22

Vooraleer het over het doel van jouw verblijf hier in Beauvoorde te hebben, wil ik eerst graag wat informatie over jezelf weten. Onder impuls van mijn ouders heb ik gestudeerd voor leerkracht Nederlands-Geschiedenis en heb ongeveer 20 jaar les gegeven. Maar … niet met de volle goesting. Want ik wou eigenlijk schrijven en acteren. Het begon met een dagboek en later, op mijn 22ste , schreef ik een eerste roman, die werd (nog) niet uitgegeven. Ik was niet tevreden over de kwaliteit, want ik had gewoon onvoldoende tijd om het goed te doen. Toen leerde ik mijn man kennen. Dan ben je gelukkig en je wil werken. Acteren en verder studeren waren niet langer belangrijk. Ik bleef echter wel schrijven. Mijn vader (Alfons) was toen volop bezig met ‘De moorden van Beernem’, die verfilmd werden onder de titel ‘In de bossen van Vlaanderen’. Ik vond het top dat hij iets had waarin hij zich kon vastbijten. Zo’n thema wou ik ook en dan natuurlijk evenveel tijd om te schrijven. Mijn vader voelde me goed aan en zei: “Ik heb een onderwerp voor jou.” Hij diepte een jaargang op van het heemkundig tijdschrift ‘De appeltjes van het Meetjesland”. Hij wees me op een drietal bladzijden waar geschreven werd over Judith. Ik herinnerde me nog dat we in de lagere school leerden over Boudewijn met de IJzeren Arm, maar die Judith werd er eigenlijk nooit bij vernoemd. Het verhaal greep me direct bij de keel en ik ging op zoek naar de historische context. Over de 9de eeuw, de tijd waarin Judith en Boudewijn leefden, zijn erg weinig documenten en geschriften teruggevonden. En toen ik startte met mijn research bestonden er nog geen computers en was er geen internet. Mijn archief stelde in de eerste jaren dan ook niet veel voor: een fichebak met een honderdtal trefwoorden. Bovendien kon ik enkel in de schoolvakanties op zoek gaan naar gegevens. In de algemene werken over het ontstaan van Vlaanderen en de Karolingische cultuur vond ik telkens dezelfde feiten terug: de schaking van Judith door Boudewijn en de uiteindelijk erkenning van hun huwelijk door Karel de Kale, meer niet. Over de afkomst van Boudewijn spraken de historici elkaar bovendien voortdurend tegen. Daarom stelde mijn man voor om een sabbatjaar te nemen, … en ondertussen ben ik nog altijd in mijn sabbatjaar. Toen ik 35 werd, leed ik aan slapeloosheid. Samen met mijn therapeut kwamen we er snel achter dat het niet kunnen ‘schrijven’ er de oorzaak van was. Daarom stelde mijn man voor om een sabbatjaar te nemen, … en ondertussen ben ik nog altijd in mijn sabbatjaar. Tijdens dat sabbatjaar schreef ik enkele toneelscenario’s en wou die op de planken brengen. Daarvoor heb je acteurs nodig, maar ik had niet het geld om beroepsmensen te betalen en ik kreeg geen amateurs mee. Op een bepaald moment, mijn vader was toen al zes jaar overleden, was ik die mislukkingen zo beu, dat ik dacht: nu schrijf ik een monoloog en ik breng hem zelf. Maar waarover? Een gedachte flitste door mijn hoofd: ‘De moorden van Beernem!”. Ik zou het verhaal vanuit het standpunt van de vrouw benaderen. Omdat dit zodanig goed in mijn hoofd zat en ik heel weinig moest opzoeken, schreef ik – tot mijn eigen verbazing - deze monoloog in drie dagen tijd. Ik beschreef de zus van Hector De Zutter, het meest bekende slachtoffer. Daarnaast kroop ik ook in de huid van Cecile Van Outryve d’Ydewalle en in die van haar meid. Ik bracht dit stuk dertig maal op de planken. De première mocht ik spelen in het kasteel van Henri d’Udekem d’Acoz te Ruddervoorde. Door alle media-aandacht werd de vraag naar de boeken van mijn vader aangezwengeld, maar die waren al jaren uitverkocht en ik was financieel niet in staat om die alle vier opnieuw uit te geven. Daarom vatte ik die vier werken in één boek samen en gaf ‘de moorden van Beernem’ zelf uit. Dat was 22 mijn eerste uitgave. Gedurende de volgende maanden deed ik niks anders dan naar boekhandels rijden om er mijn boeken af te leveren. De voordrachten volgden elkaar snel op, wat mij een goed inkomen bezorgde. In 2005 werd ik, met het goedvinden en de steun van mijn man, zelfstandig en is zo onze uitgeverij ‘Het Moment’ ontstaan. Ik verdiepte me meer en meer in die ‘moorden van Beernem’. Ik slaagde erin om van alle kinderen van de zussen van Hector De Zutter een schriftelijke toestemming te verkrijgen om het assisendossier van hun broer in te kijken. Een halfjaar later kreeg ik ook van het parket-generaal die toestemming om in het rijksarchief van Beveren het dossier in te kijken en mijn opzoekingswerk concreter maken. Het dossier telt 1 453 (!) verhoren. Ik begon dit te lezen en zag het hele verhaal voor ogen. Vooral het leed én de moed van Julienne, de lievelingszus van Hector De Zutter, trof me. Daarom schreef ik mijn tweede boek “Zaak De Zutter” in romanvorm. Ik wou haar leven vertellen. In 2012 kwam dat boek uit. De boekvoorstelling werd druk bijge

23 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication