Een waar gebeurd familierelaas over een gezin uit Wulveringem, wat oorlog 1914-18 deed met mensen “ tijdens” en “erna”. Luk Grypdonck deel 1 Vooraf ... In het prille begin van deze zomer belde Oostvlaming dhr. Luk Grypdonck mij op. Luk wil zijn verhaal kwijt via onze dorpsgazette, want - zoals je hieronder zult kunnen lezen - heeft hij via zijn moeder en grootmoeder banden met Wulveringem. Beide wereldoorlogen spelen een belangrijke rol in zijn leven. Alles zal duidelijk worden in zijn verhaal dat hij hier en nu met ons wil delen. Eerst een schets van de grondslag van zijn verhaal, waarna je in een eerste deel kennismaakt met voor schade een oorlog aan de mens kan berokkenen. Citaat uit ons e-mailverkeer: “ ... ik heb na vele jaren zoeken, streekbezoeken en logisch denkwerk, de puzzle eindelijk in elkaar kunnen schuiven voor quasi 95%, wat zich allemaal heeft afgespeeld bij mijn familie aan moeders kant. Ik kom uit een heel warm nest … maar moet daaraan toevoegen, dat mijn thuis te kampen had met posttraumatische dépri-verschijnselen te wijten aan twee - te kort - op elkaar volgende oorlogen, waarvan de 1ste nog niet verteerd was. Van kindsbeen af had ik een enorm registratie- en captatievermogen, gekoppeld aan een sterk fotografisch geheugen. Wat ik zag of hoorde liet mij nooit meer los. Als kind droeg ik onbewust een belasting met me mee, plus ondermaatse schoolresultaten als gevolg. Tijdens mijn middelbare studies werd me steeds meer duidelijk dat ik, voor mijn geestelijk welzijn ik heel veel gebeurtenissen moest kunnen plaatsen en liefst in enigszins correcte volgorde. Helaas is in juni 2000 mijn laatste kroongetuige "mijn lieve moederke" (zeer helder van geest) overleden. Daarmee zijn mijn directe bronnen jammerlijk opgedroogd, maar heel veel zaken blijven mij verbazen als ik recente naslagwerken lees en mij herinner wat mijn grootmoe en moeder hierover ventileerden. In een tekst van ongeveer tien pagina's lees je de kroongetuigenis van mijn grootmoeder en moeder, beiden afkomstig van Wulveringem. Het relaas neemt zijn aanvang met een Gentse loteling in 1911, die in een schuur belandt in Wulveringem in november 1914: half mens-half verweest en verbeest. Aldaar opgelapt om opnieuw geslacht en vermalen te worden samen met de laatste resterende jongens van zijn eenheid. De rauwe, ongeromantiseerde leefwereld van voor immer en altijd beschadigde mensen. Het verhaal stopt eind december1948, wanneer mijn grootvader met een schreeuw dood ten gronde stort en ik twee weken later geboren wordt op 10 januari 1949. Het is een waarheidsgetrouw tijdsbeeld van 100 jaar geleden, waarvan ons klein-kinderen denken dat ze hiermee weinig affiniteit hebben, afgezien van die "atoom"bommekes en die "coole" drones. Zij leven echt nu in het aardsparadijs. Ik wil ze laten lezen en voelen dat het "ooit weer kan verkeren". De wereldgeschiedenis valt te vaak in herhaling!!!” Deel 1 - zie volgende pagina ... 1
VOOR ALTIJD BESCHADIGD !!! Een waar gebeurd familierelaas over een gezin uit Wulveringem , wat oorlog 1914-18 deed met mensen “ tijdens” en “erna”. Hardnekkige clichés van historici stellen het jaar 1913, als zijnde het laatste jaar van de “negentiende eeuw” voor. Het jaar waarin 101 jaar geleden voor de eerste maal onder impuls van Karel van Wijnendaele de eerste Ronde van Vlaanderen werd gereden, met start en aankomst in Gent. Ik sleur opzettelijk dit gegeven erbij, om duidelijk te maken in welke context en tijdsgeest mijn relaas zich afspeelt, zijnde nog gisteren de twintigste eeuw van onze o zo moderne beschaving!!!! In weerwil op wat men ook moge komen beweren op onze VRT in “Terzake”, moeten effen wat scherper puntjes op de i worden gezet. België werd bestempeld in bovengenoemde periode als zijnde een welvarend land: alléén vertelt men er niet bij waar die welvaart zich bevond … a) enkel en uitsluitend in het sterk geïndustrialiseerde Wallonië en …b) bij de franskiljonse bourgeoisie die overliep van zelfgenoegzaamheid. Vlaanderen was in die periode, van WestVlaanderen tot Limburg één knoop ellende: ja, U leest goed … achterlijkheid, armoede, ongeletterdheid. Een industriestad als Gent was een regelrechte broeihaard van epidemieën, syfilis en … socialisme. Gent stond vol mastodonten van textielfabrieken met daar tussenin armtierige, overbevolkte arbeiderswijken en gore, chaotisch slordige citébeluiken. In deze poel ging het Belgisch leger vissen achter “lotelingen” al over gans Vlaanderen. De behoede klasse kocht zich vrij. Onze politici getuigden toentertijd van een goedbedoelde, maar ongelofelijke naïviteit. Sinds de boedelscheiding in 1830 van de Lage Landen, en de aanvankelijke grensincidenten met Holland, was België militair tachtig jaar ongemoeid gelaten en letterlijk ingedommeld. Het imperialistische Frankrijk loerde in den beginne begerig naar ons land, maar herinnerde zich tijdig genoeg wat Napoleon tweemaal overkwam. Dus probeerden ze in 1870 elders iets los te peuteren, wat resulteerde in een onverwachte catastrofe. Na iets meer dan een week stonden Duitse coalitietroepen in Parijs. Oef, we werden er niet bij betrokken, dus doen wij Belgen lekker verder met ons dutje. In 1910 was politiek België zo onnozel en blind, nog steeds te geloven dat onze buurlanden, ons 2 met rust zouden laten, voor ons garant zouden staan. Samen met Nederland een neutraal dutje doen!!!! Waarom zouden wij in Gods naam investeren in kanonnen en geweren??? Jan met de pet zag helemaal het onheil niet aankomen: die werd klein en dom gehouden. Al onze buurlanden stoofden ons een vreselijke peer over onze hoofden heen en heimelijk achter onze rug…! Daarom werden wij nijdig en vochten terug als in 1302 op Groeninghekouter in modder en water, maar tegen welke prijs????????? HET BEGON MET BRUTE PECH In het voorjaar 1911 was naar jaarlijkse vaste gewoonte de dag aangebroken, waarop het toenmalig Belgisch leger een bepaald contingent soldaten moest zien te rekruteren. Datgebeurde bij middel van een loterij. Trok je een slecht nummer, dan was je de pineut en had je twee jaar legerdienst aan je broek. Trok je een goed nummer, dan was je eruit geloot en bij de gelukkigen. Wie geld had, verkocht zijn slecht nummer aan een arme drommel. Simpel gesteld: ons leger bestond grotendeels uit analfabeten, armoezaaiers, arbeiders en kleine lui van zelfstandigen. Was papa goed bij kas of iemand met relaties, dan werd de fils-à-papa natuurlijk officier. Twee zonen uit een groot gezin ten noorden van Gent moeten zich aanmelden voor de militaire loting. De oudste trekt een goed nummer en is er direct vanaf. De tweede heeft brute pech. Hij heeft prijs en wordt ingelijfd voor de duur van twee miserabele jaren: in het garnizoen Charleroi van 15 mei 1911 tot 06 mei 1913 – 1ste regiment jagers te voet. Soldaat zijn betekent: belachelijk weinig soldij, ondergaan van pesterijen, vernederingen, totalitaire willekeur, patatten jassen, vieze corvees. Enfin, alles van het fraaiste eerst!!! In drie werkwoorden wordt men held des vaderlands: doodschieten – doodsteken – doodslaan. Iemand leren lezen of schrijven hoort er niet bij! “Comprends pas” is de uitleg. Maar goed, ook dat gaat voorbij.
Hoera!!! Jaargang zomer 1913 mijn legerterm zit er op … Salut mannen! Wablief Léon Velleman??? Kom eens terug! Zo pas heeft men de algemene mobilisatie 1914 afgekondigd. Uw eenheid wordt in gevechtsstelling overgebracht naar Luik, omgeving Fort van Loncin. Inpakken en wegwezen, begrepen? En avant-marche!!! Sindsdien prijkte overal: “God ziet U, hier vloekt men niet…“. In 1914 was Wondelgem de “Buiten” van de stad, waar geen fabrieken stonden en dus geen vieze buurten, wel veel groen. De wijk draagt vandaag nog altijd de naam Meulestee. Vandaar Meetje Meulestee of kortweg Ploontje. Als achterkleinkind kreeg ik van haar mijn Sinterklaas: mijn overgrootmoe overleed op hoge leeftijd in het Maria Middelares AZ te Gent op 30 januari 1960. PIOT (schaakspelsoldaat) LEON VELLEMAN Léon Cornelus Velleman geboren te Wondelgem op 01 November 1891, is ongehuwd. Hij is de tweede zoon uit een gezin van tien kinderen, waarvan vier jongens en zes meisjes. Zijn vader is meester-kleermaker Victor Velleman. Zijn moeder heet Apolonia Coolsen geboren in Friesland (NL) Empel-Meerwijk op 19/09/1868. We noemen haar Meetje van Meulestee in de familiekring. Het grote gezin woont ten noorden van Gent in de Kapiteinstraat n° 49 te Wondelgem. Heden is Wondelgem een deelgemeente van Groot Gent en volledig verkaveld. Waar Léon opgroeit, reikt aan het ene straateinde Gent-Zeehaven met Kanaal Gent-Terneuzen, aan het ander einde de overweg van het station Wondelgem op de spoorlijn Gent-Dampoort, Eeklo, Maldegem, Brugge. Léon kan uitstekend lezen en schrijven, en kan zelfs wat Frans!!! Dat is pure noodzaak. Hij werkt niet op fabriek, maar is een goedgeschoolde, zelfstandige kleermaker: perfect opgeleid door zijn vader. De talrijke klanten die langskomen, permitteren zich sjieke, op maat gemaakte kostuums. Absoluut geen spek voor de bek van sukkelaars uit de binnenstad. Léon is 1,65 m groot, heeft een imponerende persoonlijkheid en een pientere ondernemingsgeest geërfd van zijn vader. Hij is handig, humoristisch, verteerd moeilijk onrechtvaardigheid of discriminatie van de kleine man. Mijn moeder taxeerde haar vader als een goede, lieve pa en een zeer toegewijde echtgenoot voor zijn gezin. Tegenwoordig heet zo iets (hihi) de ideale schoonzoon? Bonpa Victor Velleman is niet van de gemakkelijkste soort, en leidt het gezin met strakke teugels. Alle zonen moeten kleermaker worden en niks anders: één wou bakker worden, en kan het vergeten. Zo ging dat er vroeger aan toe …! De Velleman’s wonen in een flink rijhuis, wat geen overbodige luxe is voor een 12-koppig gezin. Naar de tuin toe eindigt de woning in een grote kleermakerswerkplaats met grote vensters. Bonpa en de vier zonen knippen patronen, zetten vesten en broeken stijlvol in elkaar. Mouwen, schouders, broekspijpen en zakken inzetten. Knoopsgaten met de hand afnaaien, surfilleren van naden, knopen manueel aanzetten, etcetera. Léon Velleman in de leeftijd van 20-21 jaar poseert hier in burgerkledij. (foto) Men kan zich geen beter visitekaartje inbeelden, dan zichzelf te laten vereeuwigen in een eigen gemaakt maatpak met colbertvestje. De foto dateert waarschijnlijk van voor de legerdienst periode 1911 – 1913. 3
Twee jaar legerdienst is een ware aderlating in de portemonnee van Léon, en nu nog een oorlogske erbij als dessert. De oudste broer Jules, die bij loting de dans ontsprong, stapt diskreet uit het gezichtsveld van Belgische militairen in 1914 en daarna van de Duitse bezetter als opgeëiste en werkweigeraar. De andere zonen Vital en Fons zijn te jong voor het “slachtveld” 1914-18. Léon is in 1914 22jaar oud. Vanaf eind juli ’14 zal Léon 13 jaar lang onafgebroken van zijn thuis afgesneden worden. Léon Velleman ongeveer 22 jaar oud in militair gala-uniform: “grand tenue”. (foto) De foto dateert uit het laatste legerdienstjaar 1913 of van de mobilisatie mei 1914. Het donkerblauwe uniform heeft hier en daar kleine gele accenten: zoals de vestknopen, schouderstukken, biesjes en vuurkoorden. Opmerkelijk is het bijhorende hoofddeksel genaamd “sjako”. Een cilindrisch kepie, prachtig versierd met zwartglanzende, wuivende veren. Het huidige parade-uniform van onze cadetten uit de militaire school te Evere vertoont hier- mee opvallend veel gelijkenissen. Bij een bloemenhulde aan het monument van de “Onbekende Soldaat” te Brussel komt dit uniform vaak in beeld. Léon Velleman gekazerneerd garnizoensstad Charleroi-Rue de Ravin. 1ste Regiment Jagers te Voet, IIde Bataljon – 2de Compagnie -- 4de Legerdivisie NAMEN. >> vervolg deel 2 >> “Luik en het voorgeborchte van de hel” 4
1 Online Touch