13

Maar het commentaar van Rashi op de Torah is de moeite waard om na te lezen. Volgens Rashi was het de geest van God Zelf die Sarai heeft ingegeven om Abraham dat voorstel te doen. Dit omdat God ook een plan had met Hagar en haar kind. Genesis 16 3 En Sarai, de vrouw van Abram, neemt Hagar, haar Egyptische dienares, aan het einde van tien jaren van Abram’s zonen in het land van Kanaän en zij geeft haar aan Abram, haar man, hem tot vrouw. Dit betreft een in die tijd wettige rechtshandeling. Hagar wordt in de Thora niet pilegesh (Hebr.) ‘concubine’ of ‘bijvrouw’ genoemd. Hagar is net als Sarai Isha2 ofwel vrouw. Hagar wordt vrouw/echtgenote van Abram, maar blijft de slavin van Sarai. Hagar is NIET de slavin van Abram. Het tart de logica en het kan ook niet dat een echtgenote tevens van dezelfde man slavin zou zijn. Hagar, dochter van Farao, Egyptische prinses, slavin van Sarai, echtgenote van Abram de bedoeïenenvorst. Wat Hagar zelf van dit alles vindt, vermeldt het Woord van God niet. Maar als Saraï en Abram het over Hagar hebben, noemen ze haar consequent “de slavin”. Ze wordt niet bij naam genoemd en lijkt hier niet meer dan slechts een draagmoeder. Uitsluitend bestemd om voor Abram en Saraï een kind te baren. __________________________________ 2 Isha, het Hebreeuwse woord voor ‘vrouw’, is de vrouwelijke vorm van Ish, het Hebreeuwse woord voor ‘man’. Isha (ook overgeschreven als Iesja), is door de Statenvertalers in de 17e eeuw heel treffend met een nieuw Nederlands woord ‘Manninne’, vertaald. Bron: Christipedia, https://www.christipedia.nl/wiki/Mannin 15

14 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication