die “doodt”, merkt hij over de Geest op dat Die “levend maakt” (2 Kor. 3:6). Hij noemt het nieuwe verbond: “de bediening van de Geest” (2 Kor. 3:8) en: “de bediening die rechtvaardigheid brengt” (2 Kor. 3:9). Over zijn volksgenoten merkt Paulus op: “Maar hun gedachten werden verhard” (vers 14). De Israëlieten die elke sabbat in een synagoge bijeenkomen en die elke week luisteren naar de woorden van Mozes, hebben niet in de gaten dat de wet spreekt van de Messias en van de blijvende heerlijkheid die er dankzij Hem zal komen. Er ligt “een bedekking over hun hart” (vers 15), de woorden van het oude verbond dringen niet echt tot hen door. Ze blijven staan bij de eisen en voorwaarden van het oude verbond en hebben geen oog voor het onvoorwaardelijke nieuwe dat door de dood van de Messias tot stand is gekomen. Maar volgens Paulus zal dit niet altijd zo blijven. De bedekking die er over het hart van Israël ligt zal eens worden weggenomen. In de vertaling van het NBG (uit 1951) luidt vers 16: “maar telkens wanneer iemand zich tot de Here bekeerd heeft, wordt de bedekking weggenomen”. Wat er in deze vertaling staat is niet wat Paulus schreef, hoewel het op zichzelf genomen waar is. De Statenvertaling (uit 1637) biedt een betere weergave, want die houdt zich strikt aan het Griekse origineel. In die oude vertaling lezen we: “Doch zo wanneer het tot de Heere zal bekeerd zijn, zo wordt het deksel weggenomen”. De apostel sprak niet over de bekering van enkelingen uit Israël met lange tussenpozen, maar over de toekomstige bekering van “heel Israël” op één enkel ogenblik (Rom. 11:26-28). Omdat God die bekering in Zijn woord heeft aangekondigd (o.a. in Jer.31:34, Joël 2:28-32 en Zach.12:10-14), zal ze beslist eens plaatsvinden. Paulus sloot zijn betoog in 2 Korinthe 3 af met een opmerkelijke uitspraak. In vers 17 en 18 lezen we: 42
44 Online Touch Home