125

In de slotzin stelt Paulus ontrouw tegenover trouw. Ik heb die zinsdelen hier onderstreept. Uit deze zin (A2) blijkt, dat “ontrouw zijn” hetzelfde is als “verloochenen”. Mensen kunnen ontrouw zijn, of na enige tijd ontrouw worden, door de Heer die hen gekocht heeft te gaan verloochenen. Maar de Heer blijft trouw, Hij verloochent Zichzelf niet. De openingszin De openingszin van de apostel luidde: A1. Aangezien wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven. Als je zo’n versregel hoort, kun je je afvragen: Wie zijn er “met Christus gestorven?” De meeste christenen geven op die vraag het antwoord: Christus is gestorven voor wie in Hem geloven. Maar dat antwoord gaf Paulus niet. Volgens de apostel is Christus gestorven voor “allen”. Want hij schrijft in 2 Korinthe 5:14, dat wij “tot dit oordeel gekomen zijn: als Eén voor allen gestorven is, dan zijn zij allen gestorven”. Daarom mogen gelovigen, als “gezanten namens Christus”, tegen elke buitenstaander zeggen: “Laat u met God verzoenen” (2 Kor.5:20). Wie 2 Tim.2:11 leest, kan zich ook afvragen: Wat betekent “met Hem leven”? Die vraag is niet moeilijk te beantwoorden, want de tekst verwijst naar de dood en opstanding van Christus. “Met Hem leven” moet dus betekenen: Hetzelfde soort leven ontvangen als de Messias bij Zijn opstanding ontving. Paulus schreef aan de Korinthiërs: “Want waar [de] dood is door een mens, is ook [de] opstanding van [de] doden door een mens. Want evenals in Adam allen 124

126 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication