13

Blik op Zeewolde - 30 juni 2021 Klompendans Aardappels te koop [niet op zondag] Ik passeer het bord en op mijn netvlies verschijnt direct het beeld van Mieneke. De boerin die men ooit met klompen en al de ambulance inschoof. Halverwege een thuisbevalling moeten besluiten naar het ziekenhuis te vertrekken is helemaal niet lollig, en ik mag daarover meepraten, want tijdens de geboorte van mijn tweede braken opeens de vliezen, het vruchtwater bleek een dikke erwtensoep en daar gingen we. Ik vervloekte iedere bocht tijdens de reis. Boerin Mieneke daarentegen liet zich niet van de wijs brengen. Ze wees onderweg de chauffeur een kortere route door de polder, en de gehele rit staken de klompen parmantig omhoog. Had zij werkelijk klompen aan? Of is dat alleen om mijn herinneringen mooier te maken... Wel, het ging ongeveer zo: De ontsluiting verliep traag, boer mocht gaan melken. Boerin en verloskundige puften en puften. Al wiegend over achtereenvolgens: keukentafel, aanrechtblad, trapleuning, wastafel, wasmachine en hoofdeinde van het bed, vingen zij wee na wee op. De aloude weeëndans, deze maal uitgevoerd op pantoffels. Aha, sloffen, dus geen klompen, zie je wel. En toch… Het betrof hier een paar sloffen in de vorm van houten klompen. Ik had ze al eens bij de Boerenbond-Welkoop winkel gespot en gelachen om de originaliteit. Schuimrubbercomfort in de oorspronkelijke gele kleur met het bekende oranje middenstukje, gecompleteerd met een geriefelijke voering van felgeel namaakbont. Original-Dutch-Wooden-Shoes, stond er op het labeltje, uit de verte niet van echt te onderscheiden. De baby lag in kruinligging, de spildraai volgde niet, de weeën werden minder. Mieneke was er zat van, zei ze. Bij kalfjes kon je touwtjes om de poten draaien en zo een zetje mee trekken, helaas de boerenzoon of -dochter liet Vrouwvolk Vanuit het slaapkamerraam zie ik hem staan. Opa-in-wording. Ik bevind me op een boerderij in het buitenste-buitengebied, het erf is in tweeën opgedeeld, links het huis van d’n ouwelui en rechts dat van de getrouwde dochter, in haar schoot de langverwachte nakomeling. Mijn rode Polootje staat pontificaal voor de stallen geparkeerd met schuin er achter, precies in mijn zicht, de voorraad ingekuild gras. De bruinige compacte inhoud, tot halverwege bedekt met zwart plastic, verzwaard met autobanden. Het doet me denken aan een gigantische, half uitgepakte, aangesneden boerencake. En bovenop die bult staat opa. Hij schikt iets aan het plastic, trekt een band recht, maar bovenal houdt hij het huis van zijn dochter in gaten. De hond blaft als een dolle als er een volgende auto het erf oprijdt. Het is Jenny, een Belgisch opgeleide verloskundige, die vandaag een oer-Hollandse boerenthuisbevalling mag meemaken. Jenny sjouwt een ronde tas mee, qua vorm en afmeting zou het de grote trom van de plaatselijke harmonie kunnen zijn. [Ik weet dat het de baarkruk betreft.] Wat opa er van denkt weet ik niet. Het lijkt of hij zijn hoofd schudt, een uurtje eerder zag hij mij ook al allerlei koffers en tassen binnen brengen, groot genoeg voor twee trompetten, een klarinet en set bekkens. [Zuurstoftas, bevallingskoffer, doptonetasje en, in doorzichtig plastic verpakt, een zilverkleurige po met deksel.] Opa maant de hond tot stilte, klimt van zijn uitkijkpost en sloft de stal in. Een uurtje later besluiten we dat het tijd wordt voor kraamassistentie want we zijn aan het slotstuk toe. Het arriveren van een derde auto wordt wederom aangekondigd door de schel blaffende hond. Vanachter het gordijn zie ik opa weer op post, nu compleet met riek. Uit het witte autootje stapt de kraamverzorgende in smetteloos wit uniform. Zij draagt een rammelende tubagrote koffer het huis in. [De weegschaal.] Jenny benoemde ik tot dirigent, ze is helemaal in haar element. Mijn aandacht verdeel ik tussen opa’s uitkijkpost en de vorderingen van onze boerin. Hoe graag zou ik onze tambour-maître iets bemoedigends toeroepen als: ‘Alles gaat goed hierbinnen, geen zorgen, het concert des levens is hier in volle gang.’ Er komt nog een wit autootje aan. Er stapt een zelfde wit geüniformeerde dame uit. De stagiaire van de kraamverzorgster. Vier auto’s op rij, vier dames in het pand, opa wijkt geen millimeter en denkt er het zijne van. Een jongetje wordt geboren. Niek. Als moeder en kind verzorgd zijn, gaat de jonge vader zijn schoonouders verwittigen en helpen wij onszelf aan koffie met huisgemaakte kruidkoek. In de gezellige woonkeuken kletsen en lachen we over ons perfect uitgevoerde optreden. Dan stapt opa de keuken binnen . Ik sta op om hem met zijn kleinzoon te feliciteren en vraag of het spannend was, al dat wachten. Hij kijkt de keukentafel rond naar ons dameskwartet en zucht eens diep. ‘Ik doch, mos doar nou gene doktor biekomme? Al da vrouwvolk.’ 30 jaar verloskundige in Zeewolde, wat een mijlpaal! Gefeliciteerd! Fleur Wissingh-Gottlieb www.voetreflexzeewolde.nl zich niet bij de oren vatten. Tegen de tijd dat we besloten voor extra hulp naar het ziekenhuis af te reizen, stapte Mieneke dan ook resoluut van bed, schoot in haar pantoffels, trok haar ochtendjas aan, liep, met enkele tussenpozen vanwege de weeën, kordaat de trap af, en klom op de klaarstaande brancard. En daar hebben we het in mijn brein opgeslagen plaatje betreffende het vertrek van Mieneke. De ambulancebroeders snoerden haar netjes vast, liepen de voordeur uit, richting openstaande achterdeuren van de ziekenwagen, en schoven onze Mieneke zo de laadbak in. Boerin op klompen dus. Tijdens je bevalling naar het ziekenhuis moeten verkassen is zeker geen grappige gebeurtenis. Soms kunnen de omstandigheden en een hoofdrolspeelster met een ijzeren mentaliteit het achteraf wel tot een hilarische anekdote omvormen. Achteraf? Door het gehobbel en -bobbel tijdens de rit, kwam negenponder Harm-Jan vrijwel direct na aankomst op de verloskamers ter wereld. Eénmaal op en neer over het betonplaten-bietenpad was wellicht voldoende geweest om hem netjes voor de uitgang te schudden. ‘Achteraf?’ zei Mieneke, ‘Achteraf kijk je een koe in zijn kont.’ Ver driet k op 13 Een paar zonnestralen bereiken ons via gekleurd glas-in-lood, de predikant spreekt, ik zing en ik luister, mijn malende gedachten dwalen af naar de dood. Een lucht zwaar en grijs, te zien door het andere raam, en ik weet, daarheen loopt de weg, daar loopt de weg die we straks moeten gaan… Verloskundige zijn, een leven omspoeld met vreugde, geluk, en onbevangen voor blijdschap kiezen, soms niet. Vandaag niet, vandaag delen we verdriet, vandaag deel ik het verdriet van verliezen. Waar we zo zijn ben ik vaker geweest. Ieder jaargetijde zijn eigen bladerentint. Lentes, zomers, herfst, een winterse dag, met zon, met sneeuw, een regenboog of regen, opstijgende ballonnen, een wapperend lint. Mijn hart kent die lieve kindernamen, in steen, op hout, of in de wind… Met ingetogen snikken, of rauwe uithalen, laten we laten we laten we los, de dominee bidt en ik probeer mijn verdriet een plekje te geven, daar onder de bomen, aan de rand van het bos.

14 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication