrische werking van iemands hart te onderzoeken. Eind 2020 kwam het einde van de levensduur van deze karren in zicht en inmiddels heeft het ziekenhuis geïnvesteerd in nieuwe. Daarbij was een grote wens om met één keer ‘bliepen’ snel en eenvoudig een ECG te kunnen maken, waarbij achter de schermen alles automatisch op de juiste manier wordt opgeslagen en afgehandeld. Nu dit project bijna afgerond is en de laatste openstaande punten afgerond worden, kijken we met een aantal betrokkenen terug en vooruit. Brede groep betrokkenen ‘In november 2021 hebben we de eerste gesprekken gevoerd over de vervanging van de ECG-karren’, vertelt Ester Verhoeven, MTL (meewerkend teamleider) Cardiologie. ‘Omdat veel collega’s deze apparatuur gebruiken, hebben we met een brede groep gesproken over een goed programma van eisen voor de nieuwe karren. Denk aan artsen, verpleegkundigen én deskundigen op het gebied van inkoop, EPD (elektronische patiëntendossier) en medische technologie. Het werkproces stond daarbij centraal, waarbij we een onderscheid maakten tussen de polikliniek en de verpleegafdelingen. We hebben samen bekeken op welke punten we het bestaande proces wilden aanpassen om slimmer te kunnen werken.’ Programma van eisen Ester: ‘Daaruit kwamen tientallen eisen en wensen naar voren, onder meer op het gebied van gebruiksvriendelijkheid. Denk aan de ergonomische eigenschappen van de kar, de leesbaarheid van het ECG, de koppelmogelijkheden en de onderhoudsvriendelijkheid. De belangrijkste eisen hebben we als knock-out-criteria opgenomen in de inkoopprocedure. Vervolgens hebben we verschillende karren getest tijdens proefplaatsingen in Amphia. We hebben daarbij gevraagd naar de ervaringen van verschillende afdelingen, zoals de polikliniek en de verpleegafdeling Cardiologie, de Acute Opnameafdeling (AOA), de Spoedeisende Hulp (SEH) en de kinderafdeling. Ook zijn we gaan kijken bij andere ziekenhuizen, zodat we hun ervaringen konden meenemen in onze besluitvorming.’ Met de karren aan de slag Uiteindelijk viel de keuze op GE (General Electric) als leverancier en konden de nieuwe ECG-karren worden gekocht. Dat was het begin van een nieuwe gezamenlijke inspanning. ‘We hebben een brede projectgroep samengesteld om iedereen te betrekken en de taken te verdelen’, vertelt projectleider Alicia Damen. ‘We wilden het proces voor de gebruikers van deze karren zo eenvoudig mogelijk maken. Dat vroeg aan de achterkant veel nadenk- en regelwerk. We moesten verschillende systemen aan elkaar koppelen om alle data goed en veilig beschikbaar te maken en op te slaan. Vanwege onze specifieke manier van werken, 26 Ambitie
dacht de leverancier ook met ons mee om tot een goede oplossing te komen.’ Een waterdichte registratie De koppeling tussen de oude ECG-karren en het EPD werkte niet altijd even goed. ‘ECG’s werden soms niet correct verwerkt in ons systeem en niet altijd goed toegewezen aan een afdeling en aanvrager en daarmee aan een diagnose (DBC)’, vertelt Nico Mijnders, applicatiecoördinator EPD. ‘Dat hebben we nu beter geregeld. Een ECG wordt altijd gekoppeld aan een bestaande order. Als deze niet bestaat, dan maakt de ECG-kar zelf een order aan. Daardoor wordt iedere ECG toegevoegd aan het dossier van de juiste patiënt en ook in rekening gebracht. Doordat de registratie nu honderd procent is, is het aantal gedeclareerde ECG’s nu ruim twee keer zo hoog als in de oude situatie.’ Alle data opslaan en makkelijk delen Nico: ‘De geavanceerde apparatuur in de nieuwe karren berekent zo’n 120 discrete waarden van een ECG. De voornaamste zijn de hartfrequentie, de QT-tijd en de QTc-berekening. Die brengen we dan ook steeds in beeld. Waar nodig passen we dit eenvoudig aan. Bijvoorbeeld voor de anesthesiologen, die voor hun werk weer nét andere parameters nodig hebben. We slaan daarom alle discrete data op, ook omdat die wellicht waardevol is bij voortschrijdend inzicht of in toekomstig wetenschappelijk onderzoek. Alle ECG’s zijn met één klik op te roepen vanuit iemands EPD én gemakkelijk te delen met andere zorginstellingen.’ Koppelen en testen Natuurlijk moet de juistheid en veiligheid van patiëntgegevens altijd gewaarborgd zijn. Daar is Ryan Oerlemans vanuit IMT mee bezig geweest. ‘Samen met onze collega’s van ICT richten we de apparatuur en de achterliggende servers zó in dat gegevens correct en veilig worden opgeslagen in de programma’s Epic en het PACS (het centrale digitale beeldenarchief van het ziekenhuis). Dat was een flinke klus door alle verschillende veldjes en talen, maar het is gelukt: de nieuwe ECG-apparatuur, ons EPD en onze andere systemen zijn op de juiste manier gekoppeld. Dat hebben we uitgebreid getest tijdens een volledig gekoppelde proefplaatsing. Als gebruiker kun je nu echt met één keer ‘bliepen’ alles goed opslaan. Bij patiënten die op een verpleegafdeling liggen, scan je eenvoudig het polsbandje, waarna hun gegevens direct in beeld komen. De ECG wordt zo op de juiste manier in het systeem opgenomen.’ Maatwerk En er was nog een uitdaging: niet alle nieuwe ECG-karren zijn precies hetzelfde. Ester: ‘Sommige afdelingen hebben hier speciale eisen en wensen voor. De kinderafdeling vereist bijvoorbeeld een ECG-kar met plakkers in plaats van een zuigsysteem. De SEH beschikt daarom over een ECG-kar met beide varianten. Bij de controle van pacemakers gebruiken we de ECG-apparatuur dan weer in een bureauopstelling, omdat dit het meest praktisch is. Op deze manier hebben we zo veel mogelijk rekening gehouden met alle eisen en wensen.’ Ester Verhoeven, Alicia Damen, Nico Mijnders en Ryan Oerlemans Openstaande punten en wensen De komende tijd worden de laatste openstaande punten opgelost, in goed overleg met de leverancier. Ryan: ‘De grootste wens die nog op ons lijstje staat, is wel dat gebruikers makkelijker kunnen inloggen op de ECGkarren. Inloggen is vanwege de veiligheid en de MDR-wetgeving verplicht, maar dat kan nu alleen door je gebruikersnaam en wachtwoord in te tikken. Dat kan makkelijker en sneller, hoopten wij. Gewoon je personeelspas voor een kaartlezer houden en klaar. Maar helaas, die optie biedt deze apparatuur nog niet. In Nederland zijn we blijkbaar toch wat vooruitstrevender in dit soort zaken. Ook was het nog geen eis in het inkoopproces, omdat die nieuwe wetgeving pas nét gepubliceerd was. Maar deze aanpassing is dus aangevraagd.’ Nog veel vaker samenwerken Alicia: ‘Samen met alle betrokkenen hebben we dit project tot een goed einde gebracht. We hebben een mooi resultaat weggezet, dat we gerust multidisciplinair mogen noemen. Het is ook waardevol dat zo veel collega’s zo intensief met dit project bezig zijn geweest en meegedacht hebben over oplossingen voor elkaars afdeling. Met dit project sorteren we alvast voor op de toekomst, van Amphia in het algemeen en de afdeling Cardiologie in het bijzonder. Het laat zien dat we door samen na te denken met slimme oplossingen kunnen komen waarmee we ons werk sneller kunnen doen en daardoor méér tijd kunnen besteden aan onze patiënten. Daar doen we het tenslotte allemaal voor.’// Ambitie 27
OPLEIDEN-INNOVATIE De nieuwe centrale aanmeldzuilen: wegwijzer en poortwachter Dagelijks hebben vele honderden mensen een afspraak in Amphia. Hoe zorgen we ervoor dat zij allemaal op tijd op de juiste plek zijn en met de correcte gegevens geregistreerd staan? Dat is een taak van de nieuwe centrale aanmeldzuilen. Zij geven iedere bezoeker die zich meldt meteen een briefje met het routenummer, het ontvangstruimtenummer en de tijd van zijn of haar afspraak. Daarmee gaan de aanmeldzuilen bij de poliklinieken en de administratielast aan de balies steeds meer verdwijnen. We spraken met Wendy van Marm, Anja van Fessem en Carmen Weise, die deze nieuwe ontwikkeling mede mogelijk hebben gemaakt. Alle gegevens goed registreren Als ziekenhuis leggen we veel informatie vast over de patiënten die we behandelen. De meest basale zijn hun persoonlijke gegevens. Die vallen onder de verantwoordelijkheid van de Patiëntenregistratie. Meewerkend teamleidinggevende Carmen Weise: ‘Wij zorgen ervoor dat deze gegevens ingevuld en gecheckt zijn, bij voorkeur vóórdat iemand behandeld wordt. We controleren iemands identiteitsbewijs en vullen belangrijke zaken in, zoals de NAW-gegevens, het e-mailadres, de huisarts en de apotheek. Zo weten we zeker wie we voor ons hebben en dat de zorg die deze patiënt krijgt ook gedeclareerd kan worden. Voorheen kwamen dit soort zaken terecht bij de doktersassistenten van de verschillende poliklinieken, terwijl zij nog veel andere taken hebben. Wij zijn hierin gespecialiseerd en hebben ook de juiste kennis en koppelingen met gemeentelijke administraties om alles correct in te vullen.’ Zo makkelijk mogelijk de weg vinden De aanmeldzuilen helpen hierbij, vertelt Wendy van Marm, business partner bij de kenniskern Procesverbetering en Innovatie. ‘Ze passen binnen het programma Samen op weg met de klant, waar we enkele jaren geleden mee begonnen zijn. Dit is een overkoepelend programma met initiatieven om het poliproces te optimaliseren. We willen het daarbij voor patiënten zo makkelijk mogelijk maken om hun weg in het ziekenhuis te vinden en tegelijkertijd meer efficiëntie en werkplezier creëren voor onze collega’s. Samen met de teamleiders ontdekten we dat het aanmeldproces voor veel poliklinieken een pijnpunt is. Daar hebben we gezamenlijk een oplossing voor bedacht: de centrale aanmeldzuilen, die we nu in gebruik hebben genomen en die we verder gaan uitrollen. Daarnaast hebben we begin dit jaar de afspraakbrieven gedigitaliseerd. Daarom is het extra belangrijk dat iemands mailadres en 06-nummer correct zijn opgeslagen. Door de Patiëntenregistratie bij het project te betrekken, konden we ook een efficiëntieslag maken in onze basispatiëntenregistratie.’ “Een ander groot voordeel van centraal aanmelden is dat de balies bij de poliklinieken ontlast worden” Win-win voor patiënten en het ziekenhuis Voor de patiënten zijn de centrale aanmeldzuilen handig. Zij houden hun barcode voor de scanner en krijgen een briefje met daarop hun afspraken en het routenummer dat ze moeten volgen om daar te komen. Ook voor Amphia zelf hebben de centrale aanmeldzuilen grote voordelen, vindt Anja van Fessem, applicatiecoördinator EPD. ‘Ze signaleren of een patiënt meteen door kan lopen of dat die eerst nog langs de balie van de Patiëntenregistratie moet gaan. Bijvoorbeeld omdat er 30 Ambitie
belangrijke gegevens ontbreken. We hebben de zuilen ook zo ingesteld dat ze eenmalig toestemming vragen om iemands medische gegevens te delen met andere ziekenhuizen. Dat wordt dan meteen opgeslagen in het EPD voor als een patiënt ooit wordt doorverwezen.’ De poliklinieken ontlasten Een ander groot voordeel van centraal aanmelden is dat de balies bij de poliklinieken ontlast worden. Wendy: ‘Toen de nieuwbouw in gebruik werd genomen, zijn we gaan werken met de decentrale aanmeldzuilen bij de poliklinieken. Het idee was toen dat deze aanmeldzuilen de administratieve taak zouden overnemen van de doktersassistenten achter de balies. Dat blijkt toch niet het geval; veel mensen blijven ervoor kiezen om zich bij de balie te melden. Ook als daar recht tegenover een aanmeldzuil staat. Dat kost onze collega’s achter deze balies veel tijd. Door de komst van de centrale aanmeldzuilen zal die druk steeds verder afnemen.’ Carmen: ‘Daardoor zijn mensen die wél bij de balie moeten zijn sneller aan de beurt. Steeds meer patiënten hebben een complete registratie en kunnen na hun aanmelding in één keer doorlopen naar de juiste route en direct plaatsnemen in de ontvangstruimte. Bovendien neemt de kans op datalekken af doordat een beperkter aantal medewerkers zich hiermee bezighoudt.’ Een centrale plaats De plaats van de aanmeldzuilen was wel een discussiepunt. Anja: ‘Een centrale locatie in het ziekenhuis is natuurlijk cruciaal voor het slagen van dit project, maar er waren zorgen over de krapte in de hal. Uiteindelijk kregen we groen licht om het te gaan regelen. Omdat we wisten dat veel mensen toch bevestiging zoeken bij een medewerker, hebben we de gastheren en -vrouwen in de centrale hal bij dit project betrokken. Zij spreken bezoekers aan en helpen hen om zich aan te melden of begeleiden hen naar de balie van Patiëntengegevens. Desondanks lopen nog veel mensen verder naar de aanmeldzuil of balie van de polikliniek waar ze een afspraak hebben. Het vraagt dus nog wel wat communicatie en gedragsverandering voordat we de omslag naar volledig centraal aanmelden kunnen maken.’ Blijven verbeteren Wendy: ‘We zien dat onze poliklinieken steeds meer op dezelfde manier gaan werken. Het onderlinge contact neemt toe, waardoor er meer verbinding ontstaat en collega’s vaker met elkaar meedenken en gezamenlijke oplossingen bedenken. Zodra we dit project hebben afgerond, kunnen we ons op de optimalisatie van andere processen binnen de poli’s gaan richten. Daardoor wordt de patiëntreis die onze bezoekers maken steeds meer uniform en herkenbaar. We werken daarbij ook nauw samen met onze cliëntenraad. Zo kunnen we de processen binnen de poliklinieken en de centrale hal ook vanuit het patiëntperspectief blijven verbeteren en bijsturen.’// Wendy van Marm, Anja van Fessen en Carmen Weise bij een aanmeldzuil Ambitie 31
WETENSCHAP Amphia erkend als topklinisch expertisecentrum aortaklepstenose Bij patiënten met een aortaklepstenose functioneert de hartklep tussen de aorta en de linkerhartkamer niet goed meer. De klep raakt verkalkt en vernauwd waardoor het hart moeite heeft om het bloed rond te pompen. Amphia heeft meerdere opties om deze aandoening te verhelpen. In teamverband bepalen we per patiënt welke behandeling het meest geschikt is. Daarnaast steken we veel energie in wetenschappelijk onderzoek en opleiding, vertellen cardiothoracaal chirurg Mohamed Bentala, cardioloog Ben van den Branden en verpleegkundig specialist Judith van Beek. ‘Dat heeft ertoe geleid dat we door STZ zijn erkend als topklinisch expertisecentrum.’ Judith van Beek-Peeters, Mohamed Bentala en Ben van den Branden 32 Ambitie
V.l.n.r.: Judith van Beek-Peeters, Manon Vaarties, Jeroen Vos, Martijn Meuwissen, Esther Kollaard, Mohamed Bentala, Ben van den Branden, Sander Bramer, Jolanda Leijten, Jeanette van Meel- van Dongen en Diane Baak. Steeds minder invasief Van oudsher worden aandoeningen aan hartkleppen verholpen met een open hartoperatie, waarbij de borstkas van de patiënt geopend wordt. ‘Tegenwoordig wordt de aortaklep vaak chirurgisch vervangen met een minimaal invasieve benadering. Hierbij wordt het borstbeen slechts voor een klein stukje geopend of helemaal intact gelaten. Bij dit laatste wordt de klep geplaatst door een opening tussen de ribben, parallel aan het borstbeen. Deze minimaal invasieve benadering heeft voordelen voor de patiënt: minder bloedverlies, minder pijn, een sneller herstel en minder kans op infecties.’ TAVI en cardiawave ‘Een nog minder invasieve methode die we in Amphia vaak toepassen, is de TAVI (transkatheter aortic valve implantation). Daarbij brengen we via de lies een katheter in, waarmee we een nieuwe hartklep plaatsen die de defecte hartklep vervangt. De nieuwe hartklep is daarbij minuscuul opgevouwen op een ballon of in een capsule. Zodra we deze in de juiste positie hebben gebracht, ontvouwen we de nieuwe hartklep en verankert deze zich in de kalk van de eigen hartklep. De nieuwe klep neemt de functie over. Patiënten die in een te slechte conditie verkeren voor een TAVI-operatie, kunnen we de cardiawave-therapie bieden, een innovatieve, experimentele behandeling waarbij de kalkafzetting op de aortaklep wordt vergruisd met geluidsgolven. Deze techniek is voor het eerst in Amphia toegepast.’ Teamwork Elke patiënt met een aandoening aan de aortaklep wordt besproken in een hartteam, dat bestaat uit een cardioloog, een hartchirurg en waar nodig een cardioanesthesioloog. Dankzij deze samenwerking krijgt iedere patiënt de best mogelijke therapie. Om te bepalen welke behandeling voor een patiënt is aangewezen, volgt het Hartcentrum de landelijke richtlijnen. ‘We volgen daarbij een beslisboom waarin verschillende kenmerken van de patiënt een rol spelen, zoals leeftijd en comorbiditeit. Voor TAVI is de leeftijdsgrens van 80 jaar afgesproken; boven de 80 jaar wordt een TAVI-proAmbitie 33
WETENSCHAP these vergoed door de zorgverzekeraar. Bij patiënten jonger dan 80 kiezen we vaak voor de chirurgische klepvervanging, tenzij de patiënt andere belangrijke risicofactoren heeft.’ Veel ervaring Amphia heeft veel ervaring met het plaatsen van de TAVI. ‘De tweede TAVI van Nederland werd in 2006 in ons ziekenhuis geplaatst. In die tijd werden enkel de patiënten met een extreem hoog risico behandeld met TAVI. Ondertussen is het indicatiegebied vergroot door onze expertise, een verbetering van de materialen en goede resultaten. Jaarlijks worden in Amphia 220 patiënten behandeld. Dankzij die grote aantallen hebben we zeer veel ervaring opgedaan en kunnen we een waardevolle bijdrage leveren aan het wetenschappelijk onderzoek over dit onderwerp. We maken onder meer vergelijkingen tussen de diverse hartkleppen en onderzoeken de toegevoegde waarde van het gebruik van bloedverdunners en de inzet van dotterbehandelingen.’ Opleiding en innovatie Bij een erkenning als expertisecentrum speelt ook onderwijs een belangrijke rol. ‘Binnen het Hartcentrum leiden we al jaren artsen op tot cardioloog. Kleplijden is een belangrijk onderwerp tijdens deze opleiding. Daarnaast begeleiden we ook andere ziekenhuizen die minimaal invasief willen gaan werken en deze techniek in de vingers willen krijgen. Tot slot dragen we onze kennis ook onderling over. Zo hebben we altijd voldoende expertise en kunde binnen het Hartcentrum. Door het onderzoek dat we op dit gebied doen, begeleiden we ook promovendi. Amphia wil een toonaangevend centrum blijven op het gebied van hartklepinterventies. Door mee te gaan in de ontwikkelingen op dit gebied en zelf te blijven innoveren, blijven we patiënten de best passende zorg leveren.’ “Een bijkomend voordeel voor alle patiënten is dat het herstel veel sneller verloopt” Ogen en oren van de artsen Judith van Beek is als verpleegkundig specialist verbonden aan het Hartcentrum. ‘Wij zien alle patiënten in onze spreekkamer en zijn eigenlijk de ogen en oren van de artsen. Zaken waar we op letten, zijn bijvoorbeeld vitaliteit en cognitie. We praten onder meer over de kwaliteit van leven en de verwachtingen van patiënten over de behandeling en bekijken welke aandoeningen zij nog meer hebben. De kennis van patiënten over hun eigen gezondheid en context is hierin heel belangrijk. Op basis daarvan kunnen we adviseren om een patiënt alsnog wel of juist niet te opereren. Bij twijfel, bijvoorbeeld over de verwachte gezondheidswinst, gebruiken we onze korte lijnen met de afdeling Geriatrie, zoals met klinisch geriater Miriam Faes. De cardiologen en cardiochirurgen nemen die inbreng mee in hun definitieve besluit.’ Onderzoek naar samen beslissen ‘Samen beslissen (SDM) speelt ook bij aortaklepstenose een grote rol. In mijn promotieonderzoek houd ik me daarmee bezig en bekijk ik of de wensen en doelen van patiënten met een ernstige aortaklepstenose voldoende ruimte krijgen binnen de besluitvorming rondom zorg en behandeling. Ook in andere Nederlandse hartcentra heb ik onderzocht hoe het proces van besluitvorming is ingericht. SDM is ook cruciaal voor passende zorg en is op verschillende momenten in het zorgpad aortaklepstenose nodig: wat is het beste voor deze patiënt, gezien zijn kwaliteit van leven, doelen en wensen? Daarvoor moeten patiënten tijdig geïnformeerd zijn, zodat ze kunnen nadenken over wat ze willen vóórdat ze naar het ziekenhuis komen. Dan kun je alsnog samen tot de conclusie komen dat een behandeling of ingreep niet de juiste stap is. Als verpleegkundig specialist heb je wat meer expertise en tijd om dit goed met elkaar te bespreken.’ Proefschrift afronden ‘Inmiddels ben ik mijn promotieonderzoek aan het afronden. Na enkele eerdere onderzoeken over SDM heb ik nu onderzoek gedaan onder patiënten die een aortaklepoperatie of een conservatieve behandeling hebben ondergaan en hun mantelzorgers. Van hen wilde ik graag weten hoe zij het hele proces van beslissen hebben ervaren. Daar kunnen we als Hartcentrum weer van leren. Vervolgens kan ik mijn proefschrift afronden en de verbeterpunten helpen implementeren. Samen beslissen klinkt bedrieglijk simpel, maar het is moeilijker dan het lijkt om dit goed te doen. Daar blijf ik me de komende jaren graag voor inzetten.’// 34 Ambitie
WETENSCHAP De nieuwe, herbruikbare OK-jas: duurzaam én comfortabel Amphia is een groot ziekenhuis, dat veel energie verbruikt en veel afval veroorzaakt. Daar willen we de komende jaren verandering in brengen. Duurzame bedrijfsvoering is daarom een van onze strategische thema’s. Dat betekent dat we continu met elkaar kijken hoe we zaken duurzamer kunnen organiseren. Een primeur in Nederland is de inzet van herbruikbare OK-jassen, die na een succesvolle pilot nu breed worden uitgerold binnen de hartkatheterisatiekamers en de OK. ‘Collega’s staan te trappelen om deze duurzame en comfortabele jassen te gaan gebruiken’, vertellen Claudie Vos, servicemanager Patiënt en Logistiek, en Joop Hamans, hoofd Inkoop. Aangenaam verrast De pilot vond afgelopen voorjaar plaats en Joop weet nog goed hoeveel belangstelling er voor de herbruikbare OK-jassen was tijdens de Week van de Duurzaamheid. ‘Ik stond met de jassen op de kraampjesmarkt en de interesse was overweldigend. Iedereen wilde de jassen passen en ik hoorde veel positieve geluiden over het comfort ervan. Mensen waren echt aangenaam verrast en ik had soms moeite om de jassen weer terug te krijgen. Sommige collega’s hadden ze het liefst meteen gehouden.’ Duurzaam én comfortabel De stof van de nieuwe jassen is dan ook heel anders dan we nu gewend zijn. Claudie: ‘De huidige wegwerpjassen zijn gemaakt van papier en plastic. De nieuwe, herbruikbare jassen bestaan voor 99% uit gerecycled polyester en voor 1% uit carbon. Daardoor vallen ze soepel en comfortabel om je heen, terwijl ze ook nog eens heel licht zijn. Daar zijn mensen erg positief over. Bovendien besparen we zo ruim 10.000 kilo CO2 en meer dan 178 megajoule aan energie. De nieuwe jassen kunnen zo’n 100 wasbeurten mee. Een ingebouwde chip houdt dit bij en zorgt ervoor dat iedere jas na 90 wasbeurten uit het wasgoed wordt gepikt om opnieuw gerecycled te worden.’ Budgetneutraal overstappen Een belangrijke vraag is natuurlijk: is het financieel haalbaar om met deze duurzame jassen te gaan werken? Joop: ‘Ik ben als inkoper natuurlijk kritisch op de kosten. Uit onze berekeningen blijkt dat we nagenoeg budgetneutraal kunnen overstappen. Dat maakt het natuurlijk extra aantrekkelijk. Tot nu toe zijn wij het eerste Nederlandse ziekenhuis dat deze jassen inzet, die we vooralsnog huren van een wasserij. Voor zover ik 38 Ambitie
Claudie Vos, servicemanager Patiënt en Logistiek en Joop Hamans, hoofd inkoop. weet, loopt er alleen bij Isala in Zwolle een proef met deze jassen in enkele hartkatheterisatiekamers. Het is dus echt een primeur.’ “De nieuwe jassen kunnen zo’n 100 wasbeurten mee. Een ingebouwde chip houdt dit bij en zorgt ervoor dat iedere jas na 90 wasbeurten uit het wasgoed wordt gepikt om opnieuw gerecycled te worden” Aparte logistieke stroom Door de inzet van de herbruikbare OK-jassen verandert er wel het een en ander achter de schermen. Claudie: ‘De huidige wegwerpjassen worden in één maatwerkpakket geleverd met alle benodigdheden voor een specifieke ingreep erbij: hechtmateriaal, afdekmateriaal, slangetjes en spuitjes. Die pakketten zijn bovendien vacuüm verpakt, waardoor ze weinig ruimte innemen. Als die pakketten straks opgebruikt zijn, gaan we de logistiek anders regelen. De herbruikbare jassen die gewassen moeten worden, gaan als een aparte stroom naar een andere locatie dan de rest van de was. Dat is dus even wennen voor de collega’s die deze jassen dragen: die moeten dus voortaan in een andere waszak. Ook nemen de jassen meer plaats in binnen het logistieke proces. Wij gaan ervoor zorgen dat dat allemaal tijdig geregeld is.’ Veel ideeën en enthousiasme Claudie en Joop zien duidelijk dat hun collega’s warmlopen voor projecten waarmee Amphia duurzamer kan gaan werken. ‘Veel mensen komen met ideeën en zijn enthousiast. Ze denken volop na over dit onderwerp. Dat is hartstikke mooi en nieuwe ideeën blijven zeker welkom!’// Ambitie 39
INNOVATIE Magazine Ambitie gaat verder als online platform Vanaf 2024 verschijnt dit magazine niet meer in de huidige vorm. Ambitie gaat namelijk verder als online platform, waardoor het nóg eenvoudiger wordt om nieuws over onderzoek, opleiding en innovatie te publiceren. ‘Door de nieuwe vorm zijn onze berichten straks makkelijker vindbaar en doorzoekbaar, en krijgen ze een groter bereik’, vertellen communicatieadviseur Teuntje Mijnders en wetenschapscoördinator a.i. Daisy Latijnhouwers. ‘In plaats van twee keer per jaar publiceren we straks wekelijks interessant nieuws, waardoor onze berichten veel actueler zijn. Een online platform is bovendien duurzamer dan een papieren uitgave.’ Laten zien waar we trots op zijn De eerste editie van dit magazine verscheen in 2015, toen Amphia besloot om meer bekendheid te geven aan alles wat er in het ziekenhuis gebeurt op het gebied van onderzoek, opleiding en innovatie. ‘Daar zijn we nog steeds hartstikke trots op als STZ-ziekenhuis. We willen aan iedereen laten zien dat we een vooruitstrevende organisatie zijn, die veel kansen biedt qua onderzoek, opleiding en innovatie. Door hierover te publiceren, willen we meer collega’s stimuleren om hiermee aan de slag te gaan’, vertelt Daisy. Een interessante partner en werkgever Teuntje: ‘We zorgen er met onze berichten ook voor dat patiënten bewust kiezen voor ons ziekenhuis en dat (keten)partners ons als een waardevolle partij zien om mee samen te werken bij wetenschappelijke onderzoeken en bij vakinhoudelijke bijeenkomsten. Zorgprofessionals die overwegen om bij Amphia te komen werken, laten we zien dat we interessant werk bieden en openstaan voor innovatieve ideeën. Enthousiasme vasthouden De afgelopen jaren hebben we tientallen zorgprofessionals vanuit ieder zijn verschillende specialismen in beeld gebracht, die enthousiast vertelden over nieuwe ontwikkelingen en ontdekkingen. Dat enthousiasme gaan we zeker vasthouden in de nieuwe vorm die we Daisy Latijnhouwers, wetenschapscoördinator. 40 Ambitie
vanaf volgend jaar aan het magazine gaan geven. Door wekelijks nieuwe berichten te publiceren, willen we een nóg groter netwerk van geïnteresseerden om ons heen verzamelen.’ Breder toegankelijk maken Daisy: ‘We bieden straks de mogelijkheid om je te abonneren op een maandelijkse nieuwsbrief, waarin van alle artikelen van die maand een samenvatting staat. Nieuws dat ook belangrijk kan zijn voor patiënten publiceren we ook op de algemene nieuwspagina van onze website. Op die manier willen we onderzoek, onderwijs en innovatie nog toegankelijker maken voor een breder publiek.’ Makkelijker en duurzamer Teuntje: ‘Door van Ambitie een online platform te maken, wordt het potentiële bereik van onze berichten groter. De individuele artikelen zijn makkelijker met andere geïnteresseerden te delen en bovendien makkelijker terug te vinden dankzij de zoekfunctie. Deze ontwikkeling past daarnaast in het streven van Amphia om duurzamer te werken. We besparen veel papier en transport door digitaal te gaan publiceren. Het nieuwe platform is nu volop in ontwikkeling en we hebben een deskundige redactie samengesteld met medewerkers vanuit Communicatie & Marketing en de Amphia Academie in combinatie met specialisten uit de zorg. Naar verwachting verschijnen de eerste digitale artikelen begin 2024.’// Teuntje Mijnders, communicatieadviseur. Ambitie 41
WETENSCHAP Wetenschappelijke publicaties Hieronder vindt u een overzicht van publicaties van april 2023 tot en met november 2023 per vakgroep. Bekijk alle publicaties op amphia.nl/publicaties. Aantal unieke publicaties: 141, waarvan 12 Nederlandstalig Deze publicaties zijn nog niet in een eerdere editie van de Ambitie gepubliceerd. De eerste publicatiedatum is bepalend voor plaatsing. Een zogenaamde e-pub ahead of print geldt dus als eerste publicatie. Latere verschijning in printvorm wordt niet meer opgenomen. Anesthesiologie ..................................................................................7 Cardiologie ............................................................................................19 Chirurgie ................................................................................................28 Gynaecologie .......................................................................................9 Gynaecologie Consortium/ studiegroep bijdragen........2 Interne geneeskunde .....................................................................29 Keel-, Neus- en Oorheelkunde...................................................2 Kenniskern Amphia Academie .................................................2 Kenniskern Finance en Control ...............................................1 Kenniskern Infectiepreventie ..................................................2 Kindergeneeskunde.........................................................................1 Klinische farmacie............................................................................2 Klinische geriatrie.............................................................................1 Longgeneeskunde.............................................................................7 Maag-, Darm- en Leverziekten...................................................7 Microvida (voorheen Laboratorium Microbiologie en Infectiepreventie) .......................................2 Neurologie.............................................................................................1 Oogheelkunde.....................................................................................2 Orthopedie............................................................................................19 Plastische- reconstructieve en handchirurgie..................1 Radiologie ..............................................................................................1 Result Laboratorium.......................................................................5 Urologie ..................................................................................................2 Zorgkern Geestelijke Verzorging..............................................4 Bekijk alle publicaties op amphia.nl/publicaties of scan de QR code: Ambitie 43
1 Online Touch