44

Toen echter het geloof kwam, werden zij in de positie van zoon geplaatst Gal.3:23-26. Dit is niet iets wat de enkeling kon verwerven; het viel ze als lotdeel toe door de roeping tot het lichaam van Christus. Zij waren naarbinnen in Christus gedoopt. Zij waren tezamen met Christus gekruisigd; nu leefden de gelovigen niet langer (voor) zichzelf; maar voor Hem Die voor hen stierf en opgewekt werd Gal.2:20. Alle vleselijke verschillen werden weggedaan. In Hem zijn dan ook mogelijke tegenstellingen tussen Joden en Grieken, slaven en vrije, mannelijk en vrouwelijk, opgeheven. Dit gold niet alleen gedoopten; maar voor allen die in geloof van de Zoon van God leefden. Zouden we aannemen, dat de waterdoop hen inderdaad één maakte, zoals de discipelen in Jeruzalem één werden met de discipelen in Samaria, dan zouden alleen de in water gedoopten in Christus zijn. Dan zou ook nog een vleselijk verschil bestaan. Dat was een conclusie die de woorden van de apostel zou tegenspreken. Geen rituele handeling, geen inzetting kon hen als zonen één maken. Dit gebeurde alleen door het geloof. In de geest startend, konden zij onmogelijk in het vlees voleindigd worden. De overgangsbrieven Paulus schreef aan de Romeinen: Wat zullen wij dan ook uitspreken? Dat wij zouden blijven bij de zonde, opdat de genade zou toenemen? Moge het niet gebeuren! Wij, die gestorven zijn voor de zonde, hoe zullen wij nog in haar leven? Of zijn jullie onwetend dat allen, die gedoopt zijn, naarbinnen in Christus Jezus, naarbinnen in Zijn dood gedoopt zijn? 45

45 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication