verleend”, waaronder Paulus zelf (Rom. 16:1-2). Vermoedelijk had zij zich over bezoekers ontfermd en namens de gemeente voor hen ondersteuning en huisvesting geregeld. Om zo’n functie te kunnen uitoefenen moesten vrouwen – net zo goed als mannen – aan bepaalde eisen voldoen. Paulus schreef daarover: “Evenzo moeten (hun) vrouwen zijn: waardig, geen kwaadspreeksters, nuchter, betrouwbaar in alles” (1 Timotheüs 3:11). De oorspronkelijke tekst van 1 Tim.3:11 zegt dat vrouwen geen “diaboloi” mogen zijn. Wie een “duivelin” is, kan niet als dienares in de gemeente worden aangesteld. Op een andere plaats in Paulus’ brieven lezen we: “Oude vrouwen [moeten] eveneens priesterlijk [zijn] in haar optreden, niet kwaadsprekend, niet verslaafd aan veel wijn, in het goede onderrichtende…” (Titus 2:3). Ook in deze Bijbeltekst staat dat oude vrouwen geen diaboloi behoren te zijn. Het NBG heeft dit weergegeven als: “niet kwaadsprekend”. Geen voet geven Op andere plaatsen heeft men het woord diabolos wél als “duivel” weergegeven. In de brief aan de Efeziërs staat: “Geraakt gij in toorn, zondigt dan niet; de zon mag niet over een opwelling van uw toorn ondergaan; en geeft de duivel geen voet” (Efe. 4:26-27). Paulus geeft hier een duidelijke opdracht: “Verzoen je nog vóór het eind van de dag [dus zo spoedig mogelijk] met je medemens, geef de diabolos geen kans om schade aan te richten”. Met het woord diabolos kan de apostel het oog gehad hebben op de 113
115 Online Touch Home