De 13 brieven van de apostel Paulus in drie groepen: 1,2 Thessalonicenzen schreef hij vóór de waarheden van de volkomenheidsbrieven bekend werden. Vier zijn in de voorbereidende periode van het geheime beheer geschreven: Romeinen, 1,2 Korinthiërs, Galaten. Drie werden ná de terzijdestelling (tijdelijk, voor bepaalde functies) van Israël geschreven, de volkomenheidsbrieven: Efeziërs, Filippenzen, Kolossenzen. De vier persoonlijke brieven aan trouwe medewerkers, zijn geschreven op aparte tijdstippen. Hierdoor wordt duidelijk, waarom in deze brieven op zekere wijze over de waarheden van de doop gesproken wordt. De vroege brieven Het thema dopen komt in 1,2 Thessalonicenzen niet voor. Deze brieven plaatsen ons in de toekomstige heerlijkheid, waar dit thema geen ruimte meer krijgt. In Galaten benoemt Paulus dit thema één keer: maar met het komen van het geloof zijn wij niet langer onder een kindergeleider. Want jullie zijn allen zonen van God, door het geloof, in Christus Jezus. Want al wie naarbinnen (in) Christus gedoopt zijn, doen Christus aan, in Wie noch Jood noch Griek is, noch slaaf noch vrije, noch mannelijk of vrouwelijk Gal.3:25-28. Diegenen die onder de wet waren, waren onmondig en gevangen tussen de muren van inzettingen en geboden. 44
44 Online Touch Home