16

Het gezin: een veilige baken 14 Ooit had ik een droom. Ik zag mijzelf (als een opgroeiende jongen) zitten op de schouders van mijn vader, die de zee in rende. En ofschoon de zee ruw was en de mensen naar ons staarden, had ik mijzelf nog nooit zo veilig en geborgen gevoeld dan op dat moment. Ik was verbonden met die sterke man en niets of niemand kon mij van zijn schouders weg krijgen. Er waren vele toeschouwers. Grote en kleine mensen, bejaarde oma’s en jonge meisjes, corpulente opa’s en volslanke mama’s. Verbaasde blikken en ontroerde grimassen flitsten afwisselend voor mijn gezichtsveld , alsook lachende en spottende gebaren. Oma, opa en mama moedigden enthousiast zonder schroom met wijde armen onze acrobatentoeren aan. Toen wist ik het: ik hoor bij hen. Deze mensen vormen de basis van mijn bestaan. Bij dat gezin hoor ik thuis. En als ik nu aan mijn geboorteplaats denk, droom ik in mijn gedachten weg naar de plaats waar mijn zaad ooit ontkiemt is en waar ik mocht opgroeien tot het leven dat ik vandaag geworden ben. Daar rust de grond die mij ontvangen heeft, gedragen en gevoed. Het is meer dan een historische zekerheid van mijn bestaan. Meer dan een plaats waar tijd en ruimte elkaar gevonden hebben toen ik geweven werd. Het is de plaats waar iemand zei: “ het is een jongen”.

17 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication