De geringste Lezen: 1 Timotheüs 1:12-16 Wie de brieven van Paulus leest, zal het opgevallen zijn dat de apostel dikwijls de aandacht vestigt op zichzelf, of zich aan de lezers ten voorbeeld stelt. Over het goede nieuws dat Christus “de dood van zijn kracht heeft beroofd en onvergankelijk leven aan het licht heeft gebracht” schreef hij: “En ik ben daartoe aangesteld als verkondiger, apostel en leraar” (2 Timotheüs 1:11). Hij sprak over “de verkondiging, die mij is toevertrouwd in opdracht van God, onze Heiland” (Titus 1:3) en over “het evangelie der heerlijkheid van de zalige God, dat mij is toevertrouwd” (1 Timotheüs 1:11). Van het getuigenis dat “de enige middelaar tussen God en de mensen, de mens Christus Jezus, Zich gegeven heeft tot een losprijs voor allen” zei hij: “En ik ben daartoe als een verkondiger en een apostel gesteld - ik spreek waarheid en geen leugen! - als een leermeester der heidenen in geloof en waarheid” (1 Timotheüs 2:5-7). Hij sprak over “het evangelie dat verkondigd is in de ganse schepping onder de hemel, en waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben” (Kol. 1:23). Zijn lezers in het westen van het huidige Turkije kregen te horen: “Mij, verreweg de geringste van alle heiligen, is de genade te beurt gevallen, aan de heidenen de onnaspeurlijke rijkdom van Christus te verkondigen” (Efe. 3:8). 105
107 Online Touch Home