19

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 43 | 2021 ACHTERGROND 19 Onderzoeker Joris van Hoof van de Universiteit Twente stort zich graag op onderwerpen waarover een gepollariseerd maatschappelijk debat woedt. Eerder onderzocht hij hoe drankproducenten de gevolgen van geregeld drinken in wetenschappelijke onderzoeken probeerden te verdoezelen. Onlangs kwam een volgend heet gemeentelijk hangijzer op zijn pad: de maatschappelijke discussie rond de energietransitie. ‘Als je je in dat onderwerp verdiept’, vertelt hij, ‘kom je al snel uit bij het RIVM. Hun rapporten over de gezondheidseffecten van windenergie worden door veel bestuurders als basis gebruikt.’ Dit betreft Health effects related to wind turbine sound uit 2017 (samen met de GGD Amsterdam geschreven) en Health effects related to wind turbine sound: an update uit 2020. Van Hoof viel de ‘heel positieve toon’ op die daarin over windenergie wordt gebezigd. ’Ik had inmiddels gezien dat een groeiende groep Nederlandse artsen zich ernstig zorgen maakt over de gezondheidsgevolgen van windturbines op land. Ze doen dat onder de naam Windwiki. Daar vond ik bij het RIVM niets van terug.’ Het was reden voor Van Hoof om eens met een kritisch oog naar de rapporten te kijken. ‘Ik stuitte daarbij al snel op een veelgeciteerd artikel over windturbines: ‘Gezondheidseffecten van windturbines: review van de literatuur’ uit 2011. Als je het originele verhaal downloadt, zie je er meteen een zogenaamd ‘conflict of interest’ bij vermeld staan: ‘The authors are actively working in the field of wind turbines.’ Toen ben ik in het RIVMrapport gaan kijken hoe zij met die commerciële belangen omgingen.’ In de alcoholwereld bestaan daar strenge spelregels voor, weet Van Hoof uit eigen ervaring. ‘Het is uitgesloten dat drankproducenten en gezondheidsinstituten met elkaar samenwerken. Dat zijn gescheiden werelden. Daar zijn discussies over ‘conflict of interest’ eerder uitgebreid aan de orde geweest. Ik was verbaasd dat het RIVM daar in hun twee windenergie- rapporten niks mee deed. De door de windindustrie beïnvloede artikelen hebben in de RIVM-rapporten precies dezelfde status als onderzoek door onafhankelijke wetenschappers.’ CONFLICTS OF INTEREST Van Hoof kwam tot twaalf door het RIVM aangehaalde bronnen met een serieuze ‘conflict of interest’, ongeveer 10 procent van het totale aantal door het RIVM aangehaalde wetenschappelijke publicaties. ’Ik heb daarbij slechts naar de zwaarste categorieën conflicten gekeken. Wat me het meest heeft verbaasd, is dat dat ze er in het rapport helemaal niks over melden. Bij één artikel was de samenvatting nagenoeg woordelijk in het RIVM-rapport overgenomen, maar het zinnetje over de sponsoring door de energie-industrie was als enige weggelaten. Dat vind ik dubieus. Waarom is dat gedaan? Daar kiest het RIVM dus kennelijk bewust voor.’ Een andere kwestie vindt Van Hoof zo mogelijk nog kwalijker. Het is gebruikelijk dat concept-rapporten van wetenschappers worden voorgelegd aan zogenaamde reviewers. Zij gaan er dan nog eens kritisch doorheen en geven suggesties voor aanpassingen, zo ook bij het eerste rapport dat het RIVM (mede) publiceerde. ‘Een van de twee reviewers, ontdekte ik, was op dat moment voor de energie-industrie werkzaam. Van de andere reviewer kon ik dat niet met zekerheid vaststellen, maar het is wel zeker dat zij voor de industrie had gewerkt en er wellicht nog steeds banden mee onderhield. Dat vind ik echt onbegrijpelijk. En onverantwoord. Ik heb het RIVM gevraagd of ik de feedback van die twee reviewers mocht zien, maar dat wilden ze niet. Ik raad iedereen aan om dat eens te gaan Wobben.’ Van Hoof vindt de gang van zaken bizar. ‘Stel ik doe als overheid wetenschappelijk onderzoek naar alcoholmarketing en geef het conceptrapport eerst aan Heineken en Bacardi voor inhoudelijke feedback. Dat kan niet. In hun hoofdstuk over de gehanteerde methodiek geeft het RIVM bovendien niks prijs over de precieze opdracht die ze hebben gegeven aan die reviewers. Wat die twee aan feedback hebben gegeven en wat daarmee vervolgens door het RIVM is gedaan – het is één grote blackbox.’ Het RIVM heeft bij de twee rapporten grote steken laten vallen, vindt hij, maar het werkelijke probleem is volgens hem breder: de grote invloed van de windindustrie op het maatschappelijk debat. ‘Ze hebben zich overal naar binnen gewerkt.’ IMPACT ‘Steeds meer artsen waarschuwen, op persoonlijke titel, voor de effecten van die enorme molens op de gezondheid’, aldus Van Hoof. Hij vergelijkt het met de discussie over roken en longkanker. ‘Begin twintigste eeuw werd daar door artsen voor het eerst een verband tussen gelegd. Het is de tabaksindustrie vervolgens veertig jaar gelukt om die relatie te verdoezelen. Het lag eerst zogenaamd aan de REVIEWERS MET (VOORHEEN) DUBIEUZE BANDEN Wie zijn de reviewers van het rapport van de GGD Amsterdam en het RIVM uit 2017? Geoff Leventhall is sinds 1993 consultant op het gebied van ruis, trillingen en akoestiek en werkt internationaal op het gebied van geluidsproblemen. Dr. Leventhall (niet professor, zoals in het RIVM-rapport staat) is een man van uitgesproken meningen. ‘Er is geen bewijs voor wat de critici van windenergie zeggen. Het is allemaal verzonnen, vergezocht en ze proberen iets te vinden om tegen te zijn. Het is propaganda en het is zeer, zeer effectief’, zei hij in 2013 tijdens een hoorzitting van de Vermount Senate committee. In 2017 publiceerde Leventhall gelijktijdig met het review-werk voor het RIVM een artikel met de oprichter van Hessler Associates, een consultancybureau dat werd opgericht om advies te geven aan de energie-industrie. Kerstin Persson Waye is sinds 2009 hoogleraar (professor) aan de Universiteit van Gotenburg in Zweden, bij de School of Public Health and Community Medicine. Haar expertise is Environmental Medicine, met een focus op geluid. Ze heeft een stevig track record qua aantal wetenschappelijke publicaties en onderzoeksprojecten. Tot 2008 heeft ze enkele onderzoeken gedaan die gefinancierd waren door de Swedish Energy Agency, waaronder twee studies uit 2007 die in het RIVM-rapport staan. Vanaf 2008 is er geen door de branche betaald onderzoek bekend. Persson Waye heeft geen afstand gedaan van de artikelen die door de branche zijn gefinancierd en verwijst er nog steeds naar. ONAFHANKELIJKHEID GEBAAT BIJ MELDING CONFLICTS OF INTEREST’ De onafhankelijkheid van onderzoeksrapporten wordt vergroot als er een overzicht van mogelijke ‘conflicts of interest’ aan wordt toegevoegd. Dat stelt Marieke Fransen, hoogleraar communicatiewetenschap aan de Radboud Universiteit. Ze wil niet specifiek op de onderbouwing van de twee RIVM-rapporten ingaan, maar kan wel de gebruikelijke gang van zaken bij wetenschappelijke reviews beschrijven. ‘Daarin geef je voor alle in het rapport of artikel opgenomen studies aan of er een risico op bias, vertekening van de werkelijkheid, is. Bijvoorbeeld door aan te geven of de onderzoekers wisten in welke hoedanigheid de auteurs de onderliggende studies schreven en of er ook data uit zijn verwijderd. Op die manier heeft de lezer meer inzicht in de kwaliteit van de gerapporteerde onderzoeken en dus ook in de kwaliteit van de conclusies.’

20 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication