Holle klanken Lezen: 2 Timotheüs 2:16-18 Wat Paulus in zijn laatste brief schrijft over sommige bezoekers van de gemeente, lijkt op het eerste gezicht erg ruw: “Vermijd de onheilige, holle klanken; want zij zullen de goddeloosheid nog verder drijven, en hun woord zal voortwoekeren als de kanker” (2 Timotheüs 2:16-17). Waarom drukte de apostel zich zo scherp uit? Hol Voor “holle klanken” staat in de oorspronkelijke tekst één enkel woord: kenophoniai. Dat betekent letterlijk: “lege geluiden”. Woorden die prachtig klinken maar die niets betekenen, omdat ze niet overeenstemmen met de werkelijkheid. Ze zijn hol en leeg. Wat ze beschrijven bestaat niet. Ze lijken van God afkomstig te zijn maar werden bedacht door mensen. Ze komen niet van boven, maar hebben hun oorsprong hier beneden. Het is “onheilige” (bebeelos, dat wil zeggen: platvloerse of profane) taal. In het tekstverband geeft Paulus een voorbeeld van dit soort klanken. Twee mannen die de samenkomsten van door Paulus gestichte gemeenten bezochten, Hymeneüs en Filetus, waren “uit het spoor der waarheid geraakt” door te beweren dat “de opstanding reeds had plaatsgehad” (2 Timotheüs 2:17-18). Ze ontkenden de opstanding niet, zoals sommige Korinthiërs deden (1 Kor. 15:12), maar ze plaatsten die in het verleden. Het bericht dat de opstanding al had plaatsgehad was een holle klank. Het was een loze bewering. Met hoeveel stelligheid ze dit bericht ook doorgaven, de gebeurtenis waar ze over spraken had nog 127
129 Online Touch Home