6

Waar de beginner in het algemeen op een rigide manier de regels volgt, kan de meester flexibel schakelen tussen intuïtieve en analytische benaderingen. naar een spuisluis in Zuid-Limburg, dan zou de opbouw van zijn impliciete kennis ter plaatse bij wijze van spreken weer op ‘nul’ beginnen. Kortom, we kunnen zeggen dat onze intuïtie meesurft op de ontwikkelingsgolf van ons vakmanschap in een bepaald werkdomein en in een bepaalde werkcontext. Bloed, zweet en tranen In ons werkveld, waarin we steeds meer complexiteit toelaten, is het van belang om na te gaan welke kennis voor jou en de organisatie waar je werkt waardevol is. Dat is niet zozeer de algemeen verkrijgbare expliciete kennis, maar juist de impliciete kennis en bijbehorende intuïtie waarmee we de complexe vraagstukken tegemoet kunnen treden. De kennis die je met bloed, zweet en tranen aan het verwerven bent in jouw werkpraktijk, met je voeten in de klei. In figuur 1 wordt de groei van vakmanschap in beeld gebracht vanaf beginner tot aan de meester. Je ziet in deze ontwikkelingsgang dat intuïtie een steeds grotere rol gaat spelen in de beoordeling, besluitvorming en het handelen van vakmensen. Waar de beginner in het algemeen op een rigide manier de regels volgt, kan de meester flexibel schakelen tussen intuïtieve en analytische benaderingen. Een expert is nog geen meester Je zou met een knipoog kunnen zeggen dat de ontwikkeling naar meesterschap vanzelf gaat, als je maar lang genoeg in je vakgebied blijft werken. Sommigen spreken in dit verband van de ‘tienduizend uur regel’: de tijd die het je kost om heel goed te worden in je vak. Er komt natuurlijk meer bij kijken, want intelligentie en talent helpen ook een handje om een expert of zelfs meester te kunnen worden. Belangrijk om toe te voegen is dat een meester sociaal vaardig is. Een meester heeft de drijfveer en de competenties in huis om kennis over te dragen op anderen. Een expert niet per se, terwijl impliciete kennis juist wordt doorgegeven via socialisatieprocessen. In die zin was de beroemde vioolbouwer Stradivarius een heel goede expert, maar ontbrak er iets aan zijn meesterschap. Hij was altijd op de werkplaats te vinden, samen met zijn drie zonen en andere gezellen, maar hij heeft zijn impliciete kennis helaas niet aan hen doorgegeven. Vele pogingen om zijn bouwgeheimen via reverse engineering te ontsluieren hebben tot nu toe weinig aan het licht gebracht. Met andere woorden: een meester is een expert, maar een expert is nog geen meester. De route naar meesterschap Er leiden vele wegen naar Rome, maar drie aspecten blijken een belangrijke voorwaarde te zijn om meester te worden: 1. Repetitie; 2. Zelfevaluatie; 3. In de leer gaan bij een meester. 1. Repetitie Je ontwikkelt je intuïtie door repetitie. Herhaling zorgt voor verfijning van de korrel van waarneming. Hiermee bedoel ik dat je steeds meer details gaat zien. Als ik iedere dag dezelfde route loop met mijn hond, vallen me onderweg steeds meer dingen op die ik eerder niet waarnam. Door de repeterende oefening leren we onze taken te automatiseren. Het gaat hier om de imprint van patronen in het langetermijngeheugen. Zodra we een patroon herkennen kunnen we intuïtief kritieke aspecten van een situatie waarnemen en worden ook de afwijkingen van dat patroon zichtbaar. Denk hierbij aan het voorbeeld van de sluisbeheerder. Met repetitie bedoel ik niet dat je telkens precies hetzelfde moet doen. Het gaat dus niet om statische herhaling, want dan creëer je een gesloten systeem en dan dooft het leren uit. De inhoud van wat je herhaalt verandert telkens een beetje als je vaardiger wordt. Zoals bij het leren noten lezen en bespelen van een muziekinstrument. We handelen en tegelijkertijd leren we ons handelen waar te nemen en te onderzoeken. Door telkens kleine variaties in de aanpak toe te passen kunnen we de verschillen onderzoeken; stapje voor stapje vergroten we zo onze 00:0 6

7 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication