35

DE ZIN EN ONZIN VAN WATERSTOF IN DE ENERGIETRANSITIE De uitdaging is enorm, óók al als we ons alleen beperken tot het vergroenen van ons huidige gebruik van grijze waterstof ten met ‘hernieuwbare waterstof’ zullen meetellen in de berekeningen voor het bereiken van de (klimaat)doelstellingen en/of in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Dat betekent dat er aanvullende criteria gaan gelden op het gebied van additionaliteit en CO2-reductie alvorens waterstof echt groen (oftewel hernieuwbaar) mag worden genoemd. Dat zal naar verwachting zijn weerslag gaan hebben op de opschaling van de groene productiecapaciteit. Waterstof als Zwitsers zakmes: de nadelige gevolgen voor de energietransitie Ons huidige grijze waterstofgebruik vergroenen, zou onmiddellijk een grote positieve impact op het klimaat hebben. Maar als we waterstof ook voor andere toepassingen gaan gebruiken, bijvoorbeeld als nieuwe brandstof, dan treedt er verdringing op. Sectoren die die groene waterstof wél nodig hebben (meestal omdat ze nu waterstof gebruiken als feedstock, niet als brandstof, en dus zonder alternatief), kunnen die níet gebruiken omdat die schaarse waterstof al wordt gebruikt als brandstof voor huizen of auto’s! Hierdoor kunnen deze sectoren hun broeikasgasuitstoot niet verminderen omdat ze noodgedwongen grijze waterstof op basis van fossiele brandstoffen moeten blijven gebruiken. Naast verdringing is het een probleem dat groene waterstof als brandstof erg inefficiënt is ten opzichte van elektriciteit. Daarom heb je veel meer duurzame opwek nodig om het te maken, met méér windmolens, méér ruimtegebruik en méér grondstoffengebruik tot gevolg. Het kost ook méér tijd om dat allemaal te bouwen. Allemaal erg onwenselijk voor de energietransitie. Kortom: om klimaatverandering effectief tegen te gaan, moet onze prioriteit liggen bij elektrificeren wat maar mogelijk is én een snelle opschaling van de productie van groene waterstof. Waarbij we die groene waterstof als eerste gebruiken om de (petro)chemische industrie en andere huidige gebruikers zonder alternatief te laten overschakelen van de grijze naar de groene variant. Dit is al een uitdaging van epische proporties. Alleen in Nederland is al een grote potentie voor groene waterstof om grijze te vervangen. Om daarvan een idee te krijgen: in Nederland wordt jaarlijks ongeveer 1,3MT (grijze of op fossiele bronnen gebaseerde) waterstof gebruikt. Om dat volledig te vergroenen heb je ongeveer 60 electrolyzers van 200MW nodig. Dat is de grootte van de electrolyzer die Shell onlangs aankondigde op de Maasvlakte. Om die weer van elektriciteit te voorzien heb je grofweg ruim 1,100 van de grootste, meest moderne offshore windmolens nodig. Om de grijze en zwarte waterstof die momenteel wereldwijd wordt gebruikt te vervangen met de broeikasgasloze, groene variant, is de opgave nog eens 70x zo groot [4]. Kritische blik Natuurlijk zijn er bij de overstap naar elektriciteit ook de nodige uitdagingen te overwinnen. Ons stroomnet heeft op veel plekken te weinig capaciteit om alle benodigde elektronen te kunnen vervoeren, zeker als we ineens allemaal warmtepompen en elektrische auto’s gaan gebruiken. Dat net moet dus verzwaard worden. Maar als dat eenmaal is gedaan, dan kun je via dat netwerk wel drie tot zes maal zo efficiënt woningen verwarmen en personen vervoeren dan met waterstof! Daarnaast moet voor het veilig gebruik van waterstof in de bebouwde omgeving en in de mobiliteit óók behoorlijk veel nieuwe infrastructuur worden aangelegd (zoals opslag- en tankfaciliteiten) en dus moeten we ons afvragen waar een te investeren euro het meeste effect heeft. Het gebruik van waterstof heeft dus absoluut nut en noodzaak. Maar laten we kritisch kijken naar waar deze energiedrager echt de beste optie is. Anders plegen we roofbouw op de mondiale energietransitie. En we decarboniseren langzamer dan we zouden kunnen. Misschien kan een waterstofladder ons hierbij helpen. 00: 35

36 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication