0

© 2020 Pastorale vorming VZW pastorale werking van het dekenaat Aalst Per adres: Sint-Martensplein 5, 9300 Aalst Teksten: De Pauw Eddy Omslag: Sarah Prentice Illustraties: Eva Present Extra boekjes kunnen besteld worden via het mailadres: eddydepauw@hotmail.com Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, gekopieerd of gepubliceerd, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.

Ik wil iemand zijn 1 (of een verhaal van de vijftienjarige Jonas…) Ik voel mij wel eens als een weeskind. Maar ik wil niet zielig overkomen. Ik wil niet de jongen in de klas zijn waar iedereen medelijden met heeft. En ik wil ook geen medelijden van jou hebben. Maar ik worstel wel met de gemiste kansen in mijn jonge leven. Ik voel mij vaak alleen en aan mijn lot overgelaten. Het gaat bij mij niet vanzelf. Als ik iets wil, moet ik er zelf voor vechten. Er wordt aan mij niets cadeau gegeven… Ik zit thuis vaak te wachten op dingen waarvan ik al op voorhand weet dat ze nooit zullen komen. Ik weet niet waarom ik mijzelf op deze manier blijf pijnigen. Ik weet alleen dat ik er elke dag opnieuw op zoek naar ga Gelukkig zijn oma en opa er nog, waarvan ik weet dat zij mij graag zien. Ik kan met al mijn vragen bij hen terecht. Maar soms wijs ik hun zorg en aandacht vrij brutaal af. Dat ligt aan mij. Ik voel mij dan overvallen door hun liefde en aandacht. Het maakt mij onwennig. En ik weet dat ik die mensen daar veel onrecht mee aandoe… Ik ben bang van nieuwe dingen. Bang dat het de zoveelste teleurstelling op een rij zal zijn. Ik ben bang om mij aan mensen te binden. Bang dat ik na een tijdje opnieuw afgewezen zal worden.

2 Onlangs heeft opa mij serieus in de war gebracht. We geraakten aan de praat en hij reageerde helemaal anders, dan dat ik van hem gewoon ben. Hij ging niet langer mee in mijn verhaal. Hij zei niet langer: ‘wat erg voor jou’. Hij zei (en ik vond het bikkelhard): “Weet jij wat je moet doen? Je moet stoppen met alleen maar medelijden met jezelf te hebben”. In plaats van alleen maar te klagen over mijn leven, moest ik maar eens proberen om een andere jongen te worden. Hij zei: “Wat doe je zelf? Probeer jij het anders of beter te doen?” Als ik er goed over nadacht, moest ik toegeven dat hij eigenlijk wel gelijk had. Als ik mijn levenssituatie wou veranderen, moest ik eerst zelf veranderen. Hij gaf mij een boek mee over het leven van een Afrikaanse jongen die opgroeide in een arme kleine gemeenschap, waar de bewoners warm en hartelijk met elkaar omgingen. Die jongen kon met al zijn verhalen bij zijn familie en vrienden terecht en zo zijn grote en kleine zorgen met hen delen. Ik heb het boek in één adem uitgelezen. Die warmte en geborgenheid wilde ik ook. Ik begon al huilend na te denken. Ik herinnerde mij de woorden van mijn opa, die zo fel tegen mij gesproken had. Ik kon mij herinneren dat hij zei, dat ik altijd bij hem terecht kon met mijn verhalen. En ik besloot dat te doen. Ik barste bij hem in tranen uit. Ik kon het niet langer allemaal voor mijzelf houden. En hij liet dat toe.

3 Hij was een ware uitnodiging naar mij die zei: “ kom maar jongen, vertel mij maar alles wat je dwars zit.” En dat deed ik. Ik vertelde hem over mijn ouders, mijn pijn, mijn fouten, mijn onzekerheid, mijn schaamte, mijn schuldgevoelens en al die gemiste kansen. En met de woorden kwam ook de pijn mee naar buiten. Ik had eindelijk iemand gevonden aan wie ik mijn verhaal kwijt kon. Iemand die gewoon naar mij luisterde, zonder mij te veroordelen. Iemand die mij heel serieus nam en mij niet uitlachte. Ik nam het besluit om mij verder door hem te laten helpen. Ik wou dat mijn leven veranderde en kreeg opnieuw hoop. Ik wist dat ik altijd bij hem terecht kon, als ik met iets zat. Hij hielp mij mijn leven verder plannen. Ik raakte betrokken bij een toneelvereniging (wat ik altijd al graag had willen doen). Vanaf die tijd hoorde ik (voor het eerst) ergens echt bij. De mensen gaven mij het gevoel dat ze mij nodig hadden en ik mocht er het beste van mijzelf geven. Opa vertelde mij dat je als mens gevormd wordt door de dingen die in je verleden gebeurd zijn. Hij heeft mij geleerd om er anders tegen aan te kijken. Ook al heb ik er nog regelmatig verdriet over. En dit betekent niet dat ik nu geen problemen meer heb. Ik zal nooit een “warme thuis” hebben, waarop ik kan terugvallen.

4 Ik vind het nog steeds moeilijk om met mijn “nieuwe leven” om te gaan. Om tegen mijzelf te blijven zeggen: “dit is mijn verhaal”. Maar ik ken nu voldoende mensen, die mij daarin ondersteunen. Ik heb boven mijn bed een tekst opgehangen: “Ik verklaar de oorlog aan alle monsters!” Ik wil niet dat negatieve gevoelens, somberheid en minderwaardigheid mij weer te pakken krijgen. Ik vind het fijn, dat ik nu aan anderen mag leren geven wat ik zelf al die tijd gemist heb: “aandacht, vriendschap, liefde en zorgzaamheid”. En ik ontvang op mijn beurt heel veel van hen terug. Ik voel mij nu beter. Ik mag meeschrijven aan de verhalen van ons toneelgemeenschap. Op school schrijf ik wel eens een artikel voor in het schoolkrantje. Het zijn misschien eenvoudige dingen, maar ze zijn belangrijk voor mij. Ik heb nu een doel in mijn leven. Ik heb het gevoel dat ik zinvol bezig ben. Dit is een heel verschil met vroeger. Ik hou mijzelf steeds voor: “jongen, jij bent nu een echte vriend voor anderen”. Ik weet dat dit misschien wat belachelijk overkomt, maar het is voor mij belangrijk om te weten dat anderen mijn vriendschap en diensten waarderen. We maken er ook wel eens ruzie. Mensen slijpen elkaar nu eenmaal. Maar ik heb daar beter leren mee omgaan.

5 Er is onlangs een jongen uit mijn klas verongelukt. Vroeger zou ik totaal van de kaart geweest zijn en ik zou opnieuw helemaal in mijn schulp gekropen zijn. Nu ben ik dankbaar voor de tijd die we met elkaar gehad hebben, ook al mis ik hem verschrikkelijk erg. Mijn moeder heeft mij zien veranderen, maar weet daar geen raad mee. Ze is nog even onbeholpen als vroeger. Maar heb van haar leren houden zoals ze is. Ik heb mijn leven leren aanvaarden zoals het is. Ik heb nu een doel in mijn leven. Ik heb talenten gekregen die ik wil gebruiken. Ik heb een hart gekregen waarmee ik kan liefhebben. Ik heb handen gekregen waarmee ik aan anderen kan geven en waarmee ik van anderen terug mag ontvangen. Ik weet dat ik er mag zijn. En ik wil er nu ook zijn. Dit is een gans verschil met vroeger.

De oneindige liefde van mijn Vader 6 Een vrije inspiratie op het verhaal van “de verloren zoon” uit de Bijbel. Glimlachend en tegelijkertijd ook een beetje trots, liep Roger zijn nieuwe oogst te bewonderen. Na een lang seizoen van zware inspanning was het voor hem een grote voldoening om de vruchten even aan te mogen raken en proeven. Het was zijn levenswerk geworden: God, zijn gezin, zijn vrienden en de boomgaard. En wat was hij trots op zijn beide zonen. Zijn liefde en passie voor de boomgaard was blijkbaar voor hen zo aanstekelijk geweest, dat ze ervoor gekozen hadden om samen met hun vader het bedrijf te runnen. Maar op zekere dag kwam de jongste zoon tot zijn vader en zei: “Pa, ik ben je dankbaar voor alles wat je voor mij gedaan hebt. Je bent altijd goed voor mij geweest. Het was fijn om al die tijd bij jou te zijn en voor jou te werken. Maar ik besloten om mijn eigen weg te gaan. Het leven is mij hier te bekrompen. Ik heb meer ruimte nodig. Ik wil de wereld zien. Daarom vraag ik je om mij uit te kopen. Ik wil al mijn aandelen in het bedrijf aan jou verkopen. En zijn vader betaalde hem zijn aandelen in het bedrijf uit. De zoon pakte zijn spullen in en vertrok op wereldreis. Hij bezocht alle grote wereldsteden en genoot van alle vertier die deze te bieden hadden.

7 Na een lange zwerftocht vestigde hij zich Amsterdam en stortte zich daar op alle vermaak dat de stad te bieden heeft. Kort nadien begon hij geldzorgen te krijgen. Hij werd zijn flat uitgezet en trachtte onderkomen te vinden bij zijn nieuwe vrienden, die hij daar had leren kennen. Maar toen deze opmerkten dat hij geen duit meer op zak had, was de vriendschap snel afgelopen. Er viel niet meer van hem te profiteren. Eén voor één lieten zijn vrienden hem in de steek. Zo lang hij geld had, gingen ze graag met hem om… En weer trok hij verder. Hij leefde van wat hij vond op straat of bij elkaar kon sjoemelen. Zo ontmoete hij een man die drugs dealde. Dat was de manier om snel opnieuw aan geld te geraken, dacht hij. En zo duurde het niet lang voor hij de kroegen en de gure buurten afliep, in de hoop om het spul kwijt te geraken. Maar hij geraakte zelf vast aan de crack…. Enkele maanden later was hij niet eens meer in staat om te dealen. En om zelf aan crack te geraken ging hij zijn eigen lichaam verkopen, in ruil voor een beetje stuff… Tijdens één van zijn nuchtere momenten, dacht hij bij zichzelf: Alle arbeiders die voor mijn vader werken hebben het veel beter dan ik hier. Mijn dromen zijn op niets uitgedraaid. Ik wil terug naar huis gaan, bij mijn vader.

8 Ik zal tegen hem zeggen: ‘Pa, ik heb je vreselijk teleurgesteld. Ik heb verkeerd gedaan tegenover God en tegen jou. Ik heb gefaald en ben het niet meer waard om je zoon genoemd te worden. Wil je alstublieft zo goed zijn om mij aan te nemen als één van je arbeiders?” En hij stond op en ging terug naar huis, bij zijn vader. De laatste meters leken wel kilometers, toen hij dichterbij kwam. Hij voelde zijn hart kloppen in zijn keel van spanning. Hoe zou zijn vader reageren? Maar zijn vader zag hem al van ver aan komen strompelen. Zijn hart werd ontroert bij het zien van zijn zoon. Hij liep hem tegemoet. Toen hij bij hem kwam, omarmde hij zijn zoon en kuste hem. Maar zijn zoon zei: ‘Pa, ik heb het verknalt in mijn leven. Ik heb je vreselijk teleurgesteld. Ik heb verkeerd gedaan tegenover God en tegen jou. Ik heb gefaald en ben het niet meer waard om één van je zonen te zijn. Wil je alstublieft zo goed zijn om mij aan te nemen als één van je arbeiders?” Doch zijn vader riep de ploegbaas van zijn arbeiders bij zich en zei: “vlug, ga één van de beste dokters halen en bestel een groot feestmaal voor vanavond. Nodig al onze vrienden en kennissen uit want het moet een groot feest worden. Laat een warm bad lopen en ga nieuwe kleren kopen voor mijn zoon.

9 Bel de notaris en zeg dat hij onmiddellijk naar hier moet komen om aan mijn zoon al zijn aandelen terug te geven die hij verkocht heeft. Want hij was hopeloos verloren gelopen, maar vandaag heb ik hem terug gekregen.’’ De oudste zoon was ondertussen aan het werk in de boomgaard. Toen hij thuis kwam, hoorde hij muziek en luid feestgewoel. Hij riep één van de arbeiders bij zich en vroeg wat er te doen was? En die zei: “je broer is thuis gekomen en je vader geeft een groot feest omwille van hem. Toen hij dit hoorde werd hij vreselijk boos en wilde niet naar binnen gaan. Toen kwam zijn vader naar buiten en drong sterk bij hem aan om naar binnen te komen. Maar zijn zoon zei: “al zoveel jaar werk ik bij jou op de boomgaard. Ik heb hard voor jou gewerkt en altijd gedaan wat je aan mij vroeg. Maar voor mij heb je nooit een feest gegeven. Je hebt mij zelfs nooit geld gegeven, als dank voor mijn diensten, zodat ik met mijn vrienden feest kon vieren. En nu die zoon van jou is thuis gekomen, die al je geld erdoor gejaagd heeft aan slechte vrouwen en aan drugs, voor hem heb je een feest georganiseerd.

10 Doch zijn vader antwoordde: “mijn zoon, je bent altijd bij mij geweest. Alles wat van mij is, is van jou. Je bent vrij om zoveel geld van de bank op te nemen als je nodig hebt om van te genieten. Je bent vrij om te gaan of staan waar je maar wil. Je weet dat ik altijd veel van je gehouden heb en dat zal ik altijd blijven doen. Maar vandaag kon ik niet anders dan blij zijn en feest vieren. Want je broer is terug thuis gekomen. Ik was hem kwijt, maar vandaag heb ik hem terug gekregen.” Jezus Christus heeft vele verhalen verteld, zoals dit hier. Hij vertelde verhalen omdat Hij op die manier wou laten zien wie God echt is. Want er doen veel foute verhalen over Hem de ronde. God wil als een Vader voor ons zijn. Wie we ook zijn of hoe we ook geleefd hebben. Hij wil van ons houden als zonen en dochters. Mensen verwerpen elkaar en wijzen elkaar af om allerlei redenen. Vooral als iemand een misstap in zijn of haar leven heeft gedaan. Maar God is anders. Hij verwerpt niemand die Hem opzoekt. Ook jou niet! Hoe je leven er tot nu toe ook uitzag. Bij Hem mogen we altijd opnieuw beginnen. Hij roept je vandaag bij je naam. Hij heet je “welkom thuis”.

Verborgen tranen 11 Ik voel mij mislukt. Je kent dat gevoel waarschijnlijk wel. Dat je er niets van gebakken hebt. Ik had mij nochtans voorgenomen om het goed te doen. Ik was er rotsvast van overtuigd, dat ik niet dezelfde fouten als mijn ouders ging maken. Mijn kinderen mochten niet meemaken wat ik zelf had meegemaakt. Ik wou hen zo graag een onbezorgde jeugd geven. Vandaag sta ik twintig jaar verder. Mijn kinderen zijn hun eigen weg gegaan en doen het op zich niet slecht. Maar ik moet toegeven dat we elkaar niet altijd goed begrijpen. Ik worstel met het gevoel dat ik bij alles waar ik voor gegaan ben maar weinig gerealiseerd heb. Mijn dromen zijn niet uitgekomen. Heb ik mij dan twintig jaar lang voor niets ingespannen? Hoe komt het toch dat ze mijn goede bedoelingen niet kunnen zien? Ik heb nochtans mijzelf aan hen weggegeven (althans naar mijn gevoel). Maar ze hebben het niet opgemerkt. Mijn kinderen vertalen dit als vanzelfsprekendheid. Ze moesten eens weten wat het mij aan energie gekost heeft. Ik weet dat ik aan het kniezen ben. Maar laat mij toe om even mijn ongenoegen op papier te zetten. Ik voel mij leeg, eenzaam en wanhopig. Ik zie mijn kinderen fouten maken, maar kan hierover weinig aan hen kwijt.

12 Ik wil ze zo graag vooruit helpen, maar dat laten ze niet toe. Ik mag in de eerste plaats een toeschouwer zijn, zonder commentaar te geven. En dat doet pijn. Want ik zie ze dezelfde fouten maken, die ik als jonge moeder gemaakt heb. Ik wil hen van de zijlijn toeroepen en schreeuwen: niet die kant op jongens, want die weg loopt dood. Ik wil niet dat ze dezelfde pijn voelen, die ik gevoeld heb. Ik heb mijn taak nochtans ernstig opgenomen. Ook al weet ik dat ik fouten heb gemaakt. Ik heb mij aan hen toegewijd. Maar als ik probeer samen te vatten welke resultaten ik daarmee geboekt heb, wordt ik bedroeft. Ik stel vast dat al mijn pogingen op weinig zijn uitgelopen. Ik heb het gevoel dat alles weer op nul staat. En dan worstel ik met vraag of ze zijn nu beter af zijn. Het liefst van al zou ik willen weglopen. Ik kan de confrontatie steeds minder goed aan. Want het doet mij sterk aan mijzelf twijfelen. Aan mijn capaciteiten. Ik heb gefaald. Ik ben niet beter dan die andere. Ook ik heb fouten gemaakt. En aan de andere kant weet ik dat ik niet alle verantwoordelijkheid op mij moet nemen. Ik weet dat het leven een samenspel is, waarin vele pionnen stuk voor stuk een rol op het bord hebben. Maar nu spreekt mijn verstand. Want mijn gevoel zegt het anders.

13 Ik moet toegeven dat ik graag de auteur van het spel zou willen zijn. Dat ik graag degene zou zijn die de pionnen stuk voor stuk een plaats aanwijs. Een verlokkende gedachte, maar tegelijkertijd ook beangstigend. Nee, dan blijf ik liever gewoon mijn rol spelen. Ik heb nu al het gevoel dat ik er niet veel soeps van gemaakt heb. Het zijn van die momenten dat ik even inzie dat ik het leven van mijn kinderen niet naar mijn hand kan zetten. Maar ik hoop dat er ooit een moment komt dat ik mijn frustratie als moeder even aan mijn kinderen kwijt kan, zonder hen het gevoel te geven dat ze tekort aan mij doen. Ik wil hen zo graag zeggen dat ik van hen hou. En dat die liefde zich vertaald in bezorgdheid. Een liefhebbende moeder

Het gezin: een veilige baken 14 Ooit had ik een droom. Ik zag mijzelf (als een opgroeiende jongen) zitten op de schouders van mijn vader, die de zee in rende. En ofschoon de zee ruw was en de mensen naar ons staarden, had ik mijzelf nog nooit zo veilig en geborgen gevoeld dan op dat moment. Ik was verbonden met die sterke man en niets of niemand kon mij van zijn schouders weg krijgen. Er waren vele toeschouwers. Grote en kleine mensen, bejaarde oma’s en jonge meisjes, corpulente opa’s en volslanke mama’s. Verbaasde blikken en ontroerde grimassen flitsten afwisselend voor mijn gezichtsveld , alsook lachende en spottende gebaren. Oma, opa en mama moedigden enthousiast zonder schroom met wijde armen onze acrobatentoeren aan. Toen wist ik het: ik hoor bij hen. Deze mensen vormen de basis van mijn bestaan. Bij dat gezin hoor ik thuis. En als ik nu aan mijn geboorteplaats denk, droom ik in mijn gedachten weg naar de plaats waar mijn zaad ooit ontkiemt is en waar ik mocht opgroeien tot het leven dat ik vandaag geworden ben. Daar rust de grond die mij ontvangen heeft, gedragen en gevoed. Het is meer dan een historische zekerheid van mijn bestaan. Meer dan een plaats waar tijd en ruimte elkaar gevonden hebben toen ik geweven werd. Het is de plaats waar iemand zei: “ het is een jongen”.

15 Een plaats waar ruwe mannenhanden mijn tere lijf omhelst en gestreeld hebben. Een plek waar warme zachte moederborsten mij gezoogd hebben. Aan mijn gelaatstrekken kon je als baby duidelijk zien dat ik daar thuishoorde. Mijn streken en woorden bevestigden slechts datgene wat mensen altijd hebben verwoord: ‘zie, hij wordt net als zijn vader. Kijk, hij heeft dezelfde neus als zijn moeder’. Niemand kon dit loochenen. Ik heb er een naam gekregen. Het was de plaats van waar ik wegging om de wereld te verkennen. Het was de plaats waar ik telkens naar terugkeerde, om vervolgens al mijn indrukken te verwerken. Het was de plek waar ik mij veilig voelde. Een plaats van omhelzing. Elke dag opnieuw hoorde ik daar de stem van mijn ouders die zeiden: ‘Jij bent onze liefste jongen. We verheugen ons in wie je bent. We genieten ten volle van je aanwezigheid.’ Ik herkende hun stemmen uit duizenden andere stemmen. De kordate stem van papa die mij toejuichte toen ik mijn eerste stapjes zette en de stem die mij terug floot toen ik mijn eerste misstap deed. De zachte stem van mama die mij troostte bij mijn eerste valpartij en de stem die mij leerde hoe ik mijn veters moet knopen. De krakende stem van opa die mij verhalen over vroeger vertelde en de stem die mij vertelde dat alles wel goed komt. De zingende stem van oma die mij zo vaak in slaap gezongen heeft en de stem die mij leerde hoe ik een tekening kan maken.

16 Telkens ik hen stemmen hoorde, wist ik dat ik dat ik thuis en veilig was. Ik was er vrij om te zijn wie ik ben. Andere stemmen maakten mij vaak bang. De strenge stem van de meester die mij afwachtend aankeek toen ik mijn tafels opzegde en de stem die mij strafte toen ik de verfpot omver stootte. De dreigende stem van de fruitboer die mij afsnauwde toen ik een appel op zijn erf plukte en de stem die mij leerde hoe ik deze misdaad moest vergoeden. De sissende stem van de pastoor die mij waarschuwde hoe ik mijn hemel moet verdienen en de stem die mij bang maakte van een eeuwige straf in de hel. Ik vreesde datgene wat ze met mij voor hadden. Ze dwongen mij tot actie en eisten een loon. Ze wezen op mijn fouten en spotten met mijn nood. Ze verwierpen en zeefden, ze ondermijnden en streefden. Ze vervolgden en doodden, ze misbruikten en moordden. Maar thuis hoorde ik de vertrouwde stem van mijn ouders. Telkens ik hun stemmen hoorde hoefde ik voor niets meer te vrezen. Het waren stemmen die mij bemoedigden en waarschuwden, die mij aanmoedigden en lof stuurden. Door hen werd ik bevestigd, door hen werd ik gesterkt. Bij mijn familie ben ik gevormd. Daar ligt de basis van mijn denken en mijn voelen. Ik kreeg er vrijheid om te spreken en te luisteren. Om te zwijgen en te fluisteren. Andere stemmen deden mij vaak twijfelen. Ze verleidden mij om verraad te plegen aan de woorden van mijn ouders.

17 Ze vroegen om bewijzen en dwongen mij een antwoord te geven op de vraag of ik de liefde van mijn ouders wel waard was. Was ik wel goed genoeg en succesvol voor hen? Was ik beter dan die andere kinderen? Voldeed ik aan de maatstaf over mannen? Was ik wel geworden wat mijn ouders voor mij in gedachten hadden? Op zo’n momenten rende ik naar mijn ouders. Want die zeiden eenvoudigweg: zoon, wij houden van jou. Bij ons hoef je jezelf niet te bewijzen. Wij houden van je met een liefde die reikt tot over de dood heen. Wij houden van je omdat je onze jongen bent. In dat gezin voelde ik mij thuis. Daar klopte het hart van mijn ouders die mij onvoorwaardelijk lief hadden. Ik werd er bemind en niet afgewezen, omarmt en niet doorverwezen, gezien en niet doodgezwegen. Bij hen kwam ik tot rust. Bij hen voelde ik mij veilig en thuis. In dat veilig nest kon ik opgroeien en stoeien. Ik kon er spelen en leren, goochelen en delen, met anderen wenen en experimenteren. Daar is de basis gelegd van een betekenisvol bestaan. Deze tekst is gebaseerd op enkele gedachten van Henri Nouwen, die neergeschreven staan in zijn boek ‘eindelijk thuis’

Thema: de afwezige vader 18 Ik heb gekozen om een stukje van mijn werkervaring te delen in het begeleiden van jongeren die omwille van uiteenlopende redenen vastgelopen zijn in ons maatschappelijk systeem. Enkele maatschappelijke gegevens Onderzoek onder jongeren heeft aangetoond dat meer dan 60% van de jongeren ervoor kiest om in een gezin te wonen met een vader en moeder. In vele gezinnen hebben kinderen te maken met het beeld van een afwezige vader of met het beeld van een vader op de achtergrond (passief aanwezige vader). Ook in de traditionele gezinnen scoren de vaders allesbehalve goed. Een onderzoek in De Westerse wereld heeft aangetoond dat vaders per dag gemiddeld minder dan een half uur tijd met hun kind doorbrengen. Ik weet dat we dit cijfer niet kunnen veralgemenen, maar het laat toch zien dat er in onze huidige Westerse samenleving iets mis dreigt te lopen met de opvoeding van onze kinderen en wat het aandeel van de vaders daar in betreft. En dan wil ik geen afbreuk doen aan de vaders die het wel goed proberen te doen. In nieuw samengestelde gezinnen krijgt het merendeel van de kinderen te maken met een mannelijk figuur die plots uit het niets opduikt in het gezin.

19 Een man die hun echte vader (van uit hun gevoel of beleving) nog meer op de achtergrond lijkt de duwen. In onze scholen zijn hoofdzakelijk vrouwen tewerkgesteld. Vele jongeren groeien vandaag op met het gemis aan mannelijke identificatiefiguren. Mannen en hun rol als vader in onze samenleving Het aandeel van de mannen in de opvoeding (van uit een sterke liefdevolle betrokkenheid) is in onze Westerse maatschappij nooit sterk geweest. Ook in vroegere tijden niet. Maar de maatschappelijke structuur was toen eenvoudiger en anders georiënteerd (minder complex). De normen en waarden waren toen duidelijk voor iedereen. Ze werden door het merendeel van de bevolking grotendeels aanvaard en minder in vraag gesteld. De mensen stonden in het algemeen dichter bij elkaar. De kinderen groeiden op in een groot netwerk van relaties (sociale controle). Het beeld van de man in die tijden was in grote mate gericht op zijn gezin (van uit zijn rol als beschermer of hoeder van vrouw en kinderen). De man in het gezin stond bekend als degene die zijn kinderen normen en waarden bijbracht (als gezag figuur). Er was in het algemeen een groter respect naar gezag toe. De zorg voor elkaar was voor de meeste mensen een algemeen aanvaarde waarde.

20 Momenteel leven we in een tijd van snelle verandering (zowel op economisch als op sociaal vlak). Normen en waarden worden voortdurend in vraag gesteld en continue veranderd. Niets lijkt nog zeker of absoluut te zijn. Als mensen geen duidelijk normenstelsel meer hebben (waar ze telkens op kunnen terugvallen) is de kans groot dat ze onzeker worden. Vooral kinderen hebben een duidelijke basis nodig waarop ze telkens kunnen terugvallen. Opgroeiende kinderen hebben nood aan iemand die tijd voor hen vrijmaakt. Aan iemand die hen zekerheid en structuur biedt, aan iemand die hen vertrouwt, respecteert en liefheeft. Aan een vader en moeder die de moeilijke weg in het opgroeien naar volwassenheid met hen mee wil doorwandelen. Door de toenemende trend naar individualisme zijn veel van deze waarden verloren gegaan. Waarden die vroeger vanzelfsprekend gevonden werden (zowel voor mannen, vrouwen en kinderen) zijn via een vernieuwde kijk op onze samenleving in vraag gesteld en bijgestuurd. Het grote probleem is nu wel dat er niemand nog echt weet wat er van hem of haar verlangt wordt.

De man en zijn onzekerheid 21 Vele mannen kampen met een grote onzekerheid. Ze worstelen dagelijks met tientallen vragen over de algemene verwachting van vrouw en kinderen naar hen toe: Mag ik als man nog voor mijn vrouw en kinderen zorgen? Ben ik verantwoordelijk voor de financiële draaglast in mijn gezin? Of is mijn vrouw daar nu ook mee verantwoordelijk voor? Mag ik mij wel of niet in de opvoeding van onze kinderen moeien of is dit hoofdzakelijk de taak van mijn vrouw? Mag ik nog bepaalde eisen aan mijn kinderen stellen? Of moet ik hen de ruimte geven om het allemaal zelf uit te zoeken? Mag ik mijn eigen waarden en normen aan mijn kinderen nog opleggen of moet ik ze zelf laten bepalen wat ze belangrijk vinden en waardevol? Mag ik mijn dochter nog knuffelen of loop ik gevaar van incest beschuldigd te worden? Moet ik mijn eigen verlangens en wensen (tijdelijk) opofferen aan mijn kinderen omdat die om mijn aandacht schreeuwen? Heb ik dan nog recht op een eigen leven? Moet ik aan mijn baas zeggen dat ik niet langer wil overwerken omdat ik meer tijd met mijn kinderen wil doorbrengen? Wat dan met mijn verantwoordelijkheid naar hem toe en naar de maatschappij? En wat moet ik doen als ik merk dat mijn vrouw en ik uit elkaar aan het groeien zijn? Waar moet ik dan voor kiezen? Moet ik bij haar blijven omdat de kinderen mij nodig hebben? Zouden ze niet beter opgroeien in een sfeer waar minder ruzie gemaakt wordt? Neem ik dan niet beter wat afstand? Kunnen mijn kinderen van mij verwachten dat ik na mijn scheiding alleen blijf? Maar kan ik dan mijn nieuwe vriendin zomaar in een moederrol gaan duwen?

Loyaliteitsconflicten 22 Ik word (vanuit mijn werkervaring) vaak geconfronteerd met bittere reacties van moeders ten opzichte van de vader van hun kinderen (in sommige situaties wel begrijpelijk). Dergelijke uitspraken zijn echter wel nefast voor een gezonde ontwikkeling van het (mannelijk) zelfbeeld van opgroeiende jongens. Ze voelen zich sterk geviseerd door hun moeder die niets positief meer over mannen kan zeggen. Soms willen deze jongens niet eens volwassen worden, omdat ze niet geïdentificeerd willen worden met het (negatieve) beeld dat ze altijd over mannen gehoord hebben. Ze kiezen voor een ‘onverantwoord’ leven. Door gebrek aan een positief stimulerende ‘mannelijke’ omgeving gaan ze zich vervolgens identificeren met een (onbereikbaar) ideaalbeeld dat ze ergens gezien hebben, waardoor ze na verloop van tijd opnieuw zwaar teleurgesteld worden in hen mannelijke identiteit. Soms gaan ze op een identieke manier gaan leven als hun vader. Op zoek naar bevestiging bij hem. Voor hun moeder kunnen ze toch niets goed meer doen. Want die zegt alleen maar negatieve dingen over mannen. Dan maar loyaal zijn aan vader En hoe moeten ze het doen als ze later zelf kinderen hebben? Ze hebben te weinig kansen gehad om zich te spiegelen aan een positief voorbeeld.

De gestoorde balans 23 Alle mensen hebben een sterke behoefte aan waardering en erkenning van anderen (in een belangrijke mate die van vader en moeder). Veel mensen zijn onvoldoende bevestigd geweest gedurende de jaren dat ze opgegroeid zijn. Vaders hebben hier een belangrijke taak. Zij bevestigen in grote mate zonen en dochters in wie ze mogen zijn (identiteit). Wie thuis onvoldoende bevestigd is geworden gaat het ongetwijfeld ergens anders zoeken. Ouders willen het meestal goed doen. Ze willen hun kinderen in de eerste plaats de nefaste dingen besparen die zij hebben meegemaakt (een mooi verlangen op zich). Maar na een tijdje gaan ze merken dat het allemaal niet zo vanzelfsprekend is, dan dat ze oorspronkelijk gedacht hebben. Het zit allemaal veel dieper. Het lijkt wel of een deel van de levensgeschiedenis zich gewoon herhaald. Sommige geven het zelfs op en vallen helemaal terug in het voor hen “gekende” patroon. En dan schiet er helaas niets meer over dan een aantal verwijten: We hebben zoveel voor onze kinderen gedaan en niets terug gekregen. We hebben hen alle vrijheid gegeven, die wij nooit gekend hebben en ze hebben ze helemaal misbruikt. Moeilijke verhalen, waarvan het merendeel zijn oorsprong vindt in dezelfde wortel: een fundamenteel gemis aan wederzijdse erkenning en waardering tussen ouders en kinderen, vaders en zonen, moeders en dochters.

God, mijn hemelse Vader 24 Wat verlangde ik ernaar dat God trots op mij zou zijn. En wat deed ik mijn best, om in zijn gunst te staan. Ik ging allerlei goede werken voor Hem doen en spande mij in voor de dingen die Hij van mij vroeg. Maar ik faalde elke keer opnieuw… Telkens als ik het verprutste werd ik overspoeld met een diepe angst. Sombere gedachten spookten door mijn hoofd: Je heb het verknald. Het is voorbij. Je zult nooit Gods goedkeuring verdienen Je bent gewoon niet goed genoeg. Het zal je nooit lukken… Ik probeerde nog harder mijn best te doen. Maar ik hield het nooit lang vol. Op een zeker moment was het voor mij duidelijk. Ik zou nooit in Zijn gunst kunnen staan. Met als gevolg dat ik ook deze relatie opgaf. Maar God zelf gaf mij niet op. Hij liet mij op een gegeven moment de waarheid hieromtrent zien. Hij is trots op ons, omwille van wie we zijn. En niet omwille van wat we doen. Hij heeft voor mij gekozen om wie ik ben en niet omwille van wat ik allemaal kan of niet kan. Vaak begrijp ik het nog niet. God houdt van mij. Gewoon zoals ik ben. Ik hoef daar niets speciaals voor te doen. Ik moet zijn liefde niet proberen te verdienen. Hij wil een Vader voor mij zijn. Hij houdt van mij omdat hij mij graag mag. Hij geniet van mijn aanwezigheid en van mijn verhalen. Hij is trots op mij omdat ik zijn zoon ben.

25 God verlangt ernaar dat we deze waarheid helemaal kunnen begrijpen. Hij wil zijn liefde aan ons kwijt. Zijn hart weent, als Hij ziet dat wij (omwille van allerlei dingen die in ons leven gebeurt zijn) zijn liefde niet begrijpen en kunnen ontvangen. God wil zichzelf helemaal in een relatie aan ons geven. Hij wil onze kwetsuren genezen. Opdat wij opnieuw ongeremd liefde zouden leren ontvangen. Mijn gebed: Vader, ik verlang ernaar om uw liefde echt te leren kennen. Ik wil leren begrijpen wat het betekent, om een zoon van U te zijn. Kom met uw liefde tot mij, ook al staan er dikke muren rond mijn hart. Breek daar maar doorheen. Ik leg mijn eigen verdediging af. Ik besef dat die alleen maar in de weg staat. Maar ik ben tegelijkertijd verschrikkelijk bang. Wilt U mij beschermen tegen mijn angsten, door mij te omarmen met Uw liefde? Leer mij wat het betekent, om een Vader te hebben die voor mij zorgt, die mij beschermt en koestert in zijn liefdevolle armen.

26 Ik wil stoppen met mezelf af te schermen, voor elke vorm van toenadering Ik wil niet langer liefde afdwingen bij anderen. Ik wil het eenvoudigweg leren ontvangen. Ik wil niet langer zelf voorzien, in mijn emotionele behoeften. Ik wil U graag leren vertrouwen, als de bron van liefde in mijn leven. Maar ik ben bang van liefde. Als ik aan liefde denk, voel ik schuld, eenzaamheid en schaamte, voel ik de pijn van mijn verleden. Als ik aan vriendschap denk, voel ik angst, verworpenheid en spot, voel ik mij emotioneel in de steek gelaten. Maar zo bent U niet. En zo is uw liefde niet. Uw liefde is puur, zonder voorwaarde en zonder enige bijbedoeling. Uw vaderschap is bijzonder, beschermend en koesterend. U bent er altijd voor mij, telkens als ik U nodig heb. U verwerpt mij niet, wat ik ook doe of hoe ik mij ook voel.

27 Leer mij U kennen, Vader. Openbaar Uzelf aan mij. Genees mijn gekwetste gevoelens, door Uw onvoorwaardelijke liefde aan mij te openbaren. Amen.

Een brief van de Vader 28 Aan mijn zoon / dochter, Ik heb je heel erg lief. Je bent heel kostbaar in mijn ogen. Je bent de kroon van alles wat Ik heb geschapen. Precies, zoals Ik het van in het begin heb bedacht. Bekritiseer daarom jezelf niet. Ook al ben je niet helemaal geworden zoals je graag zou willen zijn. Dat leidt alleen maar tot teleurstelling. Ik wil dat je Mij vertrouwt. Ik weet heel goed wat Ik doe en waar Ik mee bezig ben. Probeer eenvoudigweg van iedere dag het beste te maken en maak je geen zorgen over morgen. Ik zal ervoor zorgen dat het uiteindelijk goed met jou komt. Probeer vooral jezelf te zijn en sta niet toe dat andere mensen bepalen wat je moet doen of hoe je moet zijn. Dat doe Ik wel. Leg jezelf geen lasten op. Ik zal aan jou vertellen, hoe je kan leven. Want Ik ben je Vader en Ik wil je graag leiding geven. Luister naar Mij en Ik zal mijn wil aan jou bekend maken. Wees niet bezorgd over je leven. Het is mijn taak om voor jou te zorgen. Probeer het niet zelf te doen en loop niet voor mijn voeten. Ik zal je veranderen, terwijl je het zelf niet in de gaten hebt. Maar je moet mij wel de toelating daarvoor geven. Ik nodig je uit om deel te worden van mijn gezin, zodat Ik als Vader verantwoordelijkheid voor jou kan opnemen.

29 Het enige wat Ik je vraag is: “Mag ik van je houden? Mag ik voortaan voor je zorgen?” Zo ja, kijk dan niet langer naar jezelf en naar je omstandigheden. Laat mij maar doen en leer Mij kennen. Want Ik ben de sturende kracht in je leven, degene die je verandert en degene die iets moois van je leven maakt. Ik vraag je nogmaals om het niet zelf te proberen. Laat Mij maar doen. Ik wil het zo graag. Ik wil je gelukkig maken. Dat is mijn doel met je leven. Je bent mijn kind. Laat Mij de vreugde beleven om je net zo goed als Jezus te maken. Hou op met strijd te voeren en ontspan je in mijn liefde. Want mijn doel met jou is volmaakt. Mijn liefde voor jou is groots en zonder voorwaarde. Geef Mij toch de kans om dit aan jou te laten zien. Ik hou zielsveel van jou, Je liefhebbende Vader

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
Home


You need flash player to view this online publication