29

gebeuren. De door de profeten uitgesproken profetieën inzake Israël zullen dan in volheid vervuld worden. Gods plan is door de struikeling, het laten afweten van Israël, niet gestopt. Zou Israël Hem toen aangenomen hebben, dan was het volk (menselijk gesproken) toen al zegenkanaal voor alle volkeren geworden Hand.3:19-21. Omdat het volk niet één keer voor zichzelf die zegen begeerde, verkoos God voor Zich een man, Zijn meest verbitterde vijand. En Hij gebruikte die om het werk te doen wat Israël liet liggen. Paulus kwam in zeker opzicht in plaats van Israël. Alles wat het volk aan opleiding had, was nodig om de opdracht van God uit te voeren, werd in de geest aan Paulus opgedragen 1Tim.1:11. De Heer kwam al eerder tot hem in Zijn heerlijkheid. De opdracht tot dienstwerk die hij ontving ten behoeve van de natiën, had hetzelfde karakter als wat Israël in de dag van Jahweh zal doen Rom.15:16, Op.1:6, 1Petr.2:9, Op.20:6 e.v. Voor de natiën leek het net of ze al de zegeningen ontvingen via het trouwe Israël, met een belangrijk verschil: het gebeurde in de geest. In dit verband komt waterdoop weer naar voren 1Kor1:14-16. Maar, zoals bij Cornelius ging ook hier de geestesdoop vooraf, dat was belangrijker dan het vleselijke ritueel. Waterdoop was afhankelijk van de doop in de geest. Alleen waar men in heilige geest gedoopt was, kon men de waterdoop krijgen Hand.15:8, Rom.5:5. Onder de bediening van de twaalf apostelen werden allen in water gedoopt, maar niet allen werden óók in heilige geest gedoopt. Vanaf de periode waarin Paulus de hoogste onthullingen ontving, was het precies andersom. Allen, die 30

30 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication