6

he t InterV I ew l l l  inderdaad geschiedenis te studeren aan de VUB, en die keuze bleek wel de juiste te zijn. Meteen na mijn afstuderen bood professor Els Witte, op dat moment rector van de VUB, me een tijdelijk mandaat als wetenschappelijk medewerkster aan. Onderwerp van onderzoek waren de gemeenschapsmateries in Brussel. Misschien verwonderlijk dat een dergelijk thema bestudeerd zou worden door iemand van buitenlandse origine, maar Witte vond het net een pluspunt dat iemand zonder vooroordelen en met een helikoptervisie dit onderwerp ging onderzoeken. Na anderhalf jaar presenteerde ik een kwalitatieve en kwantitatieve analyse aan de Brusselse overheid, die het onderzoek had gefinancierd. Bleef je na dat eerste onderzoeksmandaat actief in de academische wereld? Ik diende toen bij het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) een aanvraag in om te doctoreren bij professor Guy Vanthemsche. Daarop kende het FWO me een beurs toe om vier jaar vergelijkend onderzoek te doen over de internationale vakbonden in Europa en Latijns-Amerika tijdens de Koude Oorlog. Ik kreeg zo de kans om uitgebreid archiefonderzoek te doen in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam, een van de meest vooraanstaande centra ter wereld op het vlak van sociaaleconomische geschiedenis. In 2008 promoveerde ik aan de VUB tot doctor in de geschiedenis. Hoe ging het dan verder met jouw academische carrière? Na een doctoraat volgt postdoctoraal onderzoek. Daarvoor ging ik opnieuw de internationale toer op, maar ditmaal over een totaal ander onderwerp: prostitutie. Ik deed vooral onderzoek in Genève, in het archief van de Volkenbond, de voorloper van 6 l l l BOp magazine november - december 2023 de Verenigde Naties. In de periode tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog hadden heel wat undercover-agenten prostitutienetwerken geschaduwd in opdracht van de Volkenbond, en hun rapporten bleken bewaard te zijn. Via die weg was het mogelijk de toenmalige houding tegenover prostitutie en mensenhandel te reconstrueren. Op dat moment ontstond ook mijn interesse voor wat vandaag in het historisch onderzoek omschreven wordt als subalternity. In het Nederlands kan je dat vertalen als marginaliseringsprocessen. Het gaat over processen die ervoor zorgen dat personen zich in de marge van de maatschappij bevinden en daardoor als inferieur of afwijkend worden beschouwd. Mag ik zeggen dat het onderzoek naar dergelijke processen sindsdien de rode draad vormt in jouw werk? Je zou het inderdaad zo kunnen formuleren. Zo werkte ik onder andere mee aan een omvangrijke internationale studie over de geschiedenis van de prostitutie vanaf de zeventiende eeuw, en publiceerde ik vorig jaar met meerdere collega’s Seks voor geld. Uitgangspunt daarbij was dat de geschiedenis van de prostitutie in België parallel loopt met grote historische veranderingen, maar vaak in de schaduw daarvan blijft. Met het boek wilden we de geschiedenis van sekswerk uit die schaduw halen, om zo tot een beter begrip te komen van de moeilijkheden en kansen van betaalde seks vroeger en nu. Het subalterne perspectief komt ook aan bod in het boek Dekolonisering in verleden en heden, dat ik begin dit jaar samen met verschillende Leuvense collega’s publiceerde. Daarin wordt een aanzet gegeven om dat perspectief te vertalen naar het secundair onderwijs. Aan de KU Leuven geef ik met collega Idesbald Goddeeris een vak over de geschiedenis van subalterniteit. Ik begeleid ook enkele doctoraatsonderzoekers over dat thema, onder meer over de angst voor pornografie in België tussen 1890 en 1910, en over voetbal, subalterniteit en nationalisme in Ecuador in de twintigste eeuw. Wanneer ben je dan van de VuB naar de ku Leuven overgestapt? Dat was in 2015. Voordien had ik ook nog onderzoek verricht aan de ULB, en gedurende een semester was ik gastdocent aan de Gentse universiteit, ter vervanging van Bruno De Wever. In Leuven maak ik deel uit van de onderzoeksgroep Moderniteit en Samenleving 1800-2000, waarvan ik tot eind vorig academiejaar hoofd was. Als hoofddocent geef ik verschillende vakken in de bachelor en master geschiedenis. Daarbij is er sinds 2018 ook ‘Service learning’, een vorm van praktijkgericht onderwijs dat de link maakt tussen geschiedenis en sociaal engagement. In dat kader hoop ik dit academiejaar studenten in contact te brengen met het BOp, om aan mondelinge geschiedenis met ouderen te doen. je bent al meermaals te gast geweest in De Afspraak en Terzake. Vind je het belangrijk om via die weg jouw onderzoek voor een breder publiek toe te lichten? Zeker! Ik word betaald met belastinggeld en het lijkt me dus niet meer dan normaal dat ik mijn onderzoeksresultaten naar een breder publiek vertaal. Veel collega’s 

7 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication