19

Genesis 16 11 En de boodschapper van JAHWEH zegt tot haar: “Aanschouw, jij bent zwanger en jij zal een zoon baren en jij noemt zijn naam Ismaël, want JAHWEH hoort naar jouw vernedering. … Weer neemt de bode het woord; blijkbaar zwijgt Hagar nog steeds. Ze heeft niet gereageerd toen de bode zei dat ze zich moest vernederen. En nu ze hoort dat JAHWEH haar zal verheffen reageert ze ook niet. Ismaël betekent ‘God hoort’. Bij het volgende hoofdstuk ga ik daar uitgebreider op in. 12 En hij, hij wordt een wilde ezel van een mens; zijn hand is tegen allen en de hand van allen is tegen hem. En hij zal verblijven tegen het aangezicht van al zijn broeders.” Driemaal achtereen staat er “de boodschapper van JAHWEH zei tot haar”, waarmee drie mededelingen aan Hagar gedaan worden: - onderschikken (vs.9); - belofte voor de verre toekomst (vs.10); - belofte voor het heden en de nabije toekomst: Ismaël zal een talrijk nageslacht ontvangen en als een wilde ezel zijn (vs.11-12). 13 En zij roept de naam van JAHWEH, Die tot haar sprak: “U bent El, Die ziet!” Want zij zei ook: “Hier zie ik, navolgend Die mij ziet.” Hagar ervaart dat God haar hoort (vs.11) en haar ziet (vs.13). In de Bijbel komt vaak terug dat Hij omziet naar mensen in zorgen en nood, zonder dat er altijd op dezelfde manier redding komt. 21

20 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication