onderwerpen” (Fil. 3:21). “Wanneer Christus, ons leven geopenbaard wordt, dan zullen wij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid” (Kol. 3:4). “Wij weten dat als Hij geopenbaard zal zijn, wij Hem gelijk zullen zijn, want wij zullen Hem zien zoals Hij is" (1 Joh. 3:2). Dát is onze “gelukkige hoop”. “Ieder die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich zoals Hij rein is” (1 Joh. 3:3). Verschenen Paulus besluit zijn betoog met een bondige samenvatting. Vers 14 stemt overeen met vers 11 en 12, en geeft van het voorafgaande een verklaring. “Want de genade van God, heilbrengend voor alle mensen, is verschenen” (vs.11) “en onderwijst ons, dat wij met verzaking van de goddeloosheid en de wereldse begeerten” (vs.12) “ingetogen, rechtvaardig en godvruchtig zouden leven in deze tegenwoordige eeuw” (vs.12) “Jezus Christus, die Zichzelf voor ons gegeven heeft” (vs.14) “opdat Hij ons van alle wetteloosheid verloste” (vs.14) “en Zichzelf een eigen volk reinigde, ijverig in goede werken” (vs.14) Volgens de meeste commentaren moet onder het “verschijnen van de genade Gods” (Tit. 2:11) de geboorte van het Kind in de kribbe worden verstaan. Maar volgens de engel Gabriël en volgens de wijzen uit het Oosten verscheen toen niet de genade, maar het koningschap van God. De engel zei tegen de maagd Maria: “Gij zult zwanger worden en een zoon baren en gij zult hem de naam Jezus geven. Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn vader 149
151 Online Touch Home