12

Hoe meer zielen, hoe meer vreugd Afgelopen week een bijzonder gezellige bevalling meegemaakt. ‘Iedere centimeter alle ontsluiting, kwam er een toeschouwer bij,’ grapte ik tegen mijn collega. Het deed haar de ogen wijd opensperren. ‘Whow, waren jullie op het laatst met zijn tienen in dat slaapkamertje?’ Dat ik wel eens wat mag overdrijven is genoeglijk bekend, maar ik vond de uitspraak zo geestig voor de anekdote, dat ik het secuur op mijn vingers natelde. 123 Aan de start die ochtend bevonden zich, één: de aanstaande vader Ricardo, twee: de puffende moeder Angelina en drie: uw erudiete vroedvrouw, en er was inderdaad een soepel verstreken drie centimeter ontsluiting. 456 Aanstaande oma werd opgetrommeld, want die zou erbij zijn, en zo ook schoonoma. Oma arriveerde met verse broodjes en ging koffie zetten. Schoonoma kwam van buiten het dorp, schoonopa Henry was gecharterd als chauffeur. Het was een warme dag, voor koffie, broodjes en sigaretten moest je achter in de tuin zijn. Opa had een nachtdienst erop zitten en vond een plekje in de schaduw, de oma’s wisselden elkaar af als zaalwachters naast de deurpost van de kraamkamer en Angelina pufte de feller wordende weeën ritmisch weg. Bij zes centimeter werd het tijd voor de kraamverzorgster. De ventilator stond aan, de zaalwachters hielden gezamenlijk rookpauze en in de slaapkamer was het tot dan toe prima te doen. 7 De deurbel. Margriet, in haar stralend witte uniform, kwam de trap op en ik dacht, hè, gezellig, wij vormen het perfecte team voor deze expeditie. Onze dappere barende kotste een afwasteil vol, en zo schatte ik het rond de zeven centimeter. Margriet leegde geruisloos ’t teiltje, vulde kruiken en regelde koele washandjes. De oma’s joelden om de beurt van: ‘Je doet het goed Ansj, hou vol Ansj,’ vergeleken luidkeels dochterlijkeactiviteiten 30 jaar Poldervroedvrouw Vikingvader met hun eigen bevallingen en het einde kwam in zicht. 89 Schoonoma moest haar nicotine nodig aanvullen, en Angelina greep naar de rug. Slechts twee centimeter te gaan en wie missen we nog? Stiekem dacht ik: als er nu een volgend persoon opduikt is het vast volledig ontsloten. Ik wierp mij op om Ansjes pijnlijke rug te masseren en toen ze haar T-shirt omhoogschoof verscheen er een enorme tatoeage. Daar hadden we toeschouwer negen. ‘Da’s Desley, toenie nog een peuter was,’ zei oma. Tussen de tribals van heup tot heup met het puntje van de bilspleet als kuiltje in zijn kin, staarde grote broer mij doordringend aan. Yess! Op naar de persweeën. Opeens nam degene-waar-wijallen-op-wachtten dan ook de binnenbocht, oma opende het raam om de buitenploeg te alarmeren. Margriet en ik keken elkaar aan, ‘Zo, nu weet de hele straat het,’ fluisterde ze droogjes. Schoonopa volgde in het spoor van schoonoma en zo was het gezelschap compleet om nummero tien te ontvangen. 10 ‘Sylvano,’ zei Ricardo terwijl hij de navelstreng doorknipte. Hij slikte wat weg en schraapte zijn keel: ‘Sylvano Henry, Pa.’ Waar ik bij de laatste perswee aan mijn eigen schoonvader moest denken, en mezelf afvroeg of ik hem bij mijn bevalling gedoogd zou hebben, was het zien van de ongeremde zielsgelukkige vader-zoon-kleinzoon omhelzing mijn cadeautje van de dag. Dat mannen niet kunnen multitasken, is een bekende bewering. Multitasken; het uitvoeren van meerdere handelingen of processen tegelijkertijd. Vrouwenwerk dus. Maar na het observeren van de bezielde bevallingsbegeleiding door een iconische aanstaande vader -we zullen hem Sweyn Førkbeard noemen, losjes gebaseerd op de gelijkenis tussen een vroegmiddeleeuwse Scandinavische koning met een vorkvormige baard en onze eveneens bebaarde held- kan ik niet anders dan mijn woorden terugnemen. We waren in het ziekenhuis, dat wilden we eigenlijk niet, maar zo gaat het soms. De ontsluitingsweeën waren heftig en er ontstond een dynamische routine rond iedere wee met King Førkbeard als aanvoerder van de troepen. Het ging als volgt; Een koel washandje op het voorhoofd van Cynthia, wee komt op, washandje zakt over ogen, dus: ‘Weg!’ en wel meteen. Spugen, kotsbakje, ‘Nu!’ Washand terug. Liefst: ‘Kouder! Natter!’ Een klein slokje drinken via een rietje. ‘Genoeg!’ Cynthia had het warm en draaide door het bed als een wildzwijn aan het spit. De verpleegkundige wilde graag de kinderlijke harttonen registreren. Daarvoor had ze een elastische band om de buik van Cynthia gebonden waarmee een grote platte dop op zijn plaats werd gehouden. Het geluid van de hartslag werd zo via een speakertje voor ons hoorbaar, een digitaal pennetje schreef mee op het ritme, waardoor een kriebelig lijntje af te lezen was op ons beeldscherm en op het scherm in het kantoortje van de klinisch verloskundige. De band zat niet goed omdat Cynthia om en om draaide. De continuïteit van de registratie was waardeloos. De verpleegkundige dreigde op strenge toon: ‘Als het zo blijft, moet je inwendige registratie.’ ‘Nee!’ zei Cynthia: ‘Dat wil ik niet!’ daarop nam Sweyn de knop in zijn hand en hield deze, vanaf dat moment continue, waar zijn vrouw ook heen draaide of woelde, op de juiste plek. Daar zijn technisch gezien meerdere handen voor nodig. Washandje, een glaasje water, kotsbakje, tussendoor zelf een boterham eten en een bakkie koffie drinken. Staand torende hij hoog boven Cynthia uit, voor zitten had hij geen rust in zijn gat. Had ik al gezegd dat hij 1,90 m is bij, pakweg, zo’n 125 kilo? In korte broek ging hij subiet op zijn knieën, precies op oog- en oorhoogte van zijn geliefde Cynthia. Moed influisteren en in zich laten knijpen. Sweyn Førkbeard ging er voor, wee na wee na wee. Ik mocht coachen bij het persen. Het werd een prachtig leermoment voor de protocolfetisjistische pleeg, want mijn barende zei: ‘Ik kan toch niet plat op mijn rug liggend poepen?’ Nee natuurlijk niet, als peuter leer je netjes op een toilet te gaan, zonder toeschouwers. In het ziekenhuis echter, ben je letterlijk gebonden aan die registratiedraadjes, infusen en metertjes. Bewegingsvrijheid, autonomie, onafhankelijkheid, het is allemaal wat lastiger. Twee jaar ervoor werd de blonde, bekoorlijke, lelieblanke Swendsdåtter Førkbeard geboren, ik was benieuwd of deze ‘Baby2’ de kwart Indische roots uit de genen van Cynthia zou erven. Donkerbruine ogen, getinte huid en een hoofd vol donker haar. Cynthia riep dat ze nu echt MOEST. Ik zei: ‘Ik maak van jouw bed en Koninklijke troon.’ Daarvoor ging de rugleuning helemaal omhoog en het voeteneinde naar beneden met uitgeklapte voetsteunen; stirrups waar je je voetzolen tegenaan kunt zetten. ‘Nou,’ zei die verpleegkundige: ‘Dit heb ik nog nooit meegemaakt.’ ‘Zo leer je weer eens wat,’ zei ik een tikje snibbig. De klinisch verloskundige knipoogde naar me en tipte ons over handvaten aan iedere zijkant. Cynthia greep ze beet, zette zich schrap met de voeten tegen de stirrups en verbaasde ons allemaal -incluis haarzelf- door met enkele keren hard drukken de Pindababy Made-Raja (Koningskind2) de wereld in te persen. ZUSJE Het was een lange nacht van weeën wegzuchten en volhouden. Tegen het ochtendgloren werd oma opgetrommeld voor Elvira, de aankomend grote zus. We hoorden hoe de gezellig kletsende Elvira werd geholpen met aankleden en tandenpoetsen. Ondertussen legde oma uit dat de baby die ochtend vast en zeker geboren zou worden en waarom de slaapkamerdeur van pappa en mamma dicht bleef. Wij puften door in de warme kraamkamer. Met het enorme bed hoog op klossen onder een schuinaflopende wand en een strijkplank als bijzettafel, hadden we verder niet veel ruimte over. Het was nauwelijks afgekoeld die nacht en we besloten het kiepraam stukje te openen. ‘Laten we opletten, het te sluiten als de baby er is, om tocht te voorkomen,’ zeiden de kraamverzorgster en ik tegen elkaar. ‘Maar voor nu is het wel even lekker.’ We snoven de frisse lucht in en een perswee kwam opzetten. De hond blafte in de tuin, nu duidelijk te horen. Door een kiertje van het rolgordijn zag ik hoe hij achter een bal aanrende. In een hoekje van de tuin stond Elvira, ze deed net of ze druk was met het gooi-enbreng-spel. Ik zag wel hoe ze met een schuin oog naar boven keek en wij werkten ons zwijgend door de laatste perswee. Enkele ogenblikken later vulde de kamer zich met krachtig babygehuil. ‘Whèèèè-wheèèèèwhèèèèèèè.’ Een kippenvelmoment dat deze ochtend qua ontroering ogenblikkelijk werd overtroffen door de juichende kinderstem van Elvira. ‘Ik hoor het. Joehoee! De baby is er! Horen jullie het? De baby is er! De baby is er. Joehoeee, de baby!’ Ze danste erbij, wat een ontlading, de hele wijk mocht meegenieten. Het raam lieten we open en ik veegde stiekem een traan van mijn wang.

13 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication