Zo vol ontferming hebben we God zelfs nog niet met betrekking tot Abram gezien. God van het zien De bode zei in vers 11 dat God hoort; Hagar heeft het over een God die ziet. Zien: dit is blijkbaar erg belangrijk voor Hagar. God is voor haar een God die (om)ziet naar een mens. God van het zien: het Hebreeuwse woord ‘roï ’ = ‘van het zien’, komt zelden voor. Mogelijk dat Hagar deze God die werkelijk omziet vergelijkt met haar vertrouwde Egyptische goden, die niet horen, niet zien en niet voelen. Genesis 16 14 Daarom noemt men de put Bar-Lechi-Rai. Aanschouw, het is tussen Kadesh en tussen Bered. Put: in vers 7 was tweemaal sprake van een bron. Een bron geeft stromend water. Een put kan stilstaand water bevatten. Bij Hagar welde het water spontaan omhoog, later moest men er blijkbaar moeite voor doen om het water omhoog te krijgen. Kadesj betekent ‘heilig’, ‘gewijd’. Bered betekent ‘hagel’. 15 En Hagar baart voor Abram een zoon, en Abram noemt de naam van zijn zoon, die Hagar baarde, Ismaël. De terugkeer van Hagar wordt niet vermeld. 22
21 Online Touch Home