de naam van de overledene kunt ontcijferen, moet je je fantasie een vrijbrief geven waardoor deze ook kan achterhalen wat er niet staat. Er liggen enkele bekende doden op het kerkhof van Wulveringem: jonker Arthur Merghelynck en zijn vrouw Julienne. ’s Avonds zie ik hun zware fel verlichte zerk vanachter het keukenraam van de residentie. In de dood, beweert men, is iedereen gelijk. Dat is eigenlijk een waarheid die enkel voor de doden zelf geldt, maar niet voor wie zich in zijn hoedanigheid van nabestaande over de graven buigt. In hun ogen reveleert de zwaarte van een zerk alleen al heel veel over het gewicht dat iemand bij leven heeft gehad. Enfin, ik raakte meer en meer bedwelmd door al die overledenen. Maar het meest ontroerd Met de bewoordingen van Luuk zelf: “Enigszins fideel aan de aanbeveling die aan residenten wordt gedaan van wie wordt verwacht dat hun werk een link met de regio en/of met Arthur Merghelynck heeft, schreef ik een gedicht over het kerkhofje van Wulveringem,” dat je op de volgende pagina kan lezen. raakte ik vaak bij een of ander roestig kruis, waarop soms met moeite nog een inscriptie leesbaar is. En ook was er één dode die hier niet meer begraven lag, maar dat ooit wel provisoir was geweest, mijn aandacht: de Franstalige Gentse dichter Emile Verhaeren, die in 1916 in Rouen zo enthousiast op de treeplank van een trein naar Parijs stapte dat hij een doodsmak maakte. Verhaeren was als het ware een reislustige dode. Eerst kreeg hij een jaartje een onderkomen op een kerkhof in Adinkerke, vervolgens kwam hij tot 1926 op het kerkhof van Wulveringem te liggen en tot slot verhuisde hij naar Sint-Amands, waar hij aan de oever van de Schelde een imposante zerk kreeg met onder meer dit vers als opschrift: ‘Ceux qui vivent d’amour, vivent d’éternité.’ Een prachtige boutade, waarachter je helaas enkele vraagtekens kunt plaatsen. Heeft Emile Verhaeren enige invloed op je gehad? Niet echt indringend. Ik heb kennisgenomen van enkele van zijn dichtbundels zoals Les Soirs. Vooral tijdens mijn jeugd, in de tijd dat je ‘jong en gedoemd’ diende te zijn om naar waarde te worden geschat, heb ik een zwak ontwikkeld voor neurasthenische (nvdr: neurasthenie = zenuwzwakte) dichters die de sfeer van het fin-de-siècle uitstraalden. Franse dichters vooral. En nog heb ik een boon voor de poète maudit van meer dan een eeuw geleden, maar je blijft niet langer de onbesuisde jongen die nog geen keuzes heeft moeten maken en die uiteindelijk toch onvoldoende heroïek in zich meedroeg om gedoemd te kunnen zijn. Recent werk van Luuk Gruwez: Garderobe, een keuze uit zijn gedichten, De Arbeiderspers (2015) Bakermat, poëzie, De Arbeiderspers (2018) Het land van de handen, autobiografisch proza, Privé-domein, De Arbeiderspers (2020) Website: www.luukgruwez.be © foto Mike Deferme 3
4 Online Touch Home