25

7. Een geweldige wétenschap Vers 6 – ik refereerde er eerder al aan – : “Weest in geen ding bezorgd.” Er staat dus niet: “Je mag niet bezorgd zijn.” Als je het pedagogisch bekijkt is dat natuurlijk een bizar commando. Iemand is bezorgd en dan zeg jij tegen iemand: ‘Je mag niet bezorgd zijn.’ Wat je dan feitelijk doet, is nog een hele grote zorg neerleggen bij de zorgen die de ander al heeft. Toch? Want hij of zij was al bezorgd en nu ga je die persoon ook nog eens vertellen dat dát niet mag! Oké, je moet geattendeerd worden op bepaalde dingen die je misschien vergeten bent, maar je bent niet voor je lol bezorgd. Je ligt natuurlijk niet voor de lol ’s nachts wakker. Er zijn zoveel redenen om bezorgd te zijn en dan krijg je óók nog eens te horen – ik noem dat ‘evangelisch wetticisme’ – ‘je mag niet bezorgd zijn’ of ‘je moet je verblijden’. Dat zijn lasten die een mens niet kan dragen. Je kunt niet ‘op commando’ blij zijn, je kunt niet zeggen: ‘Ik krijg nu te horen dat ik niet bezorgd mag zijn, dus dan leg ik mijn zorgen neer.’ Zo werkt dat niet, dat weten we allemaal. Maar dat zégt Paulus ook niet. Het gaat er niet om dat je ‘niet bezorgd mag zijn’. Wat hij zegt is: er is een Heer en dus wordt er voor je gezorgd. En weet je wat de grote kracht daarvan is? Dan wordt niet verteld wat je moet doen, dan wordt jou geen techniek voorgehouden, nee, je wordt ontzorgd. Want op dat moment dat je je realiseert: er wordt voor mij, en 29

26 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication