12

Grote bedrijven meer geneigd een borstvoedingsbeleid uit te werken werkhervatting. Al tijdens de zwangerschap ervaren vrouwen bezorgdheden over de combinatie van werk en gezin, kinderopvang, voeding en het achterlaten van hun kind. Op basis van interviews met (toekomstige) mama’s blijkt dat de ideale ondersteuning bij werkhervatting van moeders bestaat uit een uitbreiding van de moederschapsrust, kennis over hun rechten en een ondersteunende omgeving (Dejaeger et al, 2021). De World Alliance for Breastfeeding Action (WABA) startte in 1992 met het “Mother Friendly Workplace Initiative” om wereldwijd bedrijven aan te zetten borstvoeding na werkhervatting te faciliteren. In de Belgische wetgeving zijn een aantal maatregelen voor moeders terug te vinden. Vrouwen hebben recht op 15 weken betaald moederschapsrust, waarvan minimum één en maximum zes weken op te nemen voor de geboorte. Na de wettelijke moederschapsrust, hebben vrouwen de mogelijkheid om bijkomend thematische verloven, zoals ouderschapsverlof, op te nemen. Daarnaast kan er gebruik gemaakt worden van betaalde borstvoedingspauzes tot negen maanden na de geboorte van het kind, indien vrouwen in deze periode het werk hervatten (FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, s.d.). Specifiek voor het onderwijs zijn er weinig tot geen financiële consequenties verbonden aan borstvoedingspauzes aangezien dit als dienstactiviteit beschouwd wordt (Onderwijs Vlaanderen, s.d.). De werkgever moet een ruimte voorzien voor de zwangere werkneemster waar ze kan rusten en waar de werkneemster die borstvoeding geeft haar kind kan voeden of moedermelk kan afkolven en bewaren (FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, 2013). Wetgeving omtrent borstvoeding en werkhervatting is een belangrijke leidraad voor BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2022 JG 13 NR 2 16 werkgevers. Ze hebben nood aan meer kennis en opleiding omtrent evidence based borstvoedingspraktijken en –beleid op de werkvloer. Tevens is er nood aan een breed draagvlak om een borstvoedingsbeleid uit te werken. Maar er is een gebrek aan financiele middelen en tijd, noch zijn er voldoende mensen in de organisatie vertrouwd met borstvoeding. Grote bedrijven met jonge werknemers zijn meer geneigd om een beleid hieromtrent uit te werken (Bradford et al, 2017). Voorafgaand aan het huidig onderzoek is een systematisch literatuuronderzoek verricht naar de noden en barrières van werkneemsters en werkgevers op vlak van borstvoeding na werkhervatting en dit specifiek binnen de domeinen gezondheidszorg, onderwijs en maatschappelijke dienstverlening. Dit zijn drie sectoren waar in verhouding de meeste Belgische vrouwen tewerkgesteld zijn (Statbel, 2019). Het doel van dit verkennend kwalitatief onderzoek is de ervaringen en noden van zowel werkneemsters als werkgevers te onderzoeken in de context van de combinatie van werkhervatting en borstvoeding na moederschapsrust. Methodologie Huidig onderzoek is tweeledig, waarbij in een eerste fase focusgroepen (N=3) en individuele interviews (N=8) werden afgenomen bij aanstaande (≥20 weken zwangerschap) en jonge (≤ 12 maanden postpartum) moeders in de periode november 2019 en april 2020. In een tweede fase werden focusgroep (N=1) en individuele interviews (N=2) afgenomen bij werkgevers/leidinggevenden in de periode oktober tot november 2020. Deelnemers werden gerekruteerd via sociale media, interne communicatiekanalen van hogeschool UCLL en de bestaande partnerschappen. Daarnaast werden flyers opgehangen in de kolfruimte en personeelscafetaria van een Limburgs ziekenhuis en de lectorenruimte van hogeschool UCLL. Omdat in eerste instantie enkel vrouwelijke

13 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication