Context Het belangrijkste bezwaar is dat het Schriftgedeelte dit zelf tegenspreekt. Eerder bespraken we al een aantal verzen verderop in ditzelfde hoofdstuk. Daar beschrijft Paulus, net als in 1 Thessalonicenzen 1:10 en 4:16, dat we de Heer vanuit de hemel verwachten en dat dit het moment is waarop Hij de doden zal opwekken en de levend overgeblevenen zal veranderen. Dit zal niet alleen wachten tot dat moment, maar ook een gebeurtenis zijn die wij gezamenlijk beleven (1 Thess.4:17). Filippenzen 3 20 Want ons burgerschap is in de hemelen, van waaruit wij ook de Redder verwachten, de Heer Jezus Christus 21 die het lichaam van onze vernedering van gedaante zal veranderen, gelijkvormig aan het lichaam van Zijn heerlijkheid, naar de inwerking, waarmee Hij ook alles aan Zichzelf kan onderschikken. Geen individuele opstanding Het is dus niet zo dat, wanneer een gelovige overlijdt, er een individuele opstanding plaatsvindt van deze gelovige. Nee, de doden in Christus, maar ook de levenden, wachten tot het moment waarop onze Redder komt vanuit de hemel. Ten diepste ontkent deze zienswijze dan ook de dood. Men sterft immers en slaat daarna direct “aan gene zijde” de ogen weer op en men is dus nooit écht dood geweest. Dit doet wel erg sterk denken aan de leugen van de slang in de hof (Gen.3:4). De opstanding al plaatsgevonden? In 2 Timotheüs 2:17-18 zegt Paulus over twee mannen, Hymeneüs en Filetus, dat ze van de waarheid zijn afgeweken, zeggende dat de opstanding al gebeurd is. Wat Hymeneüs en Filetus precies leerden 68
70 Online Touch Home