34

ven (vaak good old elektriciteit) energetisch efficiënter en goedkoper. Onze huidige economie is zo ingericht dat we voor elk probleem de meest efficiënte oplossing bedenken. En dat is in de energietransitie ook belangrijk, omdat de energetisch meest efficiënte oplossing zo snel mogelijk zorgt voor zo veel mogelijk vermindering van broeikasgasuitstoot en met zo min mogelijk benodigde duurzame energie, ruimte en grondstoffen. Die snelheid hebben we nodig. Het klimaat kan immers niet wachten. En ruimte en grondstoffen zijn niet onbeperkt beschikbaar. Zin en onzin van nieuwe toepassingen Maar wat is nou een goede toepassing van groene waterstof en wat niet? En waarom? Om die vragen te beantwoorden moeten we ons eerst realiseren dat waterstof momenteel al veel wordt gebruikt in de wereld en dat het tot nu toe vrijwel altijd wordt gemaakt met behulp van fossiele brandstoffen [1]. Daarmee is de mondiale waterstofproductie op basis van fossiele brandstoffen momenteel verantwoordelijk voor meer broeikasgasuitstoot dan al het wereldwijde vliegverkeer bij elkaar. Tegelijkertijd is de wereldwijde hoeveelheid geproduceerde groene waterstof te verwaarlozen. Waterstof kun je grofweg gebruiken als feedstock (ingrediënt) in de chemische industrie om iets anders te maken, zoals methanol, of om een chemisch proces te laten werken, bijvoorbeeld ontzwavelen in een raffinaderij, óf als brandstof. Momenteel wordt de overwegend grijze waterstof bijna uitsluitend gebruikt als feedstock en dus niet als brandstof. Vrijwel alle toepassingen van waterstof als brandstof zijn nog niet mainstream, omdat we op dit moment iets veel goedkopers en efficiënters gebruiken: gas en olie. Nu we dat weten, kunnen we ter illustratie kijken naar de inzet van waterstof als brandstof in de gebouwde omgeving en in de mobiliteit, om zo de verwachting ten aanzien van deze ‘hype’ wat beter te managen. In technische zin is er niet per se iets mis met deze nieuwe toepassingen, maar toch is een snelle toename van het gebruik van groene waterstof in deze sectoren, geen goede zaak voor de energietransitie in Nederland. We geven twee simpele voorbeelden om dat inzichtelijk te maken. Stel: u heeft een jaren 30 huis en wil van het aardgas af. Uw eisen aan het alternatief zijn niet al te ingewikkeld: levensduur van dertig jaar, energiezuinig en geen uitstoot van broeikasgassen, zodat de aarde niet te veel opwarmt. U kunt dan kiezen voor een all electric-oplossing (op groene stroom) en uw huis eenmalig voorzien van isolatie en vloerverwarming en een elektrische warmtepomp. Of kiest u in de toekomst voor een cv-installatie op groene waterstof? Beide opties stoten geen broeikasgassen uit. Beide opties gebruiken elektriciteit (hetzij om de groene waterstof mee te maken hetzij om de warmtepomp op te laten draaien). Maar welke optie is het zuinigst? Of anders gezegd: als ik een hele wijk gasloos wil verwarmen, met welke optie heb ik dan de minste windmolens en/of zonnepanelen nodig? Het is goed om te weten dat een elektrische warmtepomp erg efficiënt is. Een warmtepomp kan van één eenheid elektrische energie maar liefst drie of vier eenheden warmte-energie maken. Een warmtepomp vermenigvuldigt dus als het ware de gebruikte hoeveelheid elektrische energie; het rendement is grofweg 300400% en dat komt omdat een elektrische warmtepomp warmte uit de omgevingslucht of een waterbron haalt. Bij het maken van waterstof met elektriciteit gaat echter ongeveer 25 tot 30% aan energie verloren. Deze factoren leiden ertoe dat met dezelfde hoeveelheid elektriciteit ruim vier huizen met een warmtepomp kunnen worden verwarmd tegen slechts één op waterstof, die gemaakt is met diezelfde hoeveelheid elektrische energie [2]. En dan hebben we de (grote) hoeveelheden energie die nodig zijn voor het comprimeren, opslaan en transporteren van waterstof naar de huizen toe, nog niet meegeteld. Waterstof is veel minder dicht dan aardgas, daarom kosten deze processen meer energie dan bij gas. Inclusief al die extra energie-intensieve processen kun je met waterstof één huis verwarmen ten opzichte van vijf tot zes huizen met een warmtepomp, met precies dezelfde hoeveelheid elektriciteit. Dit toont aan dat elektriciteit voor de verwarming van woningen vele malen efficiënter is dan waterstof. Datzelfde geldt min of meer voor auto’s. Een elektrische personenauto kan drie tot vier keer zo ver rijden op dezelfde hoeveelheid (elektronen) energie als een auto op waterstof, nog los van de veel beperktere beschikbaarheid van vulpunten onderweg. Elektriciteit is feitelijk één van de meest efficiënte energievormen waarover we als mensheid beschikken, dus in sectoren waar elektriciteit kan worden toegepast, is het bijna altijd de meest efficiënte en economische energiebron (overigens is elektriciteit ook veel efficiënter dan een auto op benzine of diesel). Wanneer is groen, echt groen? Waterstof is alleen duurzaam als het wordt geproduceerd door middel van elektrolyse met behulp van hernieuwbare energie (zoals zon en wind). Aangezien we de komende jaren nog lang niet voldoende hernieuwbare energie hebben om grote hoeveelheden groene waterstof te maken, zal het aanbod aan groene waterstof de komende jaren nog achterblijven bij de vraag. En ondanks de toename van het aantal geplande electrolyzers en het aantal windparken op zee, zal dat naar verwachting op korte termijn niet veranderen. Dat komt ook omdat onlangs de Europese Commissie nieuwe, strengere regels heeft aangekondigd voor de bepaling of waterstof al dan niet het predicaat ‘hernieuwbaar’ mag dragen. Deze regels (de delegated acts bij de artikelen 27(3) en 28(5) van de REDII) [3] zijn van belang omdat in de toekomst alleen nog projec00: 34

35 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication