36

Het is een foutief denken in het leven van een gelovige, als overblijfsel van het beoordelen van de ander vanuit de kennis van de boom van goed en kwaad. Als je niet oppast heb je overal wel een oordeel over, en veroordeel je van alles en iedereen zodra het naar jouw mening ‘niet juist is’ wat de ander doet, of zegt, of gelooft. Je hebt een oordeel over bijvoorbeeld grote wereldleiders; over de zwarte-pieten-discussie; over de corona-maatregelen van de regering, enzovoorts. ‘Natuurlijk is het goed om je te laten vaccineren’ – en je veroordeelt iemand die daar heel laconiek mee omgaat. ‘Het is onzin om je te laten vaccineren’ – en je veroordeelt iedereen die zich daar zo druk om maakt. Maar ook in de zwarte-pieten-discussie zie je hoeveel stof dat doet opwaaien en hoe erg we daarin tegenover elkaar kunnen komen te staan. Wat zijn de gevolgen van ‘wettisch denken’? Liegen is niet goed, dat zal elke gelovige erkennen … maar wát als je daarmee een onderduiker in de oorlog het leven redt? Komen we dan in gewetensnood omdat ‘wij niet mogen liegen’? Mijn vader was buschauffeur en moest vaak op zondag diensten draaien. Daar had hij soms moeite mee, omdat je volgens de uitleg van de kerk op zondag niet mocht werken. Al deze kwesties hebben als uitgangspunt de ethiek, de normen en waarden van wat goed is en wat kwaad. Vastgelegd in soms keiharde regels. Maar ook in een wettische geloofsbelijdenis, met de bedoeling dat wij ons daaraan moeten houden, omdat ‘God dit van ons zou vragen’. Maar het is en blijft de strijd tussen wat goed is en kwaad. De boom die wij als gelovigen niet meer als uitgangspunt zouden moeten nemen … 38

37 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication