122

“Ei gar” wijst op de oorzaak van iets: “Aangezien dit zo is, is het volgende ook waar”. Volgens Paulus behoeven gelovigen zich niet af te vragen, of ze met Christus zijn gestorven. Ze mogen weten dat hun oude mens met Hem gekruisigd is, want Christus is voor hen gestorven. De apostel schreef dus in 2 Tim.2:11: “Aangezien wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven”. “Ei” zonder toevoeging wijst daarentegen op een voorwaarde. “Als u dit doet, zal dat het gevolg zijn”. Paulus schreef in 2 Tim.2:12-13: “Indien wij volharden, zullen wij ook met Hem als koningen heersen”, “Indien wij Hem zullen verloochenen, zal ook Hij ons verloochenen” en “Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw”. Op deze punten is de vertaling van het NBG correct. Hoe Paulus’ betoog is opgebouwd Het betoog van Paulus in 2 Tim.2:11-13 bestaat uit vier afzonderlijke zinnen. De eerste zin luidt: “Aangezien wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven”. De tweede zegt: “Indien wij volharden, zullen wij ook met Hem als koningen heersen”. De derde zin is: “Indien wij Hem zullen verloochenen, zal ook Hij ons verloochenen”. En de slotzin luidt: “Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw, want Zichzelf verloochenen kan Hij niet”. Het betrouwbare woord van Paulus heeft de vorm van een omkering, of een chiasme. De vier zinnen zijn geordend in de stijlvorm A-B-B-A. De zinnen A horen bij elkaar, en ook de zinnen B. Een belangrijke kwestie is de vraag wie er in dit Bijbelgedeelte worden aangeduid als “wij”. Worden daarmee de gemeenteleden bedoeld, of alle mensen? Uit het tekstverband blijkt, dat dit “wij” betrekking heeft op mensen in het algemeen en niet alleen op gelovigen. 121

123 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication