Het is al weer enkele jaren geleden dat ik de nachtmis in Steenkerke bijwoonde. Je moet er vroeg zijn, of je mag heel de mis rechtstaan. Om halftwaalf ben je hopeloos te laat, voor een stoel wel te verstaan. Het is elk jaar een stemmig, waarachtig volks gebeuren. Geen melige toneeltjes, geen flauwe kitsch. Enkel Willems orkest: hijzelf en wat jonge dorpsgenoten met een instrument. Eén repetitie: ’s namiddags. Om halftwaalf beginnen ze: liedjes, muziekjes, gedichtjes. De weemoed van de basklarinet, de diepe tonen van de sax, het heldere getokkel van de gitaar, het vult heel het kleine kerkje met warme geborgenheid. Het is de eenvoud zelve. Daar vind je God, of Jezus als je wil. Of jezelf? Niet zoals in de Engelse kathedralen. Neem nu Winchester in Zuid-Engeland. Daar was ik in oktober ’96. Nogal leeg van binnen. Maar op de vloer en aan de muren? Rijen grafstenen van grote mannen die vertellen: England rules the waves. Kolommen gedenkplaten van hoge militairen, die getuigen van heroes want killed in action, died of wounds, fallen in assault. Van links naar rechts, van boven naar onder. In de Krim, Zuid-Afrika, Indië, Bengalen, Sebastopol, France en Flanders, tot in Ypres toe… Waaipers… Allemaal in the name of God en to her Majesty’s Glory. Allen gewelddadige doden in de naam van de Queen. In het huis van God? IJdelheid der ijdelheden. Hoeveel inlanders hebben ze in de kolonies vermoord? Onbekend, niet vermeld. Een expositie van slagveldverhalen, de lof der moordenaars. De grote leugen in de gewijde minster, in plaats van de verkondiging van de Blijde Boodschap. Geef mij maar een simpel kapelletje te velde, of het kerkje van Steenkerke. Er is nog plaats in de herberg, zegt pastoor Ivo, op de banken in het koor achter hem. Zo staat hij niet meer vooraan, wel tussen zijn volk. Van heinde en verre zijn ze gekomen: uit eigen streek, maar ook uit Brugge, Roeselare, zelfs uit Antwerpen. Voor de mensen van ver is dit een ontdekking: ze hebben de ster gevolgd, en de stal gevonden, in een andere wereld, tussen die hellestekedonkere akkers van Veurne-Ambacht waar ’s nachts niemand komt, waar zelfs, in de kerstnacht, de bandhonden op de hofsteden niet aanslaan. Waar het zo stil is. Willem zingt de lieve naïeve Vlaamse kerstliedjes van eeuwen ver: De herderkens lagen bij nachte, Maria die soude naar Betlehem gaan, Er is een Kindeke geboren op aard… De mensen zingen mee, niet onverschillig maar overtuigd. Het orkestje luistert de mis op, en Willem zingt, van Winter, Bric à Brac, ook van Steentje 12 die in het hoge Canada de Cree -indianen wou bekeren: van de Buffalokopheuvels tot in Wabasca, en de Kariboebergen in de verte, en rond ’t grote meer van Athabasca, noemden z’hem Kleine Man met ’t Groot Herte. Steentje kon geen enkele indiaan bekeren, maar hij werd opperhoofd Cree-Indianen, aima weno, met de geest kon hij spreken. Er wordt ook een boreling gedoopt: Ruben, dit is de naam die je vader en je moeder je geven, en zo zullen de mensen je noemen. Het is een mooie naam, zegt pastoor Ivo, want in het Bijbelse verhaal redde Ruben zijn jongste broer Jozef uit grote nood. Willem en zijn speelmannen ronden af met Door de liefde laat u wekken en A la Berline postiljon. En dan weerkaatst een lang en warm applaus tegen de muren en de lambriseringen: de mensen glunderen, er schieten sterretjes uit ieders ogen. Bij het verlaten van de kerk werp ik een blik op het Christusbeeld in de middenbeuk. Een ruwe, door Willem uit perelaar gesneden Jezus aan het kruis. Hij hangt er niet aan, hij is er deel van, hij is het kruis. Het is de perelaren Jezus waarover bakker Max uit Sintonnekes me gisteren sprak in Estaminet De Peerdevisscher. Willem trad eens op in Sintonnekes, dat is bij Zoersel. Hij ge
13 Online Touch Home