Goud of stro? Lezen: 1 Korinthe 3:1-22 Aan de Korintiërs schrijft Paulus, dat hij “als een kundig bouwmeester” het fundament heeft gelegd, waarop anderen mogen voortbouwen. Hij was geroepen om als “apostel der heidenen” de eerste steen te leggen van de gemeente uit de volken. Het fundament van die gemeente – Jezus Christus – is volmaakt (1 Kor. 3:10-11). Maar de apostel waarschuwt: “... Ieder zie wel toe, hoe hij daarop bouwt… Is er iemand, die op dit fundament bouwt met goud, zilver, kostbaar gesteente, hout, hooi of stro, ieders werk zal aan het licht komen. Want de dag zal het doen blijken, omdat hij met vuur verschijnt” (1 Kor. 3:10,12-13). Wat deze beeldspraak betekent is niet onmiddellijk duidelijk. Goud, zilver, en edelgesteente zijn vanzelfsprekend kostbaar. Hout lijkt op het eerste gezicht ook goed – van cederhout werden immers prachtige paleizen gemaakt. Maar hooi en stro zijn vergankelijke en goedkope materialen. Hoewel er in Egypte met behulp van stro tichelstenen werden gebakken… Brandbaar of niet? Uit het tekstverband blijkt dat Paulus de brandbaarheid van de materialen op het oog had. Goed materiaal is onbrandbaar. “... Hoedanig ieders werk is, dat zal het vuur uitmaken. Indien het werk, dat hij erop gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen, maar indien iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden…” (1 Kor. 3:13-15). 31
33 Online Touch Home