139

Wat genade tot stand brengt Lezen: Titus 2:11-14 Aan zijn leerling Titus schreef Paulus: “Want de genade van God is verschenen, heilbrengend voor alle mensen, om ons op te voeden, zodat wij, de goddeloosheid en wereldse begeerten verzakende, bezadigd, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld leven, verwachtende de zalige hoop en de verschijning der heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus, die Zich voor ons heeft gegeven om ons vrij te maken van alle ongerechtigheid, en voor Zich te reinigen een eigen volk, volijverig in goede werken” (Tit. 2:11-14) Het onderwerp van deze lange zin van de apostel is “de genade van God”. Om de betekenis van een Bijbelwoord te leren kennen kan een bijbellezer nagaan wat de tegenpool van dat woord is in het bijbels spraakgebruik. Gods genade Van het begrip “genade” vinden we in de Bijbel drie tegenpolen. 1. “Genade” is de tegenpool van “wet”. We lezen in het Nieuwe Testament: “Want de wet is door Mozes gegeven; de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen” (Joh. 1:17) “Gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade” (Rom. 6:14) “Gij zijt los van Christus, als gij door de wet gerechtigheid verwacht; buiten de genade staat gij” (Gal. 5:4) 138

140 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication