30

geloofden werden met de heilige geest verzegeld, maar nauwelijks nog in water gedoopt 1Kor.1:14-17. In de zo genoemde ‘overgangstijd’ sprak Paulus in de synagogen van het koninkrijk; men werd gedoopt met de doop van Johannes Ha.19:1-8. Buiten de synagogen sprak Paulus van de rechtvaardiging door geloof aan Joden én natiën. Titels van Christus bij de doop Om de doop in de diverse huishoudingen16 goed te begrijpen, moeten we de diverse titels in acht nemen, zoals die in het verband gebruikt zijn. Zijn titel Kurios17 werd steeds met Heer vertaald. Als aanspreektitel voor de Heer gebruikt Lukas 7x de titel ‘Meester’ Luk.5:5,8:24,45, 9:33,49, 17:13. De titel Christus is Messias in het Hebreeuws: Gezalfde. De doop van Johannes Johannes doopte in de naam van de Heer Jezus Hand.19:5. Dit gebeurde met het oog op Zijn aanwezigheid op aarde, om Hem een volk te bereiden. Wie Jezus als Heer en Meester erkende, waren Zijn discipelen. De doop door Petrus Petrus en ook de anderen van de twaalf doopten de Israëlieten op de naam van Jezus Christus Hand.2:38. Deze naam had verband met Zijn aardse dienst. De betekenis lag daarin, dat de mens Jezus, door de Joden verworpen en gekruisigd, de Messias (Christus: Gezalfde) was. De doop symboliseerde een bekentenis van eenheid met Hem. 16 Beheer, Grieks: oikonomia, huis-wet (lett.); de Schrift kent 12 periodes van beheer in Gods plan. Zie ‘de kalender van God’. 17 Kurios = Bekrachtiger. De keizer in Rome had deze titel. 31

31 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication