0

Risico’s en onzekerheden + Je gebruikt je intuïtie meer dan je denkt ‘Onderbuikgevoelens kosten miljoenen’ Columnist onderzoekt: tegenstelling intuïtie en ratio is onzin Column: Getallen zijn waardeloos… maar zeggen alles! www.viewonvalue.com

jaargang 6 ⁄ editie 12 ⁄ voorjaar 2022 ⁄ verkoopprijs €8,95 COLOFON VIEWonVALUE is een informatief, promotioneel vaktijdschrift dat kennis en ervaring uit wil wisselen, inzicht wil bevorderen en belangstelling wil kweken voor het vakgebied van cost- en value engineers. Het vakblad richt zich naast professionals in de werkgebieden ook op het management in deze werkgebieden. VIEWonVALUE wordt uitgegeven door DACE. UITGEVER DACE, www.dace.nl REDACTIEADRES Redactie VIEWonVALUE Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 34 60 HOOFDREDACTEUR Carmen Valk-Struik Risico’s en onzekerheden + Je gebruikt je intuïtie meer dan je denkt ‘Onderbuikgevoelens kosten miljoenen’ Columnist onderzoekt: tegenstelling intuïtie en ratio is onzin Column: Getallen zijn waardeloos… maar zeggen alles! VIEWonVALUE – jaargang 6 – editie 12 – voorjaar 2022 www.viewonvalue.com REDACTIE Ed Antoine, Gerard Filé, Menno Hartsema, Michiel Skevofilax, REDACTIERAAD Jarno Kuijvenhoven (vz), Arno Rol, Hans Bakker, Martijn Gesink, Martijn Koster, Han Vrijling BLADMANAGEMENT MOS bv, Caroline Knobbe en Sam Dekkers redactie@mos-net.nl, www.mos-net.nl ADVERTENTIE-EXPLOITATIE Stichting DACE - secretariaat Telefoon: (033) 247 34 55 E-mail: info@dace.nl Advertentietarieven op aanvraag. VORMGEVING TROTSE PARTNERS VAN VIEWonVALUE NeverSeen | Graphic Art & Design Dimitri van den Berg, www.neverseen.nl DRUK Veldhuis Media, Raalte, www.veldhuismedia.nl INZENDEN KOPIJ Inzenden en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie. Kopij inzenden via redactie@mos-net.nl. RHDHV, Amersfoort, www.rhdhv.com, info@rhdhv.com PRIJS Losse verkoop € 8,95. LEZERSSERVICE Adresmutaties, abonnementen en nabestellingen graag doorgeven via DACE: info@dace.nl. COPYRIGHT Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit vaktijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie. Tresviri Cost Engineering Solutions, www.tresviri.nl ISSN ISSN: 2543-0823 00:0 2

D VOORWOORD VOORWOORD VOORWOORD VOORWOORD VOORWOORD VOORWOORD VOORWOORD PRAKTIJKERVARING Jaren geleden maakte ik bij een begroting voor een tender op de spreekwoordelijke 5 voor 12 een fout in Excel. Iets met sorteren in plaats van filteren waardoor de harde waarden niet meer klopten. Na zoveel mogelijk reparatiewerk, keken mijn collega en ik naar het getal onderaan de streep en zeiden wij tegen elkaar: “Ik denk dat we het hiervoor kunnen doen”. Dat ‘denken’ was puur gebaseerd op onze ervaring en ons gevoel en helaas niet (meer) onderbouwd door data. Deze VIEWonVALUE gaat over onderbuikgevoel. Een onderwerp waar veel techneuten misschien niet 1-2-3 iets mee kunnen. Wij techneuten zijn toch immers meer van de getallen, formules en statistische data? Maar wat ik vooral als techneut heb geleerd, is om dingen van meerdere kanten te bekijken, de pro’s en con’s op te zoeken. En dat hebben we ook in deze uitgave weer trachten te doen. Zonder waardeoordeel maar wel onderbouwd door experts. Onderbuikgevoel wordt ook wel intuïtie genoemd. En intuïtie lijkt heel veel op instinct, maar deze twee zijn significant anders. Instinct gaat om handelingen die je automatisch doet zonder dat je daar invloed op kan hebben, zoals het dichtdoen van de ogen tijdens het niezen. Instinct is niet te sturen (probeer je ogen maar eens bewust open te houden tijdens niezen) en ook niet aan te leren. Maar onderbuikgevoel heeft wel degelijk met ervaring te maken en is ook aan te leren. Dat is in ieder geval de strekking van het hoofdartikel van Roland Hanegraaf. Hij laat zien dat onderbuikgevoel wel degelijk een vorm van kennis is en daarmee ook te leren is, alleen niet uit een boek. Het opvallendste is dat deze kennis niet, of heel lastig, in een softwareprogramma of een algoritme is te vangen. Tegelijkertijd weten we ook dat blindvaren op onderbuikgevoel, in sommige gevallen niet zo verstandig is. Dat is in ieder geval de strekking van de column van Bart Smit van CoThink, die juist zegt dat onderbuikgevoel ons op het verkeerde been brengt. Zijn stelling is dat keiharde data ons beter naar de oplossing kan leiden dan onderbuikgevoel. Ook dat heb ik een keer in de praktijk mogen meemaken. Bij een onderzoek naar de oorzaak van een defecte kraan in een fabriek kwam heel vaak: “Ik denk dat...“ voorbij. Na het analyseren van de (meet)data bleek er een oorzaak te zijn, één die in geen enkele “Ik denk dat...“ was voorbijgekomen. Maar wellicht was het mijn onderbuikgevoel dat mij vertelde om verder te graven... Hoe het is afgelopen met de begroting? We hebben het werk gescoord en jaren later hoorde ik van de betreffende directeur dat de begroting op onderdelen inderdaad niet klopte, maar dat met het getal onderaan de streep een prima boterham was te verdienen. Ook zei hij dat als de fouten eruit waren gehaald, dat de begroting hoger was uitgekomen en dat we het werk dan niet gescoord hadden. Zo heeft ons onderbuikgevoel ons toch geholpen toen het keihard nodig was. Carmen Valk-Struik, hoofdredacteur INHOUDSOPGAVE Voorwoord – Praktijkervaring – 3 Je gebruikt je intuïtie meer dan je denkt – 4 Onderbuikgevoelens kosten miljoenen – 11 DACE katern – 12 Vijf vragen aan... Hein de Jong – 15 Column Young DACE professionals – Ontwikkel je onderbuik gevoel met de ervaring van anderen – 16 Interview: Pleitbezorgers van een bredere blik op basis van intuïtie – 18 Gevoelsmatig heel logisch – 24 Fry Zinnig – Waan Zinnig – 26 Achter Het Nieuws deel 1 – Hoe zorgen we bij stijgende inflatie voor actuele ramingen? – 28 Achter Het Nieuws deel 2 – Verdeel risico’s eerlijk over opdrachtgever en opdrachtnemer – 30 Getallen zijn waardeloos... – 32 ICEC World Congress – 34 00:0 3

WORD MEESTER OVER JOUW ONDERBUIKGEVOEL je gebruikt je intuitie meer dan je denkt .. Intuïtie heeft een soft imago en wordt vaak gekoppeld aan gevoel. We spreken dan ook van onderbuikgevoel. Toch heeft intuïtie alles met keiharde kennis te maken. En kennis weer met ervaring. Je maakt meer gebruik van intuïtie dan je denkt. Na het lezen van dit artikel ben jij je meer bewust van je onbewuste en weet je hoe je je intuïtie kunt ontwikkelen. Auteur: Roland Hanegraaf is zelfstandig organisatieadviseur, trainer en coach. Hij heeft voor Rijkswaterstaat het ‘Gilde 2.0 Meester-Gezel programma’ ontwikkeld en uitgevoerd. In dit succesvolle programma staat het doorgeven en ontwikkelen van tacit knowledge (impliciete kennis) op de werkplek centraal. 00:0 4

JE GEBRUIKT JE INTUÏTIE MEER DAN JE DENKT Figuur 1 – Groei vakmanschap (Stuart en Hubert Dreyfus). De waarde van tacit knowledge Als we inzoomen op het verband tussen kennis en intuïtie, dan kan het helpen om het begrip kennis te splitsen in twee delen: een expliciet deel en een impliciet deel. Expliciete kennis is de kennis waarvan wij ons bewust zijn. Het is de benoembare en overdraagbare kennis. Je kan bijvoorbeeld expliciet aangeven wat je taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn. Je kan bij de overdracht van een project met jouw opvolger belangrijke projectinformatie, -documentatie en -kennis uitwisselen. Impliciete kennis – tacit knowledge –, is de kennis waarvan wij ons niet bewust zijn. En in die gevallen waarin we er een glimp van kunnen opvangen is het heel lastig om deze impliciete kennis onder woorden te brengen en over te dragen. Impliciete kennis is persoonsgebonden kennis, die in je hoofd, hart en handen zit en die je hebt verworven door praktijkervaring. We hebben allemaal impliciete kennis in huis: of het nou in onze privésfeer is of in ons professionele werk. Mathieu Weggeman [1], hoogleraar organisatiekunde aan TU Eindhoven zet het begrip kennis nog iets scherper neer met de formule: K = f(I.EVA) Informatie (I) wordt dus pas Kennis (K) op het moment dat je het bewerkt met Ervaring, Vaardigheid en Attitude (houding). De ‘I’ ofwel expliciete kennis, kun je in databases stoppen en is nog steeds aanwezig in de organisatie als de mensen uit de organisatie zijn vertrokken. De ‘EVA’ ofwel impliciete kennis verlaat de organisatie samen met de bezitters van deze kennis. Verlies van impliciete kennis kunnen we niet compenseren met expliciete kennis zoals modellen en meet- en regeltechniek. De intuïtie van de spuisluisbeheerder Een ervaren spuisluisbeheerder in Noord-Groningen had de verantwoordelijkheid om bij elk getij te beslissen hoever hij de deuren van de spuisluizen moest openzetten om de waterstanden in het achterland op peil te houden. Naast harde informatie zoals windsterkte en waterstanden ving hij ook een reeks zwakke signalen op zoals fluctuaties van de wind in het riet, de vorm van de wolken, het gedrag van de watervogels en flarden van gesprekken die hij met boeren had. Al deze signalen combineerde hij in zijn afwegingen. Zolang hij beheerder was bleven de waterstanden als een streep op peil. Na zijn pensioen is zijn werk geautomatiseerd, maar het algoritme heeft nooit het kwaliteitsniveau gehaald van de sluisbeheerder. De binnenwaterstanden fluctueerden sterk. Je zou kunnen zeggen dat wat we in de volksmond onderbuikgevoel noemen, of intuïtie, verpakt zit in de impliciete kennis EVA. En daar maken we veel en vaak gebruik van. We hanteren weleens de ijsbergmetafoor, waarbij zich 11% boven en 89% onder de waterspiegel bevindt. In die verhoudingen kan je ook denken bij respectievelijk expliciete en impliciete kennis. Als we een beslissing nemen, dan maken we gebruik van eerdere ervaringen en vaardigheden. We vangen bovendien allerlei zwakke signalen op, die tegelijkertijd onbewust worden meegewogen in het besluitvormingsproces. Goede vakmensen ontwikkelen een antenne die zich steeds beter kan richten op relevante zwakke signalen. Het voorbeeld van de sluisbeheerder maakt ook een ander aspect duidelijk. Vakmensen ontwikkelen hun intuïtie niet op een generieke manier. Vakmanschap is juist heel specifiek en contextgebonden. Stel dat de bedieningswijze van de sluis zou veranderen, dan zou de bovengenoemde sluisbeheerder een ander reactiepatroon ontwikkelen. En als hij werd overgeplaatst 00:0 5

Waar de beginner in het algemeen op een rigide manier de regels volgt, kan de meester flexibel schakelen tussen intuïtieve en analytische benaderingen. naar een spuisluis in Zuid-Limburg, dan zou de opbouw van zijn impliciete kennis ter plaatse bij wijze van spreken weer op ‘nul’ beginnen. Kortom, we kunnen zeggen dat onze intuïtie meesurft op de ontwikkelingsgolf van ons vakmanschap in een bepaald werkdomein en in een bepaalde werkcontext. Bloed, zweet en tranen In ons werkveld, waarin we steeds meer complexiteit toelaten, is het van belang om na te gaan welke kennis voor jou en de organisatie waar je werkt waardevol is. Dat is niet zozeer de algemeen verkrijgbare expliciete kennis, maar juist de impliciete kennis en bijbehorende intuïtie waarmee we de complexe vraagstukken tegemoet kunnen treden. De kennis die je met bloed, zweet en tranen aan het verwerven bent in jouw werkpraktijk, met je voeten in de klei. In figuur 1 wordt de groei van vakmanschap in beeld gebracht vanaf beginner tot aan de meester. Je ziet in deze ontwikkelingsgang dat intuïtie een steeds grotere rol gaat spelen in de beoordeling, besluitvorming en het handelen van vakmensen. Waar de beginner in het algemeen op een rigide manier de regels volgt, kan de meester flexibel schakelen tussen intuïtieve en analytische benaderingen. Een expert is nog geen meester Je zou met een knipoog kunnen zeggen dat de ontwikkeling naar meesterschap vanzelf gaat, als je maar lang genoeg in je vakgebied blijft werken. Sommigen spreken in dit verband van de ‘tienduizend uur regel’: de tijd die het je kost om heel goed te worden in je vak. Er komt natuurlijk meer bij kijken, want intelligentie en talent helpen ook een handje om een expert of zelfs meester te kunnen worden. Belangrijk om toe te voegen is dat een meester sociaal vaardig is. Een meester heeft de drijfveer en de competenties in huis om kennis over te dragen op anderen. Een expert niet per se, terwijl impliciete kennis juist wordt doorgegeven via socialisatieprocessen. In die zin was de beroemde vioolbouwer Stradivarius een heel goede expert, maar ontbrak er iets aan zijn meesterschap. Hij was altijd op de werkplaats te vinden, samen met zijn drie zonen en andere gezellen, maar hij heeft zijn impliciete kennis helaas niet aan hen doorgegeven. Vele pogingen om zijn bouwgeheimen via reverse engineering te ontsluieren hebben tot nu toe weinig aan het licht gebracht. Met andere woorden: een meester is een expert, maar een expert is nog geen meester. De route naar meesterschap Er leiden vele wegen naar Rome, maar drie aspecten blijken een belangrijke voorwaarde te zijn om meester te worden: 1. Repetitie; 2. Zelfevaluatie; 3. In de leer gaan bij een meester. 1. Repetitie Je ontwikkelt je intuïtie door repetitie. Herhaling zorgt voor verfijning van de korrel van waarneming. Hiermee bedoel ik dat je steeds meer details gaat zien. Als ik iedere dag dezelfde route loop met mijn hond, vallen me onderweg steeds meer dingen op die ik eerder niet waarnam. Door de repeterende oefening leren we onze taken te automatiseren. Het gaat hier om de imprint van patronen in het langetermijngeheugen. Zodra we een patroon herkennen kunnen we intuïtief kritieke aspecten van een situatie waarnemen en worden ook de afwijkingen van dat patroon zichtbaar. Denk hierbij aan het voorbeeld van de sluisbeheerder. Met repetitie bedoel ik niet dat je telkens precies hetzelfde moet doen. Het gaat dus niet om statische herhaling, want dan creëer je een gesloten systeem en dan dooft het leren uit. De inhoud van wat je herhaalt verandert telkens een beetje als je vaardiger wordt. Zoals bij het leren noten lezen en bespelen van een muziekinstrument. We handelen en tegelijkertijd leren we ons handelen waar te nemen en te onderzoeken. Door telkens kleine variaties in de aanpak toe te passen kunnen we de verschillen onderzoeken; stapje voor stapje vergroten we zo onze 00:0 6

JE GEBRUIKT JE INTUÏTIE MEER DAN JE DENKT vaardigheid. Dit wordt ook wel learning by doing genoemd. Hoewel ik het nu expliciet beschrijf doorlopen we dit leerproces grotendeels op een onbewust niveau. Zo laden we door de repetitie en patroonherkenning onbewust ons intuïtief vermogen. Het routinematige werken draagt ook bij aan onze alertheid op problemen. We maken immers ruimte in ons hoofd om over cruciale aspecten van het werk na te denken. En in ons handelen creëren we de ruimte om subtiele zintuigelijke waarnemingen te doen. Vakmanschap gaat over goed werk verrichten, over nieuwsgierig zijn en over intuïtief onderzoeken. Het gaat over het vermogen om naar nieuwe problemen te zoeken terwijl je oude oplost. Een ervaren verpleegkundige die tijdens het onderzoek ogenschijnlijk een kletspraatje heeft met de patiënt probeert op deze manier extra aanwijzingen te verkrijgen over mogelijke ziektebeelden. Het gesprek kan inzichten opleveren die ze niet had ontdekt als ze zich hield aan de gestandaardiseerde diagnostische controlelijst. Wat ook heel fijn is: met onze toenemende ervaring neemt ook ons vermogen toe om de herhaling vol te houden. In de muziekwereld wordt dit de regel van Isaac Stern genoemd. Deze meester violist stelde vast dat hoe beter je techniek, hoe langer je kunt oefenen om je inslijpende vaardigheden te onderzoeken en deze van binnenuit te verbeteren zonder dat het je gaat vervelen. De nieuwe wereldkampioen Formule 1 Max Verstappen is door zijn vader Jos intensief getraind op het ontwikkelen van zijn intuïtie. "Soms veranderde hij wat aan de kart, maar hij vertelde me niet wat. Als hij me dan naar buiten stuurde, moest ik voelen wat er gebeurde. Op die manier krijgen we goede kennis van de nieuwe onderdelen die op de auto komen.” [2] De ontwikkeling van intuïtie is ingebed in het vakmanschap. De ontwikkeling van vakmanschap is ingebed in de routine. Max rijdt keer op keer zijn rondjes, maar telkens net even anders. In dezelfde auto, maar telkens met kleine modificaties. Op hetzelfde circuit, maar telkens met wisselende weersomstandigheden. Dan vertrekt de Formule 1 karavaan naar het volgende circuit en lijkt de routine zich te herhalen. Maar in feite is hij zijn vakmanschap en zijn intuïtie aan het verfijnen. 2. Zelfevaluatie Het is belangrijk om te vermelden dat we hier geen compleet beeld schetsen van de manier waarop we onze intuïtie kunnen ontwikkelen. Het vakgebied van de psychologie is immers ongelofelijk breed. Er zijn twee onderzoeken die ik wil aanstippen, omdat ze ons alert kunnen houden op de kwaliteit van ons intuïtieve denken. Een zekere achterdocht is namelijk op z’n plaats. Het eerste onderzoek is van Daniel Kahneman [3], die in zijn boek Thinking, fast and slow beschrijft hoe wij denken en beslissen. Wij gebruiken twee denksystemen: een snelle, intuïtieve manier (systeem 1) en een langzame, analytische manier (systeem 2). De meesten van ons gaan ervan uit dat systeem 2 (analytisch) de overhand heeft. We beschouwen onszelf namelijk als rationele mensen. De realiteit is echter dat we het overgrote deel van onze besluiten intuïtief nemen met systeem 1. Zelfs op momenten dat we ervan overtuigd zijn te beslissen op basis van rationele overwegingen. Systeem 2 is evolutionair gezien het jongere brein. Het heeft een beperkte verwerkingscapaciteit en is een beetje lui. Een gecontroleerd denkproces dat is gebaseerd op statistieken, logica, abstracties of modellen kost veel energie. Bij vermoeidheid, overbelasting of bij afleiding vallen we bijna automatisch terug op systeem 1, het intuïtieve gedeelte van het brein. De kunst is om je eigen beslissingsprocessen te evalueren in een cyclus van systeem 1 en systeem 2. Want het intuïtieve systeem produceert nogal vaak subjectieve en foutieve aannames. Bij meesters in hun vakgebied vindt een doorlopende wisselwerking plaats tussen het intuïtieve en analytische denken: het intuïtieve systeem draagt oplossingen aan en het cognitieve systeem treedt op als kritiek en correctief. Meesters als Max Verstappen handelen en tegelijkertijd nemen zij hun handelen waar om het te onderzoeken. Kortom: Vertrouw op je intuïtie én houd je cognitieve systeem waaks. 00:0 7

Een meester is een expert, maar een expert is nog geen meester.

JE GEBRUIKT JE INTUÏTIE MEER DAN JE DENKT Figuur 2 – Kennisniveau en zelfperceptie (Dunning-Kruger effect). Het tweede onderzoek is van David Dunning en Justin Kruger, die de psychologische bias ontdekten dat we onszelf overschatten als we beperkte kennis hebben op een bepaald gebied in vergelijking met objectieve criteria of prestaties van anderen. We hebben dan simpelweg niet door dat we maar een fractie van de kennis in beeld hebben en we vertrouwen te veel op onze intuïtie. In figuur 2 geeft de stijgende rode lijn het daadwerkelijke kennisniveau aan van beginner naar expert. De blauwe lijn geeft de eigen perceptie van het kennisniveau aan van beginner naar expert. We zien dat we als beginner onszelf behoorlijk kunnen overschatten. In deze fase herkennen we de kennis van experts ook helemaal niet. Pas als onze kennis toeneemt door ervaring, zelfinzicht en training gaan we inzien hoe onwetend we waren en neemt de zelfoverschatting af. De blauwe lijn geeft ook aan dat we de neiging hebben om onszelf juist te onderschatten zodra we de expertise daadwerkelijk in huis hebben. Dan beseffen we dat we heel veel nog niet weten en zijn we kritisch over ons eigen werk. We gaan er van uit dat veel anderen op hetzelfde niveau presteren als wijzelf en we weten dat er collega’s zijn die nog veel beter presteren. 3. In de leer gaan bij een meester De beste tip die ik je kan meegeven is: ga als gezel in de leer bij een vakman of -vrouw en zorg ervoor dat jullie intensief samenwerken. Impliciete kennis is immers niet te onderwijzen of te systematiseren, maar is wel tijdens het werk direct beschikbaar en oproepbaar voor de eigenaar van die kennis. En is goed overdraagbaar op anderen langs een sociale route, door observatie, interactie en samenwerking. Ik hoorde het verhaal dat iemand veel naar wedstrijden van wereldkampioen snooker Stephen Hendry keek en dat zij daardoor ook steeds beter werd in het snookerspel. Maar interactie en samenwerking zijn de echte katalysatoren voor intuïtieve kennisoverdracht: de leercurve van de gezel wordt dan snel steiler. Meesters kennen hun mogelijkheden en grenzen en ze zijn in staat om te reflecteren op hun eigen manier van werken. Ze worden zich door de expliciete focus op hun rol als leermeester bewuster van hun intuïtie als kennisbron en hebben de sociale lenigheid om jou op een didactische manier te begeleiden. En mochten ze daar nog niet zo bedreven in zijn, dan kunnen ze het snel aanleren. Tot slot Ik kan me voorstellen dat je over een drempel moet stappen, voordat je een leermeester hebt gevonden met wie je kan samenwerken. Het helpt natuurlijk als deze stap en het samenwerkingsproces worden gefaciliteerd door het bedrijf waar je werkt. Dat is wat Rijkswaterstaat met het ‘Gilde 2.0 Meester-Gezel programma’ heeft gedaan. De meesters en gezellen werken intensief samen aan dezelfde opgaven, op een manier die leren en werken slim combineert. Deelnemers zeggen hierover: “De oogst is dat ik nu met meer zelfvertrouwen werk. Ik sta daardoor meer open voor verschillende belangen en ga beter om met onverwachte uitkomsten. Het mooie vind ik dat ik veel van de meester leer door samen met de poten in de modder te staan.” "Het programma was ook voor mij waardevol. Dat had ik niet gedacht, zo eigenwijs als wij ingenieurs kunnen zijn. Ik ben me bewuster geworden waarin ik meester ben en op welke manier. En heb dat expliciet vertaald naar mijn gezel, zoals hoe ik stuur in de complexe omgeving waarin wij werken. Dat is niet te leren uit een boekje.” Referenties [1] Mathieu Weggeman. Kennismanagement: de praktijk. 2000 [2] Verstappen vertrouwt op intuïtie: “Data kunnen dat ondersteunen.” https://nl.motorsport.com/f1/news/max-verstappendata-intuitie-jos-verstappen/4939285/ [3] Daniël Kahneman. Thinking, fast and slow. 2012 Overige bronnen Richard. Sennett. The Craftsman 2008 Govert Geldof. Complexiteit en de waarde van praktijkkennis. 2019 00:0 9

SOFTWARE VOOR EEN SOEPEL BOUWPROJECT. Rapporteer veranderingen in het project eenvoudig en snel. Accordeer en controleer het werk in een helder overzicht. Bekijk gedurende het proces waar je staat en wat er gebeurt. Zowel qua werkzaamheden als financieel. VOLG ONZE MISSIE

onderbuikgevoelens kosten miljoenen In mijn dagelijks leven als RCA Facilitator heb ik niet zoveel met onderbuikgevoelens. Die leiden zomaar tot verkeerde aannames, meningen en andersoortige nare zaken. Tijdens een project, de dagelijkse operatie of onderhoud worden continu aannames gedaan. Meestal goed, maar soms gaat het goed mis. Dan stapelen de aannames zich op naast de hoop van problemen en dan heb je opeens een turnaround die twee weken uitloopt, een compressor die na onderhoud vastloopt of een ontplofte tankwagen. Auteur: Bart Smit werkt als trainer en facilitator bij CoThink waar ze gespecialiseerd zijn het oplossen en voorkomen van problemen met Root Cause Analysis (RCA), in industriële en IT-omgevingen. RCA is een set van methoden die je helpt om de grondoorzaak van het probleem te vinden zodat je acties kunt nemen om het op te lossen en structureel te voorkomen. ven wat context: ik beweeg mij als trainer en facilitator in het vakgebied van problem solving of root cause analyse. Het geven van trainingen geeft mij de kans om deelnemers meer rationele vaardigheden mee te geven. De RCA facilitaties voer ik uit op verzoek van een klant wanneer de problemen te complex zijn of als er behoefte is aan een externe facilitator. E Ontwikkel je rationele vaardigheden Hoe kun je nu voorkomen dat je net de verkeerde aanname maakt of beslissing neemt? Het antwoord is eenvoudig: door je rationele vaardigheden te ontwikkelen. Dat is kort door de bocht maar raakt wel de kern. Het is alleen niet makkelijk en vergt veel energie. De oorzaak van een verkeerde beslissing of aanname is meestal jumping to conclusions. Dat is heel effectief en efficiënt mits je naar de goede conclusie springt. Dat gaat ook vaak heel goed maar aan die resterende 20% zullen we vast 80% van onze tijd besteden. En als het misgaat, dan gaat het goed mis. Dan struikel je van de ene valkuil naar de andere. Combineer dat met een complexe omgeving als bijvoorbeeld een industriële omgeving en je hebt een accident waiting to happen. En in al die valkuilen stappen, dat is toch heel logisch. In 2002, toen Daniel Kahneman [1] de Nobelprijs won voor economie, heeft hij samen met Tversky twee systemen benoemd voor onze denkpatronen: Systeem 1 is snel, heeft weinig energie nodig en staat vooraan als het gaat om dingen te doen, ontzettend efficiënt en snel (ook wel het intuïtieve denken genoemd). Systeem 2 is traag, kost veel energie om in beweging te komen en heeft echt concentratie nodig om te blijven werken (ook wel het cognitieve denken genoemd). Eén keer raden met welk systeem je jumping to conclusions toepast... Wat doe je als iemand met een probleem komt, vraag je dan door of kom je meteen met advies? Doorvragen is hier de essentie. Dat is niet alleen tijdens een RCA belangrijk maar juist ook daarvoor. Stel vragen Maar we zijn beter in het geven van antwoorden en vinden vragenstellers vaak maar lastig. En dan blijkt dat hoe minder we weten des te stelliger we zijn over onze mening (Dunning & Kruger-effect [2]). Maar er is hoop, want vragenstellers hebben de toekomst. In het WEF-rapport Future of jobs [3], komen steevast Critical thinking and analysis en Complex Problem Solving terug in de top drie van de benodigde vaardigheden in de 21st eeuw. Het stellen van vragen is een essentiële vaardigheid in deze snel veranderende omgeving. Het helpt problemen te voorkomen en op te lossen en het is eenvoudig te leren. Hoe dan precies? Door het stellen van open vragen. Vragen die beginnen met wat, wanneer waar en hoe. Het maakt de communicatie een stuk aangenamer. In plaats van: “Heb je nou weer...?” Kun je ook vragen: “Vertel eens, wat is er precies gebeurd?” Dan laat je de onderbuikgevoelens even met rust en geef je de ander de gelegenheid om te vertellen. Mag ik dan afsluiten met een mooie open vraag? Wat ga jij morgen doen om een beter resultaat te behalen? Links [1] https://nl.wikipedia.org/wiki/Daniel_Kahneman [2] https://nl.wikipedia.org/wiki/Dunning-krugereffect [3] https://www.weforum.org/reports/the-future-of-jobs-report-2020 00: 11

THEMA ‘DUURZAAMHEID IN DE MACHINEBOUW EN DE MAAKINSDUSTRIE’ DUURZAAMHEID IN DE MACHINEBOUW EN DE MAAKINDUSTRIE Na een winter met lockdowns kon de eerste contactbijeenkomst van 17 maart 2022 tot ieders genoegen weer live gehouden worden. Deze bijeenkomst werd georganiseerd door de SIG Cost Engineering Maakindustrie en Machinebouw (CEMM) en had als thema: Duurzaamheid. Zoals SIG-voorzitter Patrick Stratingh in zijn inleiding aangaf, speelt dit thema een steeds dominantere rol in deze branche. Daar waar vroeger grondstoffen werden gebruikt bij het produceren van machines en aan het eind van de levensduur werden weggegooid, is er nu een holistische aanpak waarbij hergebruik wordt gestimuleerd en de hoeveelheid grondstoffen wordt gereduceerd. Op de bijeenkomst werden drie voorbeelden getoond. Verslag van: Drs. Rien Scholing, projectmanager/senior consultant bij Bilfinger Tebodin Netherlands DACE-voorzitter Robert de Vries opende de bijeenkomst met de mededeling dat alle cursussen doorgang kunnen vinden. Daarnaast wees hij op de uitgave van de 35e editie van het DACE-prijzenboekje. Tenslotte keek hij vooruit naar het ICEC World Congress van 12 tot en met 15 juni met het thema ‘Predictable projects in a dynamic world’. Tijdens dat congres is er aandacht voor grote veranderingen, zoals de introductie van smart cities en de zeespiegelstijging; hierbij wordt met een schuin oog gekeken naar de 17 Sustainable Development Goals van de VN. Het congres wil laten zien hoe in zo’n wereld voorspelbaarheid kan worden georganiseerd en wat de rol en de tools van de Cost Engineer en Value Manager zijn. Robert vatte zijn verhalen samen met: Kom naar Rotterdam! Patrick Strating leidde de drie sprekers deze middag in en riep op om de enquête van de SIG in te vullen. Het resultaat van de enquête wordt gepresenteerd tijdens ICEC World Congress. Voorbeeld 1: Mijnbouw De eerste spreker was Frank Hendrix van Weir Minerals, producent van mijnbouwequipment. Frank begon zijn bijdrage met de waarneming dat mijnbouw geen duurzaam imago heeft. Toch gaat ook de mijnbouwbranche de uitdaging aan om duurzaamheid te verbeteren, bijvoorbeeld door water- en energieverbruik te verminderen. Frank liet aan de hand van een plaatje het hele palet aan mijnbouwequipment van Weir zien, van de verzameltrechter waar de truck wordt geleegd tot de duurzame grinder die sinds 2013 op de markt is. Bij de HPGR grinder stond Frank wat langer stil. Deze nieuwe ontwikkeling van Weir levert tot 40% energiebesparing op. Door de bijzondere techniek gaat het pletten veel efficiënter en is het vergruizingspercentage hoger. Verder is geen extra water nodig voor fijn vergruizen en hoeft er voor de efficiëntie geen extra vergruisproduct te worden toegevoegd. Frank wees op een aantal andere verbeteringen die bijdragen aan de Voorbeeld 2: Vliegtuigonderdelen De tweede spreker deze middag was Theo de Graaff van Fokker; sinds vier jaar onderdeel van de GKN-groep. Het Engelse GKN bestaat al sinds 1759 en produceert o.a. vliegtuigonderdelen en tractoren. Theo opende zijn bijdrage met een plaatje van haaien. Als in de vliegtuigindustrie over duurzaamheid wordt nagedacht, is de natuur een goede inspiratiebron. Voor de vraag: hoe kun je luchtweerstand bij de wingtips reduceren, is gekeken naar de voortbeweging van haaien. Vanuit Value Engineering kwam de vraag op hoe je naast het transporteren van personen van A naar B, de waarde van vliegen kunt verhogen. Een van de ideeën was om antennes aan een vliegtuig aan te brengen die in staat zijn om vroegtijdig bosbranden te detecteren of die helpen bij het voorspellen van oogsten. Fokker heeft tegenwoordig ook een directeur sustainability in dienst, Michiel Jas. Hij is een duurzaamheidscampagne gestart, niet alleen duurzaamheid. Zo heeft de tyre nu een conische uitvoering in plaats van een cilinder. Het doorvoeren van de as van 67 ton door de tyre is eenvoudiger met deze conische uitvoering. Verder hoeven er geen kranen te worden gebruikt om de as te monteren, omdat deze horizontaal is aangebracht. De slijtplaat is opgedeeld in losse delen, zodat die delen die het snelst slijten een andere hardheid kunnen krijgen, wat tot een langere levensduur en minder gebruik van grondstoffen leidt. Met een HPGR die tot 600 ton kan wegen verdient ook transport bijzondere aandacht. Werd dat vroeger met kranen uitgevoerd, nu is geïnvesteerd in een speciale transportwagen. Daar waar Weir nu nog een engineer-to-order productieproces heeft, wil men gaan naar configure-to-order, wat de tijd tussen aanvraag door de klant en levering aanzienlijk verkort. Engineering-stuklijsten, engineering pakketten en cost engineering in SAP zullen ook overgaan naar standaardisatie, een configure product platform en een configure price quote. 00: 12

om de eigen maakprocessen te verduurzamen, maar ook om de keten te optimaliseren en de 17 SDG’s van de VN te implementeren. SDG-nummer 17 gaat over partnerships en daarmee moet het ook lukken om in 2050 duurzaam te vliegen, zo verwacht Theo. Eén grafiek werd ons niet onthouden en dat was de statistiek die liet zien dat de hoeveelheid liter brandstof per stoel en per kilometer van moderne vliegtuigen veel lager was dan in de jaren 50. Theo durfde de vergelijking aan dat een 787 Dreamliner minder brandstof per stoel per kilometer verbruikt dan een Prius in de avondspits. Daarnaast toonde hij nog een aantal duurzame ontwikkelingen in de vliegtuigindustrie, zoals de ontwikkeling van all electric vliegen, vaak met herintroductie van propellertechnieken, of de ontwikkeling van waterstof als brandstof. Bijna bemoedigend was het feit dat de ontwikkeling van de supersonische Aerion gestrand is; blijkbaar zijn reizigers bereid om langer te reizen met het oog op duurzaamheid. Op dat laatste punt had Theo ook nog wel ideeën, bijvoorbeeld door vliegtuigen minder fors te overpoweren, want meer tijd nemen en langzamer vliegen kan tot grotere besparingen leiden. Daar liggen de verbeteringen nog voor het oprapen, en dat kan aanzienlijk sneller dan het introduceren van allerlei nieuwe typen vliegtuigen waarmee altijd lange certificeringstrajecten zijn gemoeid. Voorbeeld 3: Verwarming van huizen De laatste spreker was Leslie Visser van BDR Thermea. BDR Thermea bestaat al sinds 1648 en is de moederorganisatie van Remeha. Ook BDR Thermea heeft de 17 SDG’s van de VN omarmd en een aantal SDG’s gekozen waar zij naar verwachting flink kunnen bijdragen. Naast klimaatactie en verantwoordelijke consumptie en productie, zijn dat onderwijskwaliteit, gendergelijkheid en gezondheid. Wat betreft de CO2-uitstoot is een analyse gemaakt waaruit blijkt dat 99,6% van de CO2-uitstoot wordt veroorzaakt in de gebruiksfase. BDR Thermea focust op die fase door onderhoudsmonteurs te trainen om de optimale instellingen bij het regelmatig onderhoud te controleren en adviezen te geven aan gebruikers over smart controls (de ketel bedienen met een smartphone), predictive maintenance en andere middelen om de verwarming goed in te regelen. BDR Thermea heeft ook een waterstofketel ontwikkeld. Het grote probleem hier is dat de onderliggende infrastructuur nog niet aanwezig is, hoewel Gasunie hier wel aan werkt. Inmiddels worden ook gasketels gebouwd die eenvoudig omgebouwd kunnen worden naar waterstofketels; wel is een andere brander nodig in verband met de hogere verbrandingstemperatuur van waterstof. Wat betreft de hybride oplossingen met (lucht)warmtepompen en gasketels geldt als nadeel dat deze bij echt lage temperaturen een lager rendement hebben, veel lager dan een gewone gasketel. Duurzame oplossingen zoals (luchtabsorptie)warmtepompen worden al veel in nieuwbouw toegepast, als in de omgeving tenminste geen sprake is van stadsverwarming. Om het bewustzijn te verhogen past BDR Thermea de CO2-calculatortool toe bij de productsamenstelling. Op die manier kan de R&Dafdeling bewuste keuzes maken, bijvoorbeeld wat betreft materiaalkeuze, productielocatie en productieproces. Het hele verslag is te lezen via deze QR-code. 00: 13

OPLEIDING OPLEIDINGEN DACE 2022 VM1 opleiding (6-daagse): kick-off 20 april; 17, 18, 24, 25, 31 mei en 1 juni VM2 opleiding: kick-off 16 juni; 29 juni, 5 en 6 juli VM3 opleiding: 7, 14, en 21 september Cursus Essenties van Cost Engineering (ECE): 29, 30 juni en 6 en 7 juli Cursus Essenties van Project Cost Control (EPCC): 8 en 9 december Leadership for Cost Engineers: 15, 16 november en 8 december Alle opleidingen vind je op www.dace.nl OPLEIDING NAP 2022 5-daagse cursus Management of Engineering Projects, TU Delft: 3, 10, 17, 24 juni en 1 juli. Informatie: www.napnetwerk.nl AGENDA DACE contactbijeenkomsten 2022 29 september 24 november DACE ICEC World Congress 2022 12 - 15 juni, De Doelen Rotterdam en online, https://icecworldcongress.com 00: 14

5 vragen aan... In elke editie van VIEWonVALUE stelt de redactie aan iemand uit het werkveld vragen rondom Cost Engineering en Value Engineering en de toepassing in de praktijk. Deze keer vijf vragen aan Hein de Jong, partner bij Value FM en sinds 2010 Value Engineer. “VE neemt niet snel een grote vlucht omdat het vaak ongemakkelijke vragen stelt en schudt aan opgedane overtuigingen en reeds gebezigde methoden.” 1. Waarom heb je gekozen voor het vakgebied van Value Engineering? “Het begon met het volgen van een leuke training bij een Amerikaanse Value Engineer (Renée Hoekstra) en de eerste de beste VE-studie die ik meehielp faciliteren werd een groot succes. Boem! De diepgang waarmee je de achtergronden van een project kunt onderzoeken en daarna in vrijheid creatief mag zijn om verbetervoorstellen te lanceren, vind ik heel aantrekkelijk. Dat je samen meer kunt dan alleen wist ik wel, maar hoe dat aan te pakken met een technisch ontwerp, dat wist ik niet. Met VE kan het. VE is aanstekelijk!” 2. Wat moet je doen om een goede Value Engineer te worden? “Nieuwsgierig zijn. Een goede opleiding doen. Het leuk vinden om met anderen gezichtspunten te ontdekken. En hen de eer te kunnen geven als het lukt (ego). Het begint met onderzoeken, het stellen van de waaromvraag. Zoals een kind dat kan, maar dan met kennis en focus. Daarnaast moet je ergens voelen dat het met een groep beter zou kunnen gaan omdat je zelf maar een beperkt deel van de werkelijkheid kunt zien. Het helpt ook als je enkele goede voorbeelden hebt meegemaakt waardoor je niet alleen weet dat het werkt maar ook hoe het voelt. Als dat plaatje voor je klopt, dan ben je hard op weg om een Value Engineer te worden.” 3. Wat vind jij de toegevoegde waarde van de Value Engineer? “Optimalisatiepotentieel benutten in korte en krachtige sessies, uitgaande van een heldere filosofie en met toepassing van eenvoudige maar krachtige tools. Elk ontwerp kan beter, maar het houdt een keer op. Vaker houdt het op omdat ons geduld op is of omdat het niet gecontracteerd is, dan doordat het maximale potentieel er al is uitgehaald. Als compromis doen we daarom, boven op een goed ontwerpproces, een optimalisatieronde waarbij in principe alles is toegestaan als het maar verbetert en de klus in een beperkte tijd is geklaard. Kort en hevig, daar hou ik van, als van een sterke espresso (op de juiste manier gebrouwen). Het geeft een kick en het resultaat is bijna altijd heel positief. Mensen en organisaties kunnen er elke keer weer van leren.” 4. Waar zie jij het vak Value Engineering over tien jaar? “Er komen meer en meer ingenieurs die weten wat Value Engineering is en die het gebruiken. Behalve Robin de Graaf komen er meer universitair docenten die VE als vast onderdeel van het curriculum geven. Er wordt meer wetenschappelijk onderzoek gedaan naar Value Engineering, hoe VE zich verhoudt tot dagelijkse praktijken en hoe het geïntegreerd kan worden. Taxonomieën, methoden en praktische werkwijzen ontwikkelen zich en integratie vindt plaats in expliciete werkwijzen. Over tien jaar is het aantal bedrijven met geïntegreerde Value Engineeringprocessen sterk toegenomen in verschillende toepassingsdomeinen. We leren de fundamentele achtergronden kennen van Value Engineering zoals: systems engineering, design thinking, human centered design, en value proposition design. Onze ontwerpfilosofieën en methoden zullen zich in die richting blijven ontwikkelen. Of we het dan nog Value Engineering noemen of bijvoorbeeld Advanced Engineering is de vraag.” “VE neemt niet snel een grote vlucht omdat het vaak ongemakkelijke vragen stelt en schudt aan opgedane overtuigingen en reeds gebezigde methoden. Socrates werd daarom gedwongen een gifbeker te drinken. Gelukkig levert VE ook veel geld op, dus de sponsors blijven geïnteresseerd. Hun ‘toeleveranciers’ zullen VE blijven praktiseren zolang de sponsors het wensen. En een kleine groep van veranderaars zullen dit blijven promoten.” 5. Als je Value Engineering zou samenvatten in een muzieknummer, welk nummer zou dat zijn? “Dat zou een muzieknummer zijn dat bescheiden begint met een eenvoudige lijn. Waarna het divergeert in een complexe omvangrijke vulling van de ruimte met geluid en weer convergeert in een relatief eenvoudig concluderend refrein met slotakkoord. Zoals de Goldberg Variationen van Bach.” 00: 15 WATCH 00: 15

DACE YOUNG PROFESSIONALS COLUMN DACE YOUNG PROFESSIONALS COLUMN DACE YOUNG PROFES Columnist: Niels van Pelt, Senior Project Professional bij Primaplan Project Control Services. Ontwikkel je onderbuikgevoel met de ervaring van anderen Als Young Professional in het Cost Engineeringvak, vaak net afgestudeerd en met weinig echte werkervaring, kom je in een vakgebied terecht waar ervaring een heel belangrijke rol speelt. Al vrij snel wordt er van je verwacht, of verwacht je wellicht van jezelf, dat je eenzelfde niveau en snelheid van werken haalt als jouw meer ervaren collega’s. Daarnaast krijg je ook te maken met ervaren projectmanagers of project engineers die een project snel kunnen doorgronden en aanvoelen wat er in een specifiek project echt van belang is. 00:16

SSION NALS COLUMN DACE YOUNG PROFESSIONALS COLUMN DACE YOUNG PROFESSIONALS COLUMN DACE Y Enkel in verschillende stages kreeg ik te maken met stagebegeleiders die meer vanuit gevoel handelden. Natuurlijk doen ze dat voor een deel op basis van hun kennis, maar de ervaring speelt zeker in ons vakgebied een grote rol. Je herkent situaties die je eerder bent tegengekomen en weet hoe je in dat soort situaties beter kunt handelen. Maar ontwikkel je daarnaast ook een soort onderbuikgevoel? En hoe uit zich dat dan? Kan je daardoor beter inschatten hoeveel iets gaat kosten of hoelang iets gaat duren? Of herken je beter met welke persoonlijkheden je te maken krijgt en hoe je hiermee omgaat? Maar is dat onderbuikgevoel iets wat vanzelf komt tijdens het opdoen van ervaring, is het wellicht een talent wat niet iedereen heeft of is het aan te leren? In mijn herinnering is het in ieder geval niet iets wat tijdens mijn opleidingen veel besproken is. Daar draaide het toch vooral om het opdoen en toepassen van kennis. Enkel in verschillende stages kreeg ik te maken met stagebegeleiders die meer vanuit gevoel handelden. Leren handelen op gevoel Zelf heb ik mij altijd vastgehouden aan de kennis en vaardigheden die ik wel had als ik te maken kreeg met die ‘oude rotten’ die dat onderbuikgevoel al wel hebben ontwikkeld. In mijn ervaring helpt het niet om te proberen je ergens doorheen te bluffen, maar kan je beter gebruik maken van de kennis en ervaring van een ander. De situaties waarin ik het meest geleerd heb hier zelf ook mee om te gaan zijn mijn verschillende werkplekken geweest. In mijn geval waren dat met name twee uiteenlopende plekken waar ook verschillende vaardigheden werden gevraagd. De ene plek, een zeer gestructureerde projectomgeving, was meer kennis- en cijfergestuurd. De andere plek, een chaotische turnaround omgeving, vroeg om snel schakelen, meer op gevoel, omdat cijfers niet altijd snel voorhanden zijn. Met name op die tweede plek heb ik mij, aan de hand van ervaren projectleiders en teamleden, van ‘die theoretische jongen’ ontwikkeld tot iemand die meer op gevoel kon handelen. Vooral het leermeester/leerling principe heeft daarin een belangrijke rol gespeeld. In die zin is openstaan voor en gebruik maken van kennis en ervaring van anderen dan ook een van de belangrijkste aandachtspunten om het onderbuikgevoel zelf te ontwikkelen. 00:17

00:18

INTERVIEW IN GESPREK MET DE NIEUWE HOOFDREDACTEUR EN HAAR VOORGANGER PLEITBEZORGERS VAN EEN BREDERE BLIK OP BASIS VAN INTUÏTIE We maken kennis met onze nieuwe hoofdredacteur Carmen Valk-Struik in een gesprek samen met haar voorganger in die rol: Ed Antoine. Een gesprek over de liefde voor het vak die hen bindt en daarbinnen de wil om deze liefde over te brengen op anderen. Interview & tekst: Sandra Kagie (Sanscript Tekstproducties) “ Moet het project twintig procent goedkoper? Dan halen we toch wat van die pijp af. Maken we hem twintig procent korter. Of liever nog dertig procent. Er komt immers altijd nog wat bij.” De reactie die Carmen, de nieuwe hoofd - redacteur van VIEWonVALUE, steevast geeft wanneer ze binnen een opdracht als project- of costmanager de opmerking krijgt dat een project goedkoper moet. Wat ze ermee wil zeggen is, dat geld binnen projecten nooit leidend moet zijn. Het gaat erom wat je uiteindelijk wil bereiken. “Projectmanagers met een puur financiële achtergrond leven in een papieren werkelijkheid. Ze hebben niet met hun poten in de klei gestaan, hebben geen inhoudelijke kennis en dat merk je aan zo’n opmerking als ‘het moet twintig procent goedkoper’. Op papier klopt het rekensommetje, maar in de werkelijkheid klopt het voor geen meter. “Penny wise, pound foolish”, stelt Carmen. Als expert in proces-, verbeter- en verander - management werkt ze inmiddels alweer zeven jaar als zelfstandig projectmanager. Dit met een achtergrond in zowel de werktuigbouwkunde als civiele techniek. Dilemma: tunnel of brug? Ed haakt in met de woorden: “Geld moet faciliteren, niet motiveren.” En Carmens opmerking over het inkorten van de pijp brengt hem, de man van de anekdotes, op het verhaal van de tunnelverbinding tussen Duitsland en Denemarken, de Fehmarnbelttunnel. Een project waarbij aan het begin, vanuit toen nog DHV, betrokken was. Uiteindelijk is er vorig jaar, na jaren van vertraging, een begin gemaakt met de aanleg van de tunnel. Een tunnel die in eerste instantie een brug had moeten worden. Ed: “Een tunnel was immers veel te duur, zo vond de staallobby, die uiteraard een voorkeur voor een brugconstructie had.” “Uiteindelijk is de tunnel korter geworden omdat de Denen en Duitsers land hebben weten te winnen op het water”, zegt hij met een knipoog naar de aftrap van Carmen. “Deze aanlandingen van de tunnel zijn prachtige natuurgebieden. Door de kortere tunnel waren de kosten geen doorslaggevend criterium meer. De veiligheid voor de scheepvaart, het kleinere doorstoomprofiel en de trillingen door de wind hebben de doorslag gegeven om te kiezen voor een tunnel”, weet hij. “De Fehmarnbelt is een drukbevaren zeestraat. De vele pijlers van de brug bleken zeer hinderlijk met bovendien een aanvaringsrisico. Daarbij zou de wind het auto- en treinverkeer op de brug parten spelen, waardoor deze vaker dan gedacht niet gebruikt zou kunnen worden.” Hij roemt in deze het Deense parlement dat ermee instemde om 00:19

Carmen Valk-Struik: “De sommetjes maken kan iedereen, maar wanneer je die onzekere factor in projecten moet begroten of voorspellen, komt het onderbuikgevoel om de hoek kijken.” twee volledige aanbestedingsprocedures en -dossiers te laten ontwikkelen door twee verschillende consortia. Zowel voor de tunnel- als de brugvariant. De consortia waren volledig van elkaar gescheiden in aparte kantoren met ieder een eigen opdrachtgever-opdrachtnemerstructuur. Dit om er zeker van te zijn dat het twee realistische aanbestedingen zouden worden. “Dat kost in eerste instantie een hoop geld, maar op het budget van zo’n megaproject uiteindelijk peanuts. En hier zie je wat het oplevert wanneer je uiteindelijk niet naar kosten alleen kijkt”, geeft Ed aan. “Alleen op deze manier kon een eerlijke en realistische keus gemaakt worden tussen de varianten zonder beïnvloeding door de industrielobby in een van beide richtingen.” Een aanbestedingstraject waar velen volgens hem nog wat van kunnen leren. Spin in het web De conclusie dat waarde niet alleen over geld gaat, is de rode draad in het gesprek dat we hebben met Ed en Carmen. “Sommige waarden zijn niet in geld uit te drukken. Denk aan tevredenheid, morele waarden, intuïtie, een visie”, somt Ed op. En het zijn juist die waarden die het vak van Cost en Value Engineering zo interessant maken. Daarvan zijn beiden overtuigd. “Kostendeskundigheid en waardemanagement zijn meer dan getalletjes onder de streep en daardoor is het vak juist boeiend en uitdagend voor jonge mensen. Als Cost en Value Engineer zit je als spin in het web van techniek, beleid en de maatschappelijke belangen van vele stakeholders”, zo verwoordde Ed het in zijn voorwoord waarmee hij in de vorige uitgave van VIEWonVALUE afscheid nam van het hoofdredacteurschap. Woorden die zijn opvolger onderstreept. Onderbuikgevoel Niet voor niets is als thema voor deze uitgave van VIEWonVALUE, de eerste onder leiding van Carmen in de rol van hoofdredacteur, gekozen voor: onderbuikgevoel. “Ons vak gaat om zoveel meer dan cijfertjes en wat er in boekjes staat. Als je net van school komt, heb je boekenwijsheid. Je weet hoe formules werken en hoe je iets moet uitrekenen. Maar als je eenmaal meer ‘buitenervaring’ hebt weet je dat er bij het begroten van projecten meer komt kijken. Dat stukje ervaring, onderbuikgevoel overdragen, daar gaat het om.” “Praktijkervaring, inzicht”, vult Ed aan. En hij moet meteen denken aan zijn opa die in de bouw werkte als metselaar. “Ik weet nog toen ik op school zat en betonberekeningen moest maken dat ik dan trots bij hem kwam en zei ‘nou opa ik heb het uitgerekend en ik denk dat die balk zo moet worden’. Dan zei hij altijd: ‘Jongen: ik ben niet zo knap als jij en ik heb er niet voor geleerd, maar dat wat je hebt uitgerekend klopt niet’. Dan ging ik het opnieuw uitrekenen en dan had hij altijd gelijk. Ik had ergens een fout gemaakt. Ik had destijds natuurlijk geen benul wat eruit moest komen. En mijn opa op basis van zijn ervaring en intuïtie wel.” “We zijn in ons werk als Cost en Value Engineers altijd met de toekomst bezig”, gaat hij verder. “En juist daarom is dat onderbuikgevoel zo belangrijk. Hoe de toekomst eruitziet, weet 00:20

INTERVIEW Ed Antoine: “Sommige waarden zijn niet in geld uit te drukken. En het zijn juist die waarden die het vak van Cost en Value Engineering zo interessant maken.” je immers niet. In een raming zit daardoor altijd een enorme post onzekerheid. We moeten in ons vak dan ook bij uitstek in staat zijn om allerhande signalen op te vangen. Signalen die uiteindelijk invloed kunnen hebben op een project. Hierbij speelt onderbuikgevoel een belangrijke rol. Ieder sommetje dat je maakt is immers goed, maar je moet er wel een filosofie, een verhaal bij hebben. En juist dat maakt het vak in mijn ogen leuk: durven vertrouwen op je ervaring en intuïtie.” “De sommetjes maken kan iedereen, maar wanneer je die onzekere factor in projecten moet begroten of voorspellen, komt het onderbuikgevoel om de hoek kijken”, weet Carmen ook. “Dat is ervaring. Die doe je niet op achter een bureau. Daar moet je voor buiten lopen en ervaren hoe het is om iets te moeten hijsen in de herfst met windkracht 8 en te weten dat dat dus niet lukt of in elk geval risico’s met zich meebrengt.” Breder denken en kijken Carmen en Ed pleiten allebei voor meer generalisten in het vak. Juist omdat je kennis in hun ogen steeds meer ziet versnipperen. “Een goede Value Engineer heeft een punaiseprofiel. Hij kan in zekere mate de diepte ingaan, maar hij kan ook uitzoomen en in de breedte kijken. Een generalist met een specialisme”, stelt Ed. “Out of the box denken, flexibel zijn”, vult Carmen aan. “Als techneut leer je in je opleiding niet voor niks meerdere kanten van een probleem te bekijken.” In de breedte durven denken is bij uitstek hetgeen wat beiden met het blad VIEWonVALUE willen uitdragen. Dat hun achtergronden verschillen, maakt hierbij niet uit. “Hierdoor leggen we hooguit accenten anders”, denkt Carmen. “Ik met mijn industriële- en kostenachtergrond zal proberen wat meer verhalen uit die hoek in het blad te krijgen. Terwijl je zag dat er onder Ed, met zijn achtergrond als civiel ingenieur en bedrijfskundige, wat meer aandacht was voor de infrahoek en de valuekant.” Waar Carmen in haar rol als hoofdredacteur nadrukkelijk aan wil trekken is de interactie met de lezer. Dat kan volgens haar beter. Bijvoorbeeld via social media. Daarbij denkt ze aan een uitbreiding van het aantal uitgaven van het blad. Van twee naar vier per jaar wellicht. “Zodat we meer mogelijkheden hebben om kennis uit te wisselen. Uiteindelijk onze doelstelling. Steeds weer die verschillende kanten van de medaille laten zien en nieuwe inzichten onder de aandacht brengen.” Vasthouden aan bladformule Aan de bladformule die de redactie onder leiding van Ed, maar daarbinnen ook al met Carmen als redactielid, in de afgelopen vijf jaar heeft neergezet zal volgens haar weinig veranderen nu de twee switchen van rol binnen de redactie. De omvorming van Cost & Value, een blad puur voor en door kostendeskundigen, naar VIEWonVALUE, gericht op technische mensen, maar ook op bestuurders/besluitvormers én jong talent, is volgens beiden succesvol gebleken: het blad wordt beter gelezen door een bredere doelgroep. De thematische aanpak die met de verandering van de bladformule is ingezet, zal dan ook blijven, zo geeft Carmen aan. En dat geldt ook voor de mix van interviews, artikelen, columns 00:21

INTERVIEW Aan ons als redactie de taak in het blad te laten zien dat techniek leuk en spannend kan zijn. Dat techniek het verschil kan maken. en actualiteiten. Want juist deze benadering biedt volgens haar en haar voorganger de ruimte onderwerpen van meerdere kanten te belichten, voors en tegens te laten horen, mensen aan het denken te zetten en tegendraads durven zijn. Dit laatste bijvoorbeeld met een column als Fry Zinnig. Uitdaging “Techniek is lastig, steeds minder mensen begrijpen het en de opleidingen kampen met een teruglopende instroom. Aan ons als redactie de taak in het blad te laten zien dat techniek leuk en spannend kan zijn. Dat techniek het verschil kan maken”, geeft Ed aan. “Daarbij hoop ik dat we door processen inzichtelijk te maken, zónder de complexiteit van de techniek weg te moffelen, er een steentje aan bijdragen dat de besluitvorming beter wordt. Minder focus op kortetermijnwinst en meer aandacht voor kleinschalig maatwerk.” Hij gelooft niet in onze one size fits all als oplossing voor huidige kernvraagstukken als de energietransitie, de circulaire economie en ons leefklimaat: “Hiervoor is niet één oplossing, maar zijn er vele, en elke oplossing is weer een complexe mix van vele beleidsterreinen.” Dat steeds weer laten zien, is en blijft volgens Carmen de uitdaging. 00:22

info@tresviri.nl [ GEBRUIK ONZE HULP EN MAAK IMPACT MET CIRCULAIR INKOPEN ] Trésviri Cost Engineering Solutions:  Meetbaar maken van circulariteit.  Opstellen van een circulaire inkoop strategie.  Uitvoeren van nulmetingen en opstellen van haalbare doelstellingen voor circulariteit.  Workshops en training om doelstellingen en draagvlak te creëren voor circulaire inkoop.  Het bepalen van bedr�fseconomische waarde van circulariteit. [ PLANMATIG EN GESTRUCTUREERD CIRCULAIR WORDEN ] Cost Engineering Solutions Burg. Legroweg 45A ǁ 9761 TA Eelde ǁ +31 (0)6 53 88 93 10

gevoelsmatig heel logisch Auteur: Theo Heida (drs. ing., PVM) is Directeur Advies bij Procap. Hij is creatief-strategisch denker voor duurzame ruimtelijke ontwikkeling en een zeer ervaren Value Engineer. 00: 24

GEVOELSMATIG HEEL LOGISCH ‘‘ Ik volg gewoon mijn intuïtie, dat is vaak het meest logische om te doen."’ Deze column gaat niet over de tegenstelling tussen ratio en gevoel, tussen logica en intuïtie, denken en ervaren, hoofd of hart. Ik heb het nog niet helemaal beredeneerd en uitgevogeld, maar ik denk dat die tegenstelling hele grote onzin is. Dat voel ik aan m’n water. Alleen weet ik nog niet helemaal hoe het zit. Dat ga ik nu uitzoeken en onderbouwen. Toen iemand laatst begon over de rol van intuïtie in het vak van Value Engineer dacht ik meteen aan die momenten die iedereen weleens ervaart als je voor een groep staat. Je hebt je hele work - shop netjes in een agenda uitgewerkt en een draaiboekje met leerdoelen, resultaten, stappen, tijden, wie-doet-wat en benodigde faciliteiten. En ja hoor, net als je lekker op dreef bent en je helemaal in een flow zit gebeurt er iets. Het stokt. De analyse die je probeert uit te werken klopt niet. Of de werkvorm blijkt niet te passen bij de beoogde oplossing. Of de groep snapt überhaupt niet meer waar je naartoe wil. Nu denk je misschien dat ik een slechte facilitator ben omdat mij dit wel eens overkomt. Nou, ik zal het je nog sterker vertellen, het gebeurt me altijd! In iedere workshop die ik doe komt er een moment waarbij het plan dat ik had bedacht niet meer werkt. Ik had een route bedacht en die loopt dood. De groep komt in opstand en ik weet het niet meer. Help! Wat nu? De eerste keer dat me dit gebeurde was tijdens een werksessie om het spuicomplex van de Afsluitdijk te optimaliseren. Ik had een werkvorm bedacht met brainwriting maar er kwam werkelijk niks op papier. Wel een boel commentaar: “Zijn dit wel de juiste functies? Volgens mij moeten we breder kijken? Wat is het doel?” Het zweet brak me uit en ik probeerde met duwen, trekken, hangen en wurgen de beoogde werkvorm er doorheen te drukken: "Omwille van de tijd wil ik dit onderdeel toch graag afmaken." Drama. De tweede keer dat we vastliepen (dat was dus al in de volgende workshop) had ik er even geen zin meer in. Ik voelde aan dat ik een enorme aap op mijn schouder had en dat wilde ik niet. Ik dacht, wat kan mij het schelen, we doen even een time-out: “Beste groep, wat vinden jullie dat we moeten doen? Zitten we nog op de goede weg? Zullen we even een break nemen en nadenken over de volgende stap?” De grap is dat dit geen zwaktebod is, maar dat je met deze interventie eigenlijk precies doet waar de workshop voor bedoeld is: de gezamenlijke denkkracht inzetten om een bepaald resultaat neer te zetten. Tegenwoordig zeg ik in het begin altijd tegen de groep: “Als het geen worsteling is, wordt het ook niks.” En dat is trouwens ook zo. Als het makkelijk was, hadden ze jou als Value Engineer niet nodig. Het helpt op zo’n moment om naar je onderbuikgevoel te luisteren. Die vertelt je namelijk feilloos of je op de goede weg zit of niet. Ik denk dat het heel logisch is om op je gevoel te vertrouwen, omdat deze aangeeft of er stress of weerstand zit in een groep. Dat kun je vervelend vinden, maar het is vaak juist iets positiefs omdat weerstand betekent dat er verschillende, krachtige denkwijzen in de groep aanwezig zijn over hoe ergens te komen. En verschillende denkwijzen zijn, zo weet iedere Value Engineer, een cadeautje op weg naar een resultaat. Gevoel en ratio zijn geen tegenstellingen maar liggen direct in elkaars verlengde. Zo nemen we ook beslissingen. Je weet vanuit je gevoel wat je wil en vervolgens ga je dat onderbouwen met rationele overwegingen. Denk maar aan de aanschaf van een TV of auto. Eerst kies je wat je mooi vindt, daarna onderbouw je dat met de specificaties. Als mens maak je een beslissing met je oude reptielenbrein, die ons helpt overleven met zijn instincten. Onderbouwen doen we vervolgens met de neocortex, waarmee we logisch denken. Wat mij goed lukt is als adviseur te vertrouwen op mijn onderbuik en op basis daarvan keuzes te maken. Wat me nog niet goed lukt is om op basis van gevoel ook adviezen te geven: “Beste opdrachtgever, ik heb hier een briljant nieuw alternatief voor uw project gevalueëngineerd, en die moet u gewoon hebben. Niet omdat het moet, maar omdat het kan.” Nee, als ik iemand een keuze wil voorleggen probeer ik toch altijd verschillende opties rationeel te presenteren. Met plussen-en-minnentabellen en verschillende varianten en beoordeelde indicatoren en criteria. Lekker blauw allemaal. Wie daar nog een goeie tip voor heeft mag mij contacten. Overigens hebben die plussen- en minnentabellen wel allemaal mooie groene en rode vlakjes. Groen is natuur en veilig. Rood is vuur en gevaar. Voor de reptielen onder ons. 00: 25

Het enig écht waardevolle is INTUÏTIE De intuïtieve geest is een heilig geschenk en de rationale geest, haar trouwe dienaar. We hebben een maatschappij geschapen die de dienaar vereert en het heilige geschenk is vergeten waan zinnig O ver percentages en getallen kun je interessante discussies voeren. Ik denk zelfs dat het iets verslavends heeft. Je voelt je een echte speurneus, iemand die stukje bij beetje de waarheid blootlegt. Maar wat zeggen die cijfertjes nu eigenlijk? Zijn ze wel zo nauwkeurig? Is besluitvorming op basis van zeer gedetailleerde cijfertjes nu wel het enig juiste? Of blijven de afwegingen toch mensenwerk? Politiek filosoof en promovenda aan de Universiteit van Leiden Josette Daemen schreef afgelopen december in Socialisme en Democratie (wetenschappelijk tijdschrift van de Wiarda Beckman Stichting – red.): “We moeten niet denken dat cijfertjes, metertjes en grafiekjes in staat zijn om ons te vertellen wat we moeten doen.” Waan van het model Voor het coronadebat van donderdag 20 januari jl. hadden de Kamerleden weer alle cijfertjes uit hun hoofd geleerd. 25% van de jongeren heeft psychische klachten (Fleur Agema), of 51% van de studenten (Caroline van der Plas). 2G zorgt voor een reductie van 0,7% ten opzichte van 3G (Lisa Westerveld). Mark Rutte had ‘20 tot 25% contactreductie’ beloofd bij de avondlockdown (weer Agema); was die bereikt? Rutte: “Volgens mij is dat zo, maar we gaan dat even heel precies uitzoeken.” De invoering van 1Gbeleid kan leiden tot ‘een 50% afname van bezoek aan allerlei faculteiten’, aldus minister Ernst Kuipers, waarop Tunahan Kuzu corrigeerde: “Het is 44,9% om precies te zijn.” Het is de bestuurder die de deskundige ‘corrigeert’ en laat zien dat ze haar huiswerk goed geleerd heeft, 44,9% om precies te zijn. Maar tegelijkertijd laat ze zien dat ze er geen snars van begrijpt! Modellen geven een richting aan die de intuïtie van de deskundigen bevestigd dan wel tegenspreekt. Juist in dit laatste geval gaat de deskundige in gesprek met de collega’s, met als kernvraag, klopt het model of maken wij ergens een denkfout? Einstein heeft het prachtig verwoord! Immers een model is niets anders dan gestolde ervaring uit het verleden om op basis daarvan iets zinnigs te zeggen over de toekomst. De deskundige denkt in schillen, net als van een ui, van groot naar klein. Dus, wordt het risico of de schade groter en kleiner na deze maatregel en dan de vervolgvraag: hoeveel groter of kleiner? Twee keer of drie keer? Wat zegt je gevoel, je intuïtie? De bestuurder wordt gedreven door de waan van de uitkomsten van het model. Immers, het model heeft dat uitgerekend. En ze bibberen bij probabilistische uitkomsten van deskundigen 00:26

In deze column wordt op kritische wijze een beeld geschetst van ontwikkelingen en gebeurtenissen in het werkveld. De te verwachten neerslag als voorbeeld van een klimaatpluim. Bron afbeelding: KNMI - Weer- en klimaatpluim en Expertpluim. waarbij de uitkomst een waaier is van meer of minder waarschijnlijke resultaten. Accepteer onzekerheid De weerman noemt dit de ‘klimaatpluim’, van bijvoorbeeld regen, temperatuur, wind etc. Naarmate je verder vooruitkijkt wordt de voorspelling minder nauwkeurig: de pluim. Elk jaar rond de Elfstedengekte komt de pluim van de temperatuur en ijsdikte elke dag voorbij. Blijkbaar is het dan wel voor iedereen duidelijk dat vooruitzien onzekerheid met zich meebrengt. Ook Josette Daemen komt in haar onderzoek tot de conclusie dat we onzekerheid moeten accepteren, maar vraagt zich af of we dat nog kunnen. Steeds meer willen we zekerheid bieden. En modellen, begrotingen, ramingen, scenario’s zouden dan het wondermiddel zijn. Ik ken ze maar al te goed, de bestuurder die heilig gelooft in de modellen zonder gevoel/intuïtie bij de uitkomsten: hoe meer je rekent, hoe nauwkeuriger het resultaat zou zijn! Pluim met onzekerheid Ik ga even terug in de tijd, naar de plannen voor het rekeningrijden in 2009, het project dat eind 2010 alweer sneuvelde zo ongeveer gelijk met de ‘file bestrijdingsminister’ Camiel Eurlings in het kabinet Balkenende IV. In de systeemopzet van het rekeningrijden maakte de boordcomputer ca 90% uit van de totale investeringskosten. Deze boordcomputer zou in elke auto moeten worden ingebouwd en was op dat moment nog volop in de experimentele fase. Er was al wel een eerste prototype waaruit bleek dat het systeem kon werken, maar onvoldoende om een kostprijs te kunnen bepalen. Evenzo voor de inbouwkosten. Op basis van vergelijkbare apparatuur en kennis uit het buitenland werd een eerste inschatting gemaakt voor de kostprijs voor het commercieel produceren en inbouwen van deze boordcomputer en die varieerde tussen de 75 en 125 euro per stuk. Verder was het onduidelijk om hoeveel voertuigen het ging. Er waren op dat moment ca 7,5 miljoen Nederlandse voertuigen geregistreerd bij de RDW, maar onduidelijk was hoeveel hiervan gesloopt of geëxporteerd zouden worden en hoeveel buitenlandse voortuigen er rondreden in Nederland. Een onzekerheidsmarge van al gauw een miljoen voertuigen. Je hoeft geen rekenwonder te zijn om te zien dat de probabilistische modellen een pluim lieten zien met een forse onzekerheid van plus en min 30 à 35%. De deskundigen leek het zinnig en hadden ook verwacht, dat breed zou worden ingezet op de industrie om een beter beeld te krijgen van de productie- en inbouwkosten van de boordcomputer en op de RDW voor beter inzicht in het aantal voertuigen. Maar nee, de bestuurders waren in de waan dat de nauwkeurigheid van de investeringskosten zouden toenemen door een groot deel van het team in te zetten om de organisatie, facturatie, handhaving etc. meer in detail uit te werken. Blijkbaar had niemand in de gaten dat deze posten in de overige 10% van de investeringskosten zaten. Dus eigenlijk is er nog steeds niet zo veel veranderd, waanzinnig toch? Fry Zinnig Geïnspireerd door Floor Rusman, column NRC 22 januari 2022. 00:27

Achter het Nieuws In deze rubriek geven verschillende auteurs uit het werkveld in het kort hun reactie op recente nieuwsitems over Cost en Value Engineering. Dit zijn persoonlijke reacties van de auteurs en deze geven niet noodzakelijkerwijs het officiële standpunt weer van hun werkgever of van DACE. Dit artikel is tot stand gekomen voordat de oorlog in Oekraïne uitbrak. Dit bewijst des te meer dat inflatie onderhevig is aan gebeurtenissen buiten onze invloedssfeer. HOE ZORGEN WE BIJ STIJGENDE INFLATIE VOOR ACTUELE RAMINGEN? Grote koppen in de krant en talk of the town van dit moment: de inflatie is terug (en hoe!). De prijzen stijgen mede door de coronaperikelen harder dan dat we de afgelopen jaren gewend waren. Gaan we weer terug naar de jaren 80 van de vorige eeuw? Wat betekent de inflatie voor de prijsontwikkeling en hoe spelen we daarop in? 00: 28

ACHTER HET NIEUWS ‘Voorspellen is moeilijk vooral als het de toekomst betreft’ Economen en kostendeskundigen worden vragend aangekeken. Wat staat ons te wachten en hoe zorgen we ervoor dat de ramingen die we produceren toch actueel zijn? Volgen we de prognoses op basis van feiten en analyses of laten we ons leiden door ons onderbuikgevoel? Een goede aanleiding om de thermometer eens in de materie te steken en te luisteren naar wat vakgenoten te melden hebben! Frank Moerkerk, Heijmans “Bij Heijmans proberen we onderbuikgevoel zo goed en zo kwaad als het kan te voorkomen. Hadden we in het verleden veel jaarcontracten waar we op konden bouwen en ons calculatie - systeem op konden inrichten, zo moeten we nu dealen met enorme schommelingen en prijstoenames. Onze afdeling inkoop zit het dichtst bij het vuur en informeert de organisatie nu veel intensiever over prijsontwikkelingen. Eerder waren bitumen-, staal- en gasolieprijzen de voornaamste onderdelen om in de gaten te houden. Je ziet nu in praktisch alle productgroepen dat prijzen fors stijgen. Uitgaan van ervaringscijfers wordt daarmee steeds lastiger en brengt risico’s met zich mee. De intensivering van informatieuitwisseling door onze inkoopafdeling helpt ons om de juiste analyses te kunnen maken en weg te blijven van inschrijvingen op basis van onderbuikgevoel.” John Dirks, RHDHV “Lange tijd werd de inflatiedoelstelling van de ECB niet gehaald. Inmiddels schieten de cijfers door het dak. Het voorlopige inflatiecijfer voor januari is 7,6% (CBS, volgens de Europees geharmoniseerde methode). De oorzaken van deze hoge inflatie zijn divers: corona, hoge energieprijzen met als gevolg hoge productieen transportkosten. Daarnaast hebben we in de bouw steeds meer een disbalans tussen vraag en aanbod van personeel. Ook zijn er mondiaal behoorlijke verschillen te zien. Waar gaat dit naar toe? Is het echt tijdelijk of heeft het toch een meer permanent karakter? De deskundigen verschillen van mening. Zelf denk ik dat we in een overgangsjaar zitten. Vraag en aanbod zal weer meer in evenwicht raken en we passen ons steeds meer aan een leven met corona. En last but not least: het verhogen van de rente door de centrale banken. De inflatie zal aan het einde van het jaar zakken en daarna waarschijnlijk wel nog wat hoger liggen dan het langjarige gemiddelde.” Dus met onderhoud positief bijdragen aan het bedrijfs - resultaat. Dan is kosten besparen opeens minder noodzakelijk.” Huub Kamphuis, KamphuisSchaufeli/voorzitter NVBK “Als bouwkostenadviesbureau houden we ons veel bezig met de ontwikkeling van de bouwprijzen en vandaaruit kijken we ook naar de mondiale ontwikkelingen die hier invloed op hebben. Hoewel we geen glazen bol hebben en het daarom koffiedik kijken is, kunnen we wel zien hoe de markt zich beweegt. Het beeld dat we krijgen is in ieder geval een beeld dat er een stevige voedingsbodem is voor een langere verhoogde inflatie. Dit wordt deels veroorzaakt door de verstoring van het mondiale economische en transportsysteem maar ook door de tekorten aan grondstoffen, de onrust die Rusland veroorzaakt en de economische groei. Hoewel de FED aan de renteknop heeft gedraaid om de inflatie terug te dringen heeft de ECB al aangegeven dat dit jaar niet te gaan doen. Wij verwachten dan ook dat, zolang de voedingsbodem van de inflatie niet wijzigt, het nog wel even zal duren voordat de inflatie terugzakt naar een acceptabel niveau.” ‘Voorspellen is moeilijk vooral als het de toekomst betreft’, zei Wim Kan in zijn Oudejaarsconference van 31 december 1979. En zo is het! Dat blijkt maar weer uit de reacties. Ervaring telt en deze combineren met de feiten zal het recept moeten worden om over de golven heen te komen die we verwachten. ‘Predicting rain doesn’t count. Building arks does’ (Warren Buffett). De Special Interest Group GWW van DACE heeft over dit onderwerp eind 2021 de koppen bij elkaar gestoken en een discussie met elkaar gehad. De algemene conclusie van dit gezelschap is dat de actuele prijsontwikkelingen meer van ons gaat vragen dan dat het geval was de afgelopen tien jaar. De volatiliteit neemt toe en daardoor nemen ook de risico’s toe voor diegene die hier niet adequaat op reageert. Aan de opdrachtgeverskant zullen de budgetten moeten worden bijgesteld om de aanbestedingen niet te laten mislukken. Bij de opdrachtnemers is het ook opletten geblazen om óf de risico’s van tevoren goed af te prijzen óf wellicht maatschappelijk gezien beter, de afspraken rondom indexering aan te scherpen. In het volgende artikel beschrijft Martine Dopper een aantal ideeën en suggesties om hierop te anticiperen. 00: 29

VERDEEL RISICO’S EERLIJK OVER OPDRACHTGEVER EN OPDRACHTNEMER Auteur: Martina Dopper is Manager Begrotingen bij Ballast Nedam Infra Projecten en stuurt het team van begroters aan. Dit artikel is tot stand gekomen voordat de oorlog in Oekraïne uitbrak. 00: 30

ACHTER HET NIEUWS De marktontwikkelingen zijn op dit moment lastig te voorspellen. We zien dat statistische data uit het verleden een minder betrouwbare voorspelling genereren dan in voorgaande jaren. Een verstoring in de wereldwijde logistieke keten, bijvoorbeeld door de recente voorbeelden als gevolg van covid-19 of een blokkade op het Suezkanaal, politieke onenigheid tussen China en Amerika of Rusland en Europa hebben hun weerslag op het prijsniveau van materialen, vervoerskosten, brandstof en energiekosten. De stijgende inflatie en de krapte op de arbeidsmarkt zullen wellicht de prijzen van lonen ook verder doen stijgen. Ook het doorbelasten van milieukosten in materiaalprijzen zullen prijsstijgingen veroorzaken, al is de mate en snelheid waarop dit effect zal hebben nog onzeker. Gevolgen De bouwbedrijven en toeleveranciers kopen veel van hun materialen en middelen in. Wanneer de prijsstijgingen niet of slechts in beperkte mate te verrekenen zijn, heeft dit direct een materieel impact op het bedrijfsresultaat. Analisten wijzen op een toename van faillissementen bij toeleveranciers en aannemers wanneer de huidige prijsstijgingen niet doorbelast kunnen worden. Ondertussen worden opdrachtgevers en opdrachtnemers regel matig geconfronteerd met risicoregelingen in contracten die niet een op een aansluiten met de werkelijkheid, zowel wat betreft verdeling als in percentages. Er zijn daarbij drie majeure factoren die voor grote afwijkingen kunnen zorgen: 1. Het verschil in moment van inkoop en verrekening In de nu gebruikte risicoregelingen wordt het prijsverschil tussen contract inschrijfwaarde en werkelijke waarde verrekend op het moment van verwerken. De aannemers kopen soms maanden voordien in waardoor zij soms blootstaan aan aanzienlijk financieel risico. Een voorbeeld daarvan zijn damwandplanken. Om de planning te halen worden, noodgedwongen, de verplichtingen in een vroeg stadium aangegaan, soms een jaar of meer voordat dit materiaal wordt toegepast in het werk. De tussentijdse prijsschommelingen zijn voor risico van de aannemer. 2. De grotere infrastructurele opdrachten van dit moment zijn in veel gevallen integrale uitbestedingen waarbij ontwerp en uitvoering aan de uitvoerende partij worden overgelaten Daardoor is de scope of work en daarvan afgeleide hoeveelheid en type materialen tijdens de inschrijvingsfase en vaak ook een jaar of twee daarna nog niet definitief vastgesteld. Dit maakt het kwantificeren van de benodigde risico’s als gevolg van prijsverschillen voor alle partijen lastig. 3. Indexeringsmandjes bewegen met vertraging mee op de markt Met name in volatiele perioden loopt de markt voor op de daadwerkelijke indices waardoor er een verschil ontstaat tussen de daadwerkelijke kosten en de geïndexeerde kosten. Projecten van publieke opdrachtgevers worden veelal door het Rijk gefinancierd en met de IBOI geïndexeerd. Als de prijsstijgingen, los van de risicoregeling, worden doorbelast aan de opdrachtgevers zal dit betekenen dat er bij publieke opdrachtgevers een financieringstekort ontstaat. Dit heeft tot gevolg dat sommige werken worden uitgesteld (getemporiseerd) of gecanceld. Oplossingsrichting Bovenstaande problematiek vraagt om een aanpassing van de wijze waarop wijzigingen in prijzen met elkaar verrekend worden voor sommige werken. We zouden met elkaar moeten willen dat de risico’s voor zowel opdrachtnemers (en toeleveranciers) als opdrachtgevers geminimaliseerd worden, rekening houdend met de maatschappelijke rol van de partijen en de economische positie. Dit vraagt voor sommige werken dat er afgeweken zou moeten kunnen worden van de nu gehanteerde prijsrisicoregelingen om zo meer maatwerk te kunnen bieden zonder de concurrentiepositie te verstoren, onevenredig grote prijsrisico’s te creëren of er weer een bureaucratisch monster bij te verzinnen... Gelijke verrekening voor de hele keten Wij zien de oplossing toch in procesafspraken waarbij de momenten van verrekening die voor de hele keten (opdrachtgever – hoofdaannemer – onderaannemer – handel – leverancier) en, in geval van de grote werken, de aanbiedende consortia, gelijk zou moeten zijn. Dus op welk moment zetten we welke index vast? Hoe ziet het werk er op dat moment uit? En welke wijze van verrekenen gaan we daarbij inzetten? Zijn er specifieke handelsindices die daarbij een oplossing kunnen bieden ter aanvulling op de bestaande indices en regelingen? (Zoals bijvoorbeeld de ‘Indices de référence Acier pour Beton armé’ van www.belmetal.be in aanvulling op de CROW-risicoregeling. Voordeel: veel actueler en frequenter bijgehouden). Hoe zien de samengestelde indices er vervolgens uit? Je zou daarbij kunnen denken aan een gefaseerde regeling, waarbij voor inschrijving slechts principes contractueel worden vastgelegd en na definitief maken van het ontwerp een passende concrete regeling wordt vastgesteld. Ook kan je dan de momenten van verrekeningen in balans brengen met de werkelijkheid. Bijvoorbeeld het inkoopmoment in plaats van het uitvoeringsmoment. We beseffen dat daarbij dan best nog wel wat ‘bewijsstukken’ nodig zullen zijn die expliciet moeten worden gemaakt in de hier bedoelde procesafspraken. Uitgangspunt van iedere regeling, welke methode dan ook wordt gekozen, zou moeten zijn dat risico’s eerlijk verdeeld worden en door die partij die de specifieke risico’s het beste kan beheersen, deze ook voor zijn rekening neemt en dat de administratielast niet onevenredig groot wordt in verhouding tot het risico. 00: 31

UMN COL getallen zijn waardeloos... Auteur: Ed Antoine, Cost en Value Engineer 00: 32

LUMN N COLUMN COLUMN COLUMN COLUMN COLUMN COLUMN COLUMN COLUMN COLUMN COLUMN COLUMN W e verwarren getallen vaak met waarde. Het getal is waardeloos, het geeft enkel de hoeveelheid aan. Het getal krijgt pas waarde als we er een attribuut aan toevoegen. Drie appels zijn meer waard dan twee appels, maar hoe zit het met twee appels en twee peren? De hoeveelheid is hetzelfde maar de waarde kán verschillen. Dit is dus niet afhankelijk van het getal, de hoeveelheid, maar van de onderliggende waarde die wij aan een appel of peer toekennen. En deze waarde is voor ieder mens anders. Dus wat heb je eraan om te weten dat je twee appels en peren hebt? Zelfs als je buurman drie van elk heeft, heeft hij wel meer in hoeveelheid, maar als hij niet van fruit houdt, heeft dit bezit voor hem weinig waarde. Toch zeg je intuïtief dat de buurman meer heeft, omdat je er onbewust vanuit gaat dat de buurman het fruit op dezelfde waarde schat als jij. Innerlijk weten Intuïtie betekent letterlijk in het Latijn ‘innerlijk weten’. Het zijn signalen uit de omgeving die door ons onderbewustzijn worden opgepikt. Wetenschappers denken dat intuïtie een soort oerinstinct is om beslissingen te kunnen nemen in complexe situaties wanneer er geen tijd is om rustig alle opties te overwegen. Zoals gezegd intuïtie berust op onbewust opgeslagen ervaringen. Omdat we de context niet kennen van deze ervaringen, kunnen we flink gefopt worden. We kennen allemaal bovenstaande figuurtjes, waar de lijntjes en bolletjes in grootte lijken te verschillen. Gezichtsbedrog, leg de liniaal er maar langs. De lijntjes zijn even lang en de middenstippen in de rechter figuurtjes zijn even groot. Ons brein is ‘gewend’ perspectief te zien en ‘vertaalt’ onze waarneming in een ‘rationele observatie’, maar wel een foute, die we vervolgens opslaan in ons geheugen. Kerfstok Het getal, een aanduiding voor een hoeveelheid, is ouder dan het schrift. Denk aan de kerfstok, waar door het zetten van streepjes een hoeveelheid werd bijgehouden. De Mesopotamische kleitabletten zijn de oudste bewaarde documenten met getallen. De Mesopotamiërs beschikten al over een ‘positioneel systeem’. Dat wil zeggen dat de 1 in het getal 100 een grotere waarde heeft dan de 1 in het getal 210. Zo kunnen we toch met getallen ook de waarde weergeven. Maar daarvoor moet je wel de getallen kunnen lezen en interpreteren. Waarbij de deskundige kennis van de materie onontbeerlijk is en waarbij intuïtie een prachtig hulpmiddel is als toetsinstrument! ...getallen zeggen alles! 00: 33 Ook de Egyptenaren, de Mayacultuur en de Chinezen kenden een positioneel systeem, soms tiendelig, zoals ons huidige decimale systeem, soms twintigdelig, soms zestigdelig, de basis van onze klok! De Romeinen deden het anders. Ze gebruikten letters als cijfers en de plaats is onbelangrijk. X staat voor 10, D voor 500 en M voor 1000. Een interessant weetje is dat de nul pas rond 900 na Chr. opduikt in India. Het was de Franse filosoof/wiskundige René Descartes (1596-1650) die onderscheid maakte tussen reële en imaginaire getallen, gescheiden door de nul. In de oudheid was een ‘negatieve’ hoeveelheid niet voorstelbaar. Door het imaginaire getal werd het ineens mogelijk om met getallen de afname van een hoeveelheid aan te geven. Tegenwoordig omschrijven we een negatieve hoeveelheid als een ‘tekort’. Deze manier van rekenen noemen we deterministisch. Werkelijkheid kan nooit helemaal worden gekend Probabilisme is een filosofische theorie die stelt dat ‘de werkelijkheid’ bestaat, maar nooit helemaal kan worden gekend. Volgens het probabilisme kan de werkelijkheid door het voortschrijden van kennis steeds beter worden benaderd. Door maar vaak genoeg verschillende waarden toe te kennen aan het attribuut van het getal, de appel en de peer, ontstaat er op den duur een getal dat bij benadering de waarde van de appel en de peer weergeeft. We noemen dit een stochastisch proces, een opeenvolging van toevallige uitkomsten. Door de opkomst van computers is het mogelijk geworden dit stochastische proces zeer snel vele malen te herhalen zodat we kunnen spreken van een probabilistisch resultaat. De uitkomst is een getal met een bandbreedte. De gemiddelde waarde van de hoeveelheid appels en peren noemen we de verwachtingswaarde en varieert met x% zekerheid tussen een boven- en onderwaarde.

DACE Price Booklet 3

REGISTREER JE NU VOOR HET ICEC WORLD CONGRESS 2022! DACE organiseert voor de International Cost Engineering Council (ICEC) het eerste hybride ICEC World Congress met het thema ‘Predictable Projects in a Dynamic World’. Het congres vindt plaats van 12 tot en met 15 juni in De Doelen in Rotterdam. Het evenement is hybride van opzet: je kunt zowel fysiek als online deelnemen. De live presentaties zijn ook online te volgen. Alle deelnemers krijgen toegang tot de on-demand bibliotheek waar je vooraf opgenomen presentaties en papers kunt vinden. Dynamic World Het hoofdthema van het congres is uitgewerkt in zes sub-thema’s: duurzaamheid, projectbeheersing, ICT, ‘change’, geografische invloeden en human factor. We kijken eerst naar de ‘Dynamic World’. Spreker Winy Maas (architect MRDRV) verheldert zijn visie op de stad van de toekomst, met het oog op de stedelijke verdichting, vergroening en duurzaamheid. Naast Maas hebben we meer sprekers uitgenodigd die komen vertellen over Global Warmingaspecten en onderzoeken we de impact van de zes thema’s op ons vak nader. Raakvlakken zeilrace en big data Tijdens het congres willen we onderzoeken hoe het vak van Cost en Value Engineer interessant en relevant blijft. We hopen tijdens het congres een job description voor de toekomstige Cost en Value Engineer te ontwikkelen. Ook kijken we naar scenario’s rond bijvoorbeeld de energietransitie en invulling van sustainability. Verder zullen we onderzoeken hoe de tools van de toekomst eruitzien, zoals machine learning, big data en Artifical Intelligence. Hierbij kijken we naar standaarden voor dataverzamelingen en hoe een en ander past in Project Controls. Tenslotte komt journalist Sander Pluijm – deelnemer aan de Volvo Ocean Race in 2017, – ons uitleggen hoe een zeilrace volgens hem vele raakvlakken kent met het bedrijfsleven zoals voorbereiding, big data en samenwerking. Talkshows Tijdens het live event geven vele internationale sprekers die zich met ons vakgebied bezighouden, zowel wetenschappelijk als ervaringsgericht presentaties. Naast de fysieke en online presentaties zijn er drie talkshows waarin verschillende onderwerpen worden geduid en bediscussieerd. We hopen op veel interactie! Kom je naar Rotterdam, dan kun je meedoen aan interessante workshops en is er volop gelegenheid om te netwerken en te discussiëren over de zes thema’s. Wij denken een inhoudelijk interessant congres te kunnen aanbieden waar je kennis kunt delen en waar vakgenoten fysiek kunnen netwerken. Registratie en informatie Kijk voor alle informatie over het congres en aanmelding op www.icecworldcongress.com. 00: 35

Kosten- risico- en valuemanagement Doordacht en doeltreffend Complexe projecten goed financieel onderbouwen terwijl plannen en risico’s voortdurend veranderen, is voor de adviseurs en kostenmanagers van Royal HaskoningDHV dagelijks werk. Zij maken plannen concreet en onderbouwen investeringskosten en levensduurkosten van GWW- utiliteitsbouw en industrieën. U krijgt inzicht in de risico’s en de gevolgen daarvan voor besluitvorming. Hiermee kunt u bouwen op betrouwbare gegevens, kostenbewust ontwerpen en nieuwe ontwikkelingen initiëren. De kracht van Royal HaskoningDHV is de bundeling van kennis en de intensieve samenwerking met de collega’s om voor de klant het maximale aan kwaliteit en aan slagkracht te bereiken. Een greep uit onze expertises: ■ Kostenramingen en –rapportages, onderscheid projectonderdelen, calculatieprogramma ■ Risicoanalyse en –management, identificeren, beheersen ■ Schaduwramingen, ontwerpfasen, contracten, second opinion, kosten beheersen ■ Planeconomisch prijzenboek, basismodel grondexploitatie, aanleg en beheer ■ Coaching kostenramingmethodiek, maatwerkopleiding ■ Value management studies ■ Uitvoeren van kosten-, risico- en waardebeheersing als onderdeel van het ontwerpproces royalhaskoningdhv.com

t m

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
Home


You need flash player to view this online publication